ECLI:NL:RBOVE:2020:2145

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 juni 2020
Publicatiedatum
24 juni 2020
Zaaknummer
08-996048-19 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Illegale sigarettenfabriek in Zuilichem met 1,8 miljoen sigaretten en 9 Oekraïense arbeiders

Op 25 juni 2020 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een 36-jarige man uit Litouwen, die werd beschuldigd van het leiden van een illegale sigarettenfabriek in Zuilichem. De verdachte was verantwoordelijk voor de productie van 1,8 miljoen sigaretten zonder accijns te betalen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 25 april 2019 samen met anderen opzettelijk een grote hoeveelheid accijnsgoederen voorhanden had en deze had vervaardigd buiten een accijnsgoederenplaats. Tijdens de controle door de Douane op het perceel werden niet alleen de sigaretten aangetroffen, maar ook 9 Oekraïense arbeiders die in de fabriek werkten. De verdachte had de leiding over de fabriek, huurde het perceel en zorgde voor de arbeiders. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastegelegde feiten en legde een gevangenisstraf van 24 maanden op, zoals gevorderd door de officier van justitie. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, de georganiseerde aard van het handelen en de impact op de legale tabaksmarkt en het anti-rookbeleid van de overheid.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08-996048-19 (P)
Datum vonnis: 25 juni 2020
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1984 in [geboorteplaats] (Litouwen),
nu verblijvende in P.I. Almelo te Almelo.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 11 juni 2020.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. E.L. Edens en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. D. Nieuwenhuis, advocaat te Arnhem, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 25 april 2019 te Zuilichem, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
opzettelijk (telkens) (een) grote hoeveelheid accijnsgoed(eren), in elk geval
1.800.000 sigaretten en/of 9.000 kilogram (rook)tabak, voorhanden heeft gehad,
terwijl die sigaretten en/of die tabak niet overeenkomstig de bepalingen van
de Wet op de Accijns in de heffing waren betrokken;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2019 tot en met 25 april 2019 te
Zuilichem, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een)
ander(en), althans alleen,
opzettelijk (telkens) (een) grote hoeveelheid accijnsgoed(eren), in elk geval
1.800.000 sigaretten en/of 9.000 kilogram (rook)tabak,
heeft vervaardigd buiten een accijnsgoederenplaats, die voor dat soort
accijnsgoed(eren) als zodanig is aangewezen.

3.3. De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie geeft de bewezenverklaring gevorderd van het onder 1 en 2 tenlastegelegde.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de vrijspraak bepleit van het onder 1 tenlastegelegde.
Met betrekking tot het onder 2 tenlastegelegde heeft de verdediging de vrijspraak bepleit van het vervaardigen van rooktabak. Voor zover het betreft het vervaardigen van sigaretten heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is op grond van de in de bijlage opgenomen weergegeven bewijsmiddelen van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten heeft begaan.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Op grond van de voorhanden zijnde bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast.
Op 25 april 2019 treffen de politie en de Douane een in werking zijnde productiestraat voor de productie van sigaretten aan op het perceel [adres 1] in Zuilichem. In die fabriek zijn op dat moment 9 Oekraïense arbeiders aanwezig.
Uit de verklaringen van de arbeiders en verdachte zelf blijkt dat het de verdachte is die, onder de naam [naam 1] , deze Oekraïense arbeiders heeft opgehaald van het vliegveld, geïnstrueerd, gehuisvest en van eten voorzien. De arbeiders verklaren ook dat verdachte degene is die kennis had van de machines en er de controle over had en daar ook steeds aanwezig was.
Blijkens de verklaring van de eigenaar van het complex, het huurcontract en de verklaring van verdachte huurde verdachte vanaf 1 maart 2019 dat perceel. Van het begin af aan was het doel van verdachte om daar sigaretten te (laten) produceren.
Er worden onder andere meer dan 1.800.000 sigaretten, een grote hoeveelheid tabak en verpakkingsmateriaal voor sigaretten aangetroffen. De sigaretten zijn niet voorzien van accijnszegels en er worden ook geen accijnszegels aangetroffen. De locatie is geen accijnsgoederenplaats (AGP) waarvoor een vergunning is afgegeven.
De aangetroffen tabak is bemonsterd en onderzocht. Bij vier van de zeven monsters is de conclusie van het laboratorium dat de tabak na versnijding rookbaar is met een rookmachine en bij de drie andere monsters is de conclusie dat de tabak zonder verdere behandeling rookbaar is met een rookmachine. Alle zeven monsters worden daarom aangemerkt als rooktabak.
Door de verdediging is betoogd dat verdachte niet kan worden verweten dat hij op 25 april 2019 niet-veraccijnsde sigaretten en/of tabak voorhanden had, omdat niet bewezen kan worden dat verdachte op die datum aanwezig was op het perceel [adres 1] te Zuilichem. De verdachte had ook niet de beschikkingsmacht over die sigaretten en tabak, aldus de raadsman. De raadsman heeft op grond daarvan de vrijspraak van het onder 1 tenlastegelegde bepleit.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft medegepleegd. Uit de voorhanden zijnde bewijsmiddelen blijkt immers dat verdachte de leidinggevende man in de sigarettenfabriek was. Hij huurde het complex en hij zorgde mede dat de fabriek draaiende bleef. Hij was de spil in het geheel. Hij had derhalve beschikkingsmacht over de sigaretten en de tabak. Dat verdachte net op het tijdstip van de controle door de politie niet aanwezig was, doet daar niets aan af.
Verder is door de raadsman betoogd dat niet bewezen kan worden dat de aangetroffen tabak rooktabak is in de zin van artikel 29 juncto 32 van de Wet op de accijns.
De rechtbank is van oordeel dat wel wettig en overtuigend bewezen is dat de bemonsterde tabak rooktabak is in de zin van de Wet op de accijns. Immers is vastgesteld dat van de daar aanwezige tabak -zonder verdere bewerking anders dan enkel versnijding- sigaretten werden gemaakt en dat deze tabak (al dan niet na versnijding) rookbaar was met de rookmachine. De aangetroffen tabak was gecontroleerd bevochtigd. Op basis van de prejudiciële uitspraak van het Hof van Justitie in de zaak C-638/15 (EKO-arrest) kan de tabak aangemerkt worden als rooktabak als bedoeld in de Wet op de accijns.
Met betrekking tot het onder 2 tenlastegelegde is de rechtbank met de verdediging van oordeel dat niet bewezen is dat de rooktabak in Zuilichem is vervaardigd. In de productiestraat in Zuilichem werd de tabak immers slechts nog versneden. Er was geen bevochtigingsmachine aanwezig, terwijl de tabak wel gecontroleerd bevochtigd was. Het was al rooktabak bij binnenkomst daar. Wat betreft de rooktabak zal daarom vrijspraak van het onder 2 tenlastegelegde vervaardigen volgen. Dat de aangetroffen sigaretten daar zijn vervaardigd is echter wel wettig en overtuigend bewezen.
De raadsman heeft met betrekking tot de vervaardiging van sigaretten naar voren gebracht dat dit niet de gehele tenlastegelegde periode heeft plaatsgevonden en derhalve slechts een kortere periode bewezen verklaard kan worden.
Naar het oordeel van de rechtbank kan wel bewezenverklaring van de gehele tenlastegelegde periode volgen. Immers verdachte heeft vanaf 1 maart 2019 het complex gehuurd met het doel daar sigaretten te gaan maken en is vanaf dat moment van start gegaan. Het is een feit dat op een later tijdstip daar de eerste sigaret uit de machine rolde, maar het hele proces van vervaardigen is al eerder begonnen en wel met het huren van het complex op 1 maart 2019.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 25 april 2019 te Zuilichem, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk telkens een grote hoeveelheid accijnsgoederen, te weten in elk geval 1.800.000 sigaretten en een grote hoeveelheid rooktabak, voorhanden heeft gehad, terwijl die sigaretten en die tabak niet overeenkomstig de bepalingen van de Wet op de accijns in de heffing waren betrokken;
2.
hij in de periode van 1 maart 2019 tot en met 25 april 2019 te Zuilichem, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk een grote hoeveelheid accijnsgoederen, in elk geval 1.800.000 sigaretten heeft vervaardigd buiten een accijnsgoederenplaats, die voor dat soort accijnsgoederen als zodanig is aangewezen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 97 van de Wet op de accijns. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
medeplegen van het opzettelijk overtreden van een in artikel 5, eerste lid onder b van de Wet op de accijns opgenomen verbod, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:
medeplegen van het opzettelijk overtreden van een in artikel 5, eerste lid onder a van de Wet op de accijns opgenomen verbod, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van het voorarrest.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft naar voren gebracht dat de eis van de officier van justitie veel te hoog is. Hij heeft daarbij aangegeven dat het bewezenverklaarde een korte periode betreft en dat geen sigaret het perceel had verlaten en de Staat derhalve nog geen enkel nadeel had geleden.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan overtreding van artikel 5 van de Wet op de accijns. Gelet op hetgeen is aangetroffen, waaronder een volledige productiestraat met meerdere machines, een enorme voorraad nog te verwerken rooktabak, en een grote hoeveelheid sigaretten, was sprake van strafbaar handelen in georganiseerd verband en op zeer grote schaal. Verdachte was in ieder geval in Zuilichem de spil in het geheel.
Het illegaal voorhanden hebben van accijnsgoederen verstoort de reguliere, legale, markt voor tabakswaren en werkt ontwrichtend op de economische ordening en het fiscale systeem van het land. Door aldus te handelen hebben verdachte en de medeverdachten zich schuldig gemaakt aan ontduiking van de accijnsverplichting voor grote bedragen en aan oneerlijke concurrentie ten opzichte van handelaren en bedrijven, die wel voldoen aan hun verplichtingen in het kader van de accijnsheffingen. Dat de verdachte is aangehouden voordat de geproduceerde sigaretten de fabriek hebben verlaten, doet daaraan niet af.
Het handelen van de verdachte heeft daarmee potentieel grote financiële schade tot gevolg.
Daarnaast heeft dit handelen negatieve invloed op het anti-rookbeleid van de Nederlandse overheid en andere landen van West-Europa. De overheid ontmoedigt, met het oog op de algemene volksgezondheid, actief het roken van tabak. Ten behoeve van dat beleid maakt de overheid gebruik van prijsverhogingen, op basis van heffingen en belastingen. Met illegale tabaksfabrieken wordt dit beleid ondermijnd. Bovendien geldt dat de productie- en handelsketen ten aanzien van illegale rookwaren niet traceerbaar is, hetgeen eveneens ongunstig is voor het beleid in het kader van de volksgezondheid. Bij de aanwezigheid van extra gevaarlijke stoffen in de illegale rookwaar is het onmogelijk de producent van die rookwaar te achterhalen.
Verder neemt de rechtbank in aanmerking een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie gedateerd 3 maart 2020, waaruit blijkt dat verdachte in Nederland niet eerder is veroordeeld ter zake van strafbare feiten.
De rechtbank komt gelet op het voorgaande, overeenkomstig de vordering van de officier van justitie, tot oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden. Die straf acht de rechtbank, alles afwegende, passend en geboden.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf:
medeplegen van het opzettelijk overtreden van een in artikel 5, eerste lid onder b van de Wet op de accijns opgenomen verbod, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:
medeplegen van het opzettelijk overtreden van een in artikel 5, eerste lid onder a van de Wet op de accijns opgenomen verbod, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en 2 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Wentink, voorzitter, mr. M.B. Werkhoven en mr. D ten Boer, rechters, in tegenwoordigheid van M. Nijhuis, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 25 juni 2020.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen [1] .
Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal
betreding perceel [adres 1] Zuilichem(pagina 468 tot en met 470) voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van verbalisant
[belastingambtenaar 1] :
Ik, ambtenaar van de Belastingdienst, werkzaam bij de Douane Arnhem en tevens buitengewoon opsporingsambtenaar, verklaar het volgende:
Op 25 april 2019 omstreeks 15:50 uur stond ik samen met douanecollega's voor het dichte hek aan de [adres 1] te Zuilichem. Ik heb aan collega [belastingambtenaar 2] gevraagd om uit te zoeken wie de eigenaar van het perceel was. Ik kreeg de naam en het telefoonnummer van de heer [naam 2] van hem. Ik heb de heer [naam 2] vervolgens gebeld en heb hem gevraagd of hij de eigenaar was van het perceel aan de [adres 1] te Zuilichem. Ik hoorde hem zeggen dat dit zo was. Ik heb hem verteld dat de douane voornemens was een accijnscontrole in te stellen en vroeg hem wie de huurder was. Hij vertelde mij dat dat een Poolse man was. [naam 2] zei mij niet in de gelegenheid te zijn ter plaatse te komen.
Mijn collega's en ik zijn vervolgens over het hek geklommen. Ik hoorde dat mijn collega's zich kenbaar maakten toen zij het pand betraden. Ik hoorde hen roepen: "Staan blijven!"
Ik zag twee onbekende mannen met tassen achter het kassencomplex vandaan rennen. Ik zag dat deze mannen uiteindelijk staande werden gehouden door mijn collega's.
Ik ben het kassencomplex ingelopen en zag aan mijn rechterkant diverse pallets die zwart geseald waren. Ik rook de voor mij herkenbare geur van tabak.
Aan de linkerkant zag ik diverse dozen waarbij ik de grote dozen op basis van kennis en ervaring herkende als zijnde dozen waar tabak in kan zitten. Tevens zag ik een groenkleurige wand waarin een deur zat.
Ik ben doorgelopen naar de volgende ruimte in de kas. Ik zag dat mijn collega's achter in deze ruimte twee mannen hadden staande gehouden. Ik zag de mannen staan naast een kapotte ruit van de kas waardoor je naar buiten kon. Toen ik mij omdraaide zag ik een kapotte wand van een afgesloten ruimte in de kas. Deze wand was met grof geweld geforceerd. Aan de andere kant van de wand zag ik bedden staan.
Ik ben teruggelopen naar de groene wand in de eerste ruimte en ben de ruimte achter de deur binnen gegaan. Ik zag diverse machines, sigaretten, openstaande dozen met vermoedelijk ruwe tabak en rooktabak.
Ik hoorde collega [belastingambtenaar 3] zeggen: hier zijn nog 5 personen aanwezig. Ik zag in een aparte ruimte 5 mannen zitten.
Ook zijn collega's de op het perceel aanwezige chalet binnengetreden.
Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal ambtshandelingen
bevindingen perceel [adres 1] Zuilichem(AMB-10, pagina 508 tot en met 511) voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] :
Wij waren aanwezig bij de doorzoeking aan de [adres 1] in Zuilichem. Het betrof een kas met een illegale sigarettenfabriek.
Bij binnenkomst zagen wij een ruimte met pallets met daarop dozen die grotendeels gewikkeld waren in zwart plastic. Eén van de dozen was geopend. In deze doos zagen wij sloffen sigarettenpakjes. Ook zagen wij ongevouwen pakjes sigaretten. In deze ruimte zagen wij ook dozen met vermoedelijk onversneden tabak
Via een deur kwamen wij in een gang. Aan de rechterkant zagen wij negen dozen tegen de muur met daarop etiketten.
Na deze dozen zagen wij aan de rechterkant een deur die leidde naar een ruimte waar vermoedelijk ruwe tabak werd versneden.
Hierna zagen wij in de eerdergenoemde gang een pallet staan met daarop zogenaamd 'non-tobacco material'. Hier tegenover zagen wij een deur die leidde naar een ruimte met een berg vermoedelijke versneden tabak op de grond. Wij zagen dat een deel van de machine die wij in de versnijdingsruimte zagen, uitkwam in deze ruimte.
De laatste deur van de gang leidde naar een ruimte waar wij machines zagen waarmee sigaretten vervaardigd kunnen worden (hierna: fabrieksruimte). Vanuit deze ruimte verkregen wij toegang tot het woongedeelte.
Terug in de fabrieksruimte zagen wij aangrenzend hieraan nog een kleine ruimte met daarin een compressor. In de fabrieksruimte zagen wij een pallet met daarop dozen. Eén van deze dozen heb ik, verbalisant Taks, geopend. Ik zag hierin sloffen sigarettenpakjes. We zagen ongevouwen pakjes sigaretten liggen op een van de machines.
Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal
doorzoeking ter inbeslagneming perceel [adres 1] Zuilichem(IBN-001-01, pagina 535 tot en met 537) voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
Door verbalisant [belastingambtenaar 1] werd verzocht om bijstand van de Belastingdienst/FIOD. Aanleiding hiervoor was dat bij een controle op de accijnswetgeving binnengetreden was in een loods/cq kassencomplex (hierna: loods) op de [adres 1] te Zuilichem.
Bij binnenkomst in de loods zagende douaneambtenaren een productiestaat waar sigaretten werden geproduceerd. Deze sigaretten waren niet voorzien van een wettelijk voorgeschreven Nederlands accijnszegel. Ook was voor deze locatie geen agp-vergunning afgegeven.
De 9 in de loods aanwezige personen werden staande gehouden.
Ik arriveerde op 25 april 2019 omstreeks 18:25 uur bij het bedrijfsadres [adres 1] te Zuilichem. In de loods zag ik een volledig ingerichte productiestaat voor sigaretten die kennelijk in gebruik was. Ik zag ook dat er dozen stonden met tabak en dat er andere materialen lagen die noodzakelijk zijn voor de productie van sigaretten. Ik zag dat er geen Nederlandse accijnszegels aanwezig waren en de zichtbare pakjes met sigaretten niet waren voorzien van het wettelijk voorgeschreven Nederlands accijnszegel.
Er was een ingerichte slaapplaats in de loods en een chalet op het terrein.
Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal
beslag perceel [adres 1] Zuilichem(AMB-008, pagina 501 tot en met 503) voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van verbalisant [verbalisant 5] :
In het kader van het onderzoek Treurwilg heeft in een pand op het adres [adres 1] te Zuilichem op 26 april 2019 een doorzoeking ter inbeslagname plaatsgevonden. Bij deze doorzoeking zijn onder meer onderstaande machines, accijnsgoederen en producten bestemd voor de vervaardiging van sigaretten in beslag genomen.
IBN-CODE OMSCHRIJVING GOEDEREN
B.01.01.001 1-1 pallet, 240.000 sigaretten (geen product)
B.01.01.002 1-2 pallet, 240.000 sigaretten (geen product)
B 01 01 003 1-3 pallet, 240.000 sigaretten (geen product)
B.01.01.004 1-4 pallet, 240.000 sigaretten (geen product)
B.01.01.005 1-5 pallet, 240.000 sigaretten (geen product)
B.01.01.006 1-6 pallet, 240.000 sigaretten (geen product)
B.01.01.007 1-7 pallet, 240.000 sigaretten (geen product)
B.01.02.001 2-8 pallet, 17 dozen a 8.000 etiketten merk Cartel (rood)
B.01.02.002 2-9 pallet, 26 dozen a 8.000 etiketten merk Cartel (rood) + 2 dozen met zegels (imitatie accijnszegel)
B.01.02.003 2-10 pallet, 32 dozen a 8.000 etiketten merk Cartel (rood)
B.01.02.004 2-11 pallet, 90 rollen 'cigarettes paper panderma 50 verge'
B.01.02.005 2-12 pallet, 24 dozen a 4.200 sigarettenhulzen 'wrapped acetate'. Totaal 100.800 Hulzen
B.01.02.006 2-13 pallet, 24 dozen a 4.200 sigarettenhulzen 'wrapped acetate'. Totaal 100.800 Hulzen
B.01.02.007 2-14 pallet, 24 dozen a 4.200 sigarettenhulzen 'wrapped acetate'. Totaal 100.800 hulzen
B.01.02.008 2-15 pallet, 24 dozen a 4.200 sigarettenhulzen 'wrapped acetate'. Totaal 100.800 hulzen
B.01.02.009 2-16 pallet, 24 dozen a 4.200 sigarettenhulzen 'wrapped acetate'. Totaal 100.800 Hulzen
B.01.02.010 2-17 pallet, 24 dozen a 4.200 sigarettenhulzen 'wrapped acetate'. Totaal 100.800 hulzen
B.01.02.011 2-18 doos ruwe tabak los gestort 38,5 kg
B.01.02.012 2-19 3 dozen afval/breuk 170 kg (tabak, sigaretten, verpakkingsmateriaal)
B.01.02.013 2-20 doos ruwe tabak los gestort 65 kg
B.01.02.014 2-21 doos ruwe tabak los gestort 90,5 kg
B.01.02.015 2-22 doos ruwe tabak los gestort 82 kg
B.01.02.016 2-23 doos met grote blauwe zak inhoudende ruwe tabak los gestort 61 kg
B.01.02.017 2-24 3 dozen afval/breuk 148 kg (tabak, sigaretten, verpakkingsmateriaal)
B.01.02.019 2-27 doos ruwe tabak los gestort 85 kg
B.01.02.020 2-28 doos ruwe tabak los gestort 108,8 kg
B.01.02.021 2-29 doos ruwe tabak los gestort 108,8 kg
B.01.02.022 2-26 3 dozen afval/breuk 214,5 kg (tabak, sigaretten, verpakkingsmateriaal)
B.01.02.023 2-30 doos ruwe tabak los gestort 159,8 kg
B.01.02.024 2-31 doos ruwe tabak los gestort 158 kg
B.01.02.025 2-32 pallet, 3 dozen ruwe tabak los gestort 300 kg
B.01.02.026 2-33-1 doos ruwe tabak los gestort 159,8 kg
B.01.02.027 2-33-2 doos ruwe tabak los gestort 195,6 kg
B.01.02.028 2-34-1 doos ruwe tabak los gestort 159,8 kg
B.01.02.029 2-34-2 doos ruwe tabak los gestort 195,6 kg
B.01.02.030 2-35-1 doos ruwe tabak los gestort 195,6 kg
B.01.02.031 2-33-2 doos ruwe tabak los gestort 108,8 kg
B.01.02.032 2-36 pallet, 3 dozen ruwe tabak los gestort 297 kg
B.01.02.033 2-37 pallet, 3 dozen ruwe tabak los gestort 303 kg
B.01.02.034 2-38 pallet, 3 dozen ruwe tabak los gestort 301 kg
B.01.02.035 2-39 pallet, 3 dozen ruwe tabak los gestort 299 kg
B.01.02.036 2-40 pallet 97 rollen a 3.000 meter tannpaper (hulspapier), 482 kg
B.01.02.037 2-60 doos ruwe tabak los gestort 66,5 kg
B.01.03.001 3-53 doos ruwe tabak los gestort 158,5 kg
B.01.03.002 3-54 doos ruwe tabak los gestort 138,5 kg
B.01.03.004 3-76 maalmachine om tabak to versnijden (aanduiding door Domeinen is TRZ 1)
B.01.04.001 4-64 3 dozen met los gestort versneden tabak 28 kg
B.01.05.001 5-41 pallet met drie dozen versneden tabak 350,5 kg
B.01.05.002 5-42 pallet met drie dozen versneden tabak 355 kg
B.01.05.003 5-43 pallet met drie dozen versneden tabak 381,5 kg
B.01.05.004 5-44 doos met los gestort versneden tabak 76,5 kg
B.01.05.005 5-45 pallet met 40 rollen zilverfolie a 1.300 meter en 5 rollen cellofaan a 2.000 meter
B.01.05.006 5-50 pallet met 8 emmers en 4 jerrycans met onbekende inhoud
B.01.09.001 9-55 22 rollen sigarettenpapier a 6.000 m 1 stofzuiger, merk Einhell TV-CV 1930 SA
B.01.09.003 9-46 doos met los gestort versneden tabak 57 kg
B.01.09.004 9-47 doos met los gestort versneden tabak 103,5 kg
B.01.09.005 9-48 pallet 160.000 sigaretten (gereed product)
B.01.09.006 9-49 pallet 26 dozen a 4.200 sigarettenhulzen. Totaal 109.200 hulzen
B.01.09.007 9-51 doos met 44 dozen legen filter n 3 dozen sigarettenpakken papier
B.01.09.008 9-55 23 rollen wit sigarettenpapier, 3 grote rollen cellofaan breed, 2 1/2 grote rollen cellofaan smal, 5 rollen lintcellofaan, 2 zwarte plastic zakken met losse sigaretten en filtermateriaal
B.01.09.009 9-56 28 plastic bakken (leeg)
B.01.09.010 9-57 29 plastic bakken (leeg)
B.01.09.011 9-58 14 plastic bakken a 4.900 sigaretten = 49.000 sigaretten en 16 plastic bakken (leeg)
B.01.09.012 9-59 30 plastic bakken (leeg)
B.01.09.018 9-67 pallet met 390 gevouwen dozen
B.01.09.019 9-78 productiemachine (door Domeinen aangeduid met DRZ 2 en DRZ 3)
B.01.09.020 9-79 verpakkingsmachine door Domeinen aangeduid met DRZ4, DRZ5 en DRZ3.
Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal
bevindingen monsters tabakmet bijlagen (AMB-012, pagina 519 tot en met 533) voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van verbalisant [belastingambtenaar 1] :
Op vrijdag 26 april 2019 zijn er naar aanleiding van het aantreffen van een illegale sigarettenfabriek aan de [adres 1] te Zuilichem monsters genomen met vermoedelijk tabak. Deze monsters zijn op 21 mei 2019 verzonden naar het Douane-laboratorium.
Op 26 juni 2019 heb ik de 7 uitslagen gekregen van het onderzoek van het Douane-laboratorium.
Op 4 uitslagen valt het volgende te lezen:
Beschouwing ten aanzien van de Wet op de Accijns:Het product is zonder verdere behandeling niet rookbaar. Na versnijden van het monster, is de tabak rookbaar met behulp van een rookmachine. De tabak kan aangemerkt worden als rooktabak.Op 3 uitslagen valt het volgende te lezen:
Het product bestaat uit gecontroleerd bevochtigde tabak en is zonder verdere behandeling rookbaar met behulp van een rookmachine. De tabak kan aangemerkt worden als rooktabak.Bijlage: Uitslagen Douane Laboratorium.
- onderzocht product: tabak
pallet 32doos 1:
Omschrijving: Plastic zak met los verpakt, bruin gedroogd plantaardig materiaal met tabaksgeur. Het materiaal bestaat uit stukken (gedeeltelijk) gestripte bladeren.
Samenstelling: bevat o.a. nicotine, neophytadieen, glycerol en 1,2-propaandiol
Microscopisch beeld: bevat de microscopische kenmerken van tabak
Roken: na handmatig versnijden rookbaar met rookmachine.
Nicotine en neophytadieen zijn bestanddelen van tabak. De aanwezigheid van glycerol en 1,2-propaandiol duidt erop dat de tabak gecontroleerd is bevochtigd.
- onderzocht product: tabak
pallet 41doos 1:
Omschrijving: Plastic zak met los verpakt, bruin gedroogd plantaardig materiaal met tabaksgeur. Het materiaal bestaat uit stukken (gedeeltelijk) gestripte bladeren.
Samenstelling: bevat o.a. nicotine, neophytadieen en glycerol
Microscopisch beeld: bevat de microscopische kenmerken van tabak
Roken: na handmatig versnijden rookbaar met rookmachine.
Nicotine en neophytadieen zijn bestanddelen van tabak. De aanwezigheid van glycerol en 1,2-propaandiol duidt erop dat de tabak gecontroleerd is bevochtigd.
- onderzocht product: tabak
pallet 39doos 3:
Omschrijving: Plastic zak met los verpakt, bruin gedroogd plantaardig materiaal met tabaksgeur. Het materiaal bestaat uit stukken (gedeeltelijk) gestripte bladeren.
Samenstelling: bevat o.a. nicotine, neophytadieen en glycerol
Microscopisch beeld: bevat de microscopische kenmerken van tabak
Roken: na handmatig versnijden rookbaar met rookmachine.
Nicotine en neophytadieen zijn bestanddelen van tabak. De aanwezigheid van glycerol en 1,2-propaandiol duidt erop dat de tabak gecontroleerd is bevochtigd.
- onderzocht product: tabak
doos 47:
Omschrijving: Plastic zak met los verpakt, bruin gedroogd plantaardig materiaal met tabaksgeur. Het materiaal bestaat uit smalle sliertjes, fijne stukjes, gruis en enkele takjes. De sliertjes hebben een breedte van 1 tot 2 mm en een lengte tot ca. 5 cm.
Samenstelling: bevat o.a. glycerol, nicotine en neophytadieen
Microscopisch beeld: bevat de microscopische kenmerken van tabak
Roken: zonder handmatig versnijden rookbaar met rookmachine.
Nicotine en neophytadieen zijn bestanddelen van tabak. De aanwezigheid van glycerol en 1,2-propaandiol duidt erop dat de tabak gecontroleerd is bevochtigd.
- onderzocht product: tabak
pallet 44doos 1:
Omschrijving: Plastic zak met los verpakt, bruin gedroogd plantaardig materiaal met tabaksgeur. Het materiaal bestaat uit smalle sliertjes, fijne stukjes, gruis en enkele takjes. De sliertjes hebben een breedte van 1 tot 2 mm en een lengte tot ca. 2 cm.
Samenstelling: bevat o.a. glycerol, 1,2-propaandiol, nicotine en neophytadieen
Microscopisch beeld: bevat de microscopische kenmerken van tabak
Roken: zonder handmatig versnijden rookbaar met rookmachine.
Nicotine en neophytadieen zijn bestanddelen van tabak. De aanwezigheid van glycerol en 1,2-propaandiol duidt erop dat de tabak gecontroleerd is bevochtigd.
- onderzocht product: tabak 3 dozen
nummer 64ruimte 4:
Omschrijving: Plastic zak met los verpakt, bruin gedroogd plantaardig materiaal met tabaksgeur. Het materiaal bestaat uit sliertjes, fijne stukjes, veel gruis en enkele takjes. De sliertjes hebben een breedte van 2 tot 3 mm en een lengte tot ca. 7 cm.
Samenstelling: bevat o.a. glycerol, nicotine en neophytadieen
Microscopisch beeld: bevat de microscopische kenmerken van tabak
Roken: zonder handmatig versnijden rookbaar met rookmachine.
Nicotine en neophytadieen zijn bestanddelen van tabak. De aanwezigheid van glycerol en 1,2-propaandiol duidt erop dat de tabak gecontroleerd is bevochtigd.
- onderzocht product: tabak
doos 53, 54, 60, 61:
Omschrijving: Plastic zak met los verpakt, bruin gedroogd plantaardig materiaal met tabaksgeur. Het materiaal bestaat uit stukken (gedeeltelijk) gestripte bladeren.
Samenstelling: bevat o.a. nicotine, neophytadieen en glycerol
Microscopisch beeld: bevat de microscopische kenmerken van tabak
Roken: na handmatig versnijden rookbaar met rookmachine.
Nicotine en neophytadieen zijn bestanddelen van tabak. De aanwezigheid van glycerol en 1,2-propaandiol duidt erop dat de tabak gecontroleerd is bevochtigd.
Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal
verhoor getuigemet bijlagen (G-001-01, pagina 461 tot en met 466) voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als
verklaring van getuige [naam 2]:
Ik ben eigenaar van de 20.000 m2 grond alsmede de bebouwing op deze grond, bestaande uit het chalet en de loods/kassencomplex. Ik spreek dan over het kavel aan de [adres 1] te Zuilichem.
(Welke roerende en onroerende goederen heeft u verhuurd?)
De grond, het chalet en de loods/kassen.
(Op welke manier heeft de huidige huurder u benaderd?)
Ik heb een montagebedrijf en huur voor de werkzaamheden veel buitenlands personeel, waaronder Poolse werklui. Zo kwam ik in november 2018 in gesprek met één van de bazen van deze Poolse werklui. In dit gesprek kwamen mijn loods, kassen en chalet ter sprake. Ik vertelde hem dat ik bezig was om bouwvergunningen te krijgen om een en ander op het kavel te gaan bouwen. Hij vroeg mij wat ik tot die tijd met de loods, het chalet en de kassen deed. Ik heb hem gezegd dat ik ze tot die tijd verhuurde. Waarop hij reageerde dat hij waarschijnlijk wel iemand wist die mogelijk belangstelling had. In december kreeg ik een telefoontje van de Poolse baas en hij vertelde mij dat hij iemand had gevonden voor het huren van het chalet, de loods en de kassen. We hebben een afspraak gemaakt en kort daarna kwam hij langs met een persoon die zich voorstelde als [naam 1] . [naam 1] had het perceel nodig omdat hij een transportbedrijf in bloemen en planten had. Hij zocht een overslag van de bloemen en planten waarmee hij handelde en tevens slaapplaatsen voor zijn personeel. Nadat we hadden afgesproken dat hij € 3.000,-- per maand zou betalen ben ik akkoord gegaan en hebben we samen een contract opgesteld. Dit contract heb ik nu bij mij en stel ik ter beschikking van het onderzoek.
(Wat kunt u verklaren over de huidige huurder van de loods/kassencomplex en het chalet aan de [adres 1] te Zuilichem?)
Ik toon u op mijn telefoon een uittreksel van "Company information" waarin u de gegevens van het bedrijf van [naam 1] kunt zien. Dit uittreksel heeft deze [naam 1] aan mij getoond en het verbaasde mij dat er een andere naam op stond vermeld. Hij verklaarde dat zijn echte naam moeilijk uit te spreken is en dat hij zich daarom altijd voorstelt als [naam 1] . Ik mail u dit uittreksel.
(Kunt u ons het GSM nummer geven van de huidige huurder?)
Ja, dat kan ik u geven. Het nummer is [telefoonnummer 1] en het Nederlandse nummer is [telefoonnummer 2] . Op dit laatste nummer heeft hij mij verleden week nog gebeld, dat was kort na de inval. Dit gesprek heb ik opgenomen en aan uw collega te beschikking gesteld. Hij sprak heel goed Engels.
Ik heb de huurprijs elke maand contant ontvangen.
(Er verbleven meerder personen dag en nacht in het chalet en de loods/kassencomplex. Was u daarvan op de hoogte?)
Ja.
Bijlagen:- het door getuige [naam 2] overgelegde
huurcontract(pagina 464 tot en met 465), voor zover inhoudende:
Ondergetekenden:
[bedrijfsnaam] vertegenwoordigd door haar directeur [naam 2] , verhuurder
en
de heer [verdachte] ,
code: [nummer 2]
geboorteplaats [geboorteplaats] te Litouwen, huurder,
zijn overeengekomen
Verhuurder verhuurt aan huurder en huurder huurt van verhuurder een perceel agrarische grond, gelegen aan de [adres 1] te Zuilichem, met daarop gevestigd een chalet als bedrijfswoning, ter grootte van 20.000 m2, waarop 4.000 m2 kasruimte.
Duur,
De huurovereenkomst gaat in op 1 maart 2019 en wordt aangegaan voor een periode van 1 jaar.
Huurprijs.
De aanvangshuurprijs van het gehuurde bedraagt per ingangsdatum op jaarbasis
€ 36.000,-- inclusief BTW en zal maandelijks bij vooruitbetaling, te weten een bedrag van € 3.000,-- worden voldaan.
Aldus opgemaakt en getekend te Zuilichem op 28 februari 2019 in tweevoud.
[handtekening verhuurder] [handtekening huurder]
- de door getuige [naam 2] overgelegde
'Company information'(pagina 466), voor zover inhoudende:
Manager: [verdachte] , adres Dvarjiemio g. 4-4. Domeikava, LT-54354 [adres 2] r.
Transport: 5 cars.
Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal ambtshandeling
contacten eigenaar [naam 2]met bijlagen (AMB-002-02, pagina 476 tot en met 484) voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van verbalisant
[verbalisant 3] :
Op vrijdag 26 april 2019 was ik in het kader van een doorzoeking ter inbeslagneming aanwezig op het adres [adres 1] te Zuilichem. Om 19:36 uur nam ik telefonisch contact op met de eigenaar [naam 2] .
Van [naam 2] heb ik via de Whats-app een aantal berichten en bijlagen ontvangen. Het chatbericht alsmede de ontvangen bijlagen heb ik gevoegd bij dit proces-verbaal. Tevens is gevoegd een vrije vertaling van het gesprek tussen [naam 2] en de huurder [naam 3] dat plaats vond in de Engelse taal.
Bijlagen:
-
chatbericht(AMB-002-02)
[26-04-19 20:06:24] [telefoonnummer 3] : Dit tel nr heb ik van [naam 1]
[27-04-19 18:24:35] [telefoonnummer 3] : Sorry voor het late storen en in op zaterdag avond maar begrijp dat [naam 1] dus niet opgepakt is, kreeg hem niet te pakken op zij tel nr had een e mail adres van hem en mail gestuurd en hij belde mij zojuist.
bijlage bij chatbericht:
e-mail:Van: [naam 2]
Aan: [e-mailadres]
Renting place in Zuilichem HollandVandaag om 12:40 uur
[naam 1] ,
I try now many times call you bij Phone but no contact.
Now I find this e mail adress of you. Hope it's a good one and you read it and can contact me back please!!
There are some things on your rental place I think you know that?? There was a lott off police and custum, there was a sigaret factory inside the place?? That is not allowed in holland, don't know how that is I your country but here not possible.
Also I read on intranet find hasj and jammers and a gun??
Please contact me by Phone or send e mail back.
(…)
[naam 2] .
-
vertaling telefoongesprek(AMB-002-03).
Dit gesprek zou hebben plaatsgevonden op zaterdag 27 april 2019 omstreeks 18:16 uur. De gesprekspartners twee mannen [naam 2] (fon.) en [naam 3] (fon.) spreken gebrekkig Engels.
EV= [naam 2]
NN= Oost Europeaan
EV: Hallo, met [naam 2]
NN: Ja hallo? Met [naam 3] . Jij hebt mij een e-mail gestuurd.
EV: [naam 1] ?
NN: Wattuh?
EV: Ben jij…jij bent [naam 1] ?
NN: Wattuh? Mijn naam is [naam 3] . Ik huur de plaats/locatie van u.
EV: Ohw, ohw oké
NN: De plaats/locatie. Ja, de plaats/locatie huurde ik.
EV: Ohw jij las de email?
NN: Ja, ja, ik las de email, ik zag de email. Ik stuur mijn advocaat om de situatie te bekijken. Maar voor jou, jij moet rustig aan doen, omdat voor jou, jij bent alleen maar de verhuurder. Jij verhuurt de plaats/locatie. Wij, mijn, wij met onze Russische partners maakten daar dingen. Voor jou uh, je hebt een con tract en jij hebt [klinkt als BO fon. onverstaanbaar]. Ik stuur mijn advocaat naar het politiebureau, dat hij (de advocaat) al onze werknemers bezoekt en uh voor jou moet gaan [onverstaanbaar].
EV: Jij was niet bij de politie.
NN: Nee, wij niet, ik was niet naar de politie. Ik stuur mijn advocaat, ik wil niet naar de politie. Ik kan oppassen/uitkijken voor de politie. Ja en uh, maar jij moet rustig aan doen, omdat jij verhuurt daar en ontvangt geld en dat is het. Wij huren de plaats/locatie van jou…
EV: ja, ja
NN: voor jou moet alles goed zijn, dat uh, ik stuur, ik stuur de advocaat daarheen en dan ontvang ik de informatie, dan bel ik je terug en email ik jou wat de situatie is. Ik ga nu naar Rusland om mijn partner te ontmoeten en aan te geven (fon.) dat we in de plaats/locatie problemen hebben.
EV: Ja maar … uh ja. Is er een complicatie met jouw andere telefoon … ja uh… het telefoonnummer dat ik heb.
NN: Ja?
EV: Ja uh de telefoon doet het niet, ik denk dat je bent vertrokken of zoiets dergelijks. Ja, daarom stuurde ik een email. Ze hebben daar veel spullen gevonden..uh..sigarettenfabriek? Jij maakte sigaretten?
NN: Ja, dat moet ja zijn, wij werkten met Russische mensen en uh.. ik werk ook voor Russische mensen. En uh dit is zoals jij het zegt. Maar uh, maar maak je geen zorgen, ik stuur een advocaat en wij weten de situatie.
EV: Ja .. en uh.. ja ze hebben twee bestelauto's meegenomen .. en ze vonden een 9 millimeter pistool.
NN: .. ja..
NN: .. ja, deze was voor de veiligheid, deze uh, uh pistool. Ik denk dat dit normaal is voor de veiligheid omdat
EV: oké
NN: en zoals gezegd wij sturen een advocaat, de Hollandse Douane, we zoeken het uit en we zullen zien hoe de zaken ervoor taan (fon.). Zoals ik zei jij moet leven, jij was de verhuurder en wat maakt het voor jou uit, jij ontving geld van ons en dat is het.
(…..)
Het in de wettelijke vorm opgemaakte
overzichtsproces-verbaal(AD-001-01, pagina 5 tot en met 33) voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van verbalisant [verbalisant 6] :
(p. 8, 9) De hieronder vermelde verdachten waren werkzaam in het gedeelte van het kassencomplex waar een sigarettenlijn in gebruik was:
[medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 9] .
(p. 21-22) Door mij, [verbalisant 6] , is onderzoek gedaan aan de in beslag genomen spullen van pand A (chalet). In een portemonnee aangetroffen in een tas is door mij onder ander een Litouws paspoort met nummer [nummer 1] op naam van [verdachte] aangetroffen. Op de pas staat het BSN [nummer 2] , zijnde het nummer dat is opgegeven op het huurcontract.
In genoemde tas is door mij een pashouder aangetroffen met 2 pasjes waaronder een tankpas van Total op naam van [naam 4] en kenteken [kenteken] .
Ik heb op internet gezocht naar de naam [naam 4] . Een UAB is zoals een BV in Nederland. Uit de gegevens die op internet staan is te zien dat [verdachte] de manager is van deze BV. Vestigingsadres is [adres 2] Litouwen.
Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal verhoor verdachte (V01-01, pagina 329 tot en met 331) voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als
verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1]:
Via een advertentie heb ik werk in de kassen in Nederland gevonden.
Er werd gezegd dat ik in het kweken van tomaten en bloemen moest gaan werken. Ik moest allerlei werk in de kassen gaan doen. We hebben drie dagen in de kas gewerkt. [naam 1] vertelde ons wat we moesten doen. [naam 1] is degene die ons voor het werk heeft uitgenodigd. [naam 1] vertelde ons dat er werk in de kassen was. In de drie dagen dat ik gewerkt heb was ik bezig met het sjouwen van kistjes met tabak en het versnijden van tabak. Midden in de kas was er een ruimte gebouwd waar ik dit werk deed.
Ik bracht de tabak naar een plek die door [naam 1] was aangewezen. Daar stonden machines waar [naam 1] sigaretten maakte. [naam 1] was degene die de machines bediende. De sigaretten die klaar waren werden in zwart folie ingepakt en stonden in de kas.
We werkten met 9 man en [naam 1] . Ik was daar 8 dagen. Ik moest eerst 3 dagen wachten. Ik zou 1 maand in de kassen blijven. Er werd mij duizend euro beloofd voor een maand werken. Dit zou ik van [naam 1] krijgen. Toen ik met vier anderen bij de kassen aankwam, waren er al 4 mensen, die waren er al een week.
Ik ben met het vliegtuig vanuit Kiev naar Duitsland gevlogen. [naam 1] heeft ons op de luchthaven opgehaald. [naam 1] vroeg ons allemaal zwarte brillen op te zetten zodat we niets konden zien.
We moesten onze telefoon van [naam 1] inleveren.
Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal verhoor verdachte (V002-02, pagina 341 tot en met 344) voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als
verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2]:
(
Op 25 april 2019 is in een loods op het adres [adres 1] in Zuilichem onder meer een in werking zijnde sigarettenfabriek en tabaksnijderij aangetroffen door de politie/douane. Kan je ons uitleggen hoe je daar terecht bent gekomen?)Ik kwam hier om in de kassen te werken. Ik moest geld verdienen en dag op internet een advertentie voor werken in Nederland. Ik heb het telefoonnummer van de advertentie gebeld. De persoon met wie ik in contact kwam stelde zich voor als [naam 1] .
(
Wij tonen u een kopie van een legitimatiebewijs van [verdachte] . Kent u deze persoon?)
Dit is [naam 1] . De naam op het legitimatiebewijs ken ik niet. Hij sprak Russisch met ons. Met ons bedoel ik de groep van 9 personen met wie ik samen was. [naam 1] kon gebruik maken van alle auto's op het bedrijfsadres.
vertelde mij dat ik in de kassen zou gaan werken. Ik zou goed betaald worden, ongeveer 500 euro per maand. Ik reisde samen met anderen, maar ik heb [naam 1] pas leren kennen op het vliegveld Düsseldorf. [naam 1] heeft ons daar opgehaald met een Renault busje. Ik had telefonisch de vluchtgegevens doorgegeven aan [naam 1] . Ik ben op 17 april 2019 naar Düsseldorf gereisd. [naam 1] zou het ticket vergoeden.
We zijn gelijk naar de kassen gebracht. Het klopt dat we een bril moesten opzetten waardoor we niets meer konden zien het laatste deel van de reis.
We moesten ook overnachten in de kassen. [naam 1] regelde ook het eten.
Ik moest ook mijn telefoon bij [naam 1] inleveren en die bewaarde hij in zijn huisje vlakbij.
Ik had een financiële afhankelijkheid van [naam 1] . Als u mij vraagt wanneer ik in de gaten had dat er iets crimineels aan de gang was dan zeg ik u dat ik me zeker zorgen ging maken toen ik de machines voor het maken van sigaretten zag en vroeg aan [naam 1] of het oké was. [naam 1] vertelde ons dat alles oké was.
Ik heb meegeholpen in de sigarettenfabriek. Dat hield in het aan- en afvoeren van stoffen.
Op de vraag wie de leiding had in de sigarettenfabriek zeg ik u dat dat [naam 1] was. [naam 1] sliep in een huisje even verderop en voor de rest was hij samen met ons. Daarmee bedoel ik het werk met de sigaretten.
Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal verhoor verdachte (V003-01, pagina 349 tot en met 353) voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als
verklaring van medeverdachte [medeverdachte 3]:
(
Waarom en wanneer bent u weggegaan uit Oekraïne?)
Op de 7e van deze maand (
de rechtbank begrijpt: 7 april 2019). Ik had vakantie en er werd mij werk aangeboden om in de kassen te werken om wat bij te verdienen. Wij kwamen een advertentie tegen met de tekst "werk in de kassen". Er stond een telefoonnummer vermeld dat niet van de Oekraïne was.
(
Hoe bent u naar Nederland gekomen?)
Met het vliegtuig vanuit Kiev naar Keulen. In Keulen zat hij, dat is die man [naam 1] , bij de uitgang van het vliegveld op mij te wachten. Ik ben met een beige Volkswagenbusje met [naam 1] en drie anderen naar Nederland gekomen. Hij bracht ons gelijk naar de kassen.
(
Bij uw fouillering is een document aangetroffen. Wij tonen de verdachte een document waarop staat vermeld: huisje in Lanaken vlakbij Maastricht Zuid Limburg. Wat kunt u hierover zeggen?)
[naam 1] heeft dit voor mij gereserveerd. [naam 1] zei: dat moet je bij je houden als er op het vliegveld in Duitsland door de Douane naar gevraagd zou worden. [naam 1] heeft mij niet naar dit adres gebracht, maar direct naar de kassen met drie anderen.
(
Verbalisanten tonen een foto van het paspoort van [verdachte] . Herkent u deze persoon?)
Ja, deze persoon ken ik als [naam 1] .
(
Eergisteren, 25 april 2019, is in een loods op het adres [adres 1] in Zuilichem onder meer een in werking zijnde sigarettenfabriek en tabaksnijderij aangetroffen door de politie/douane. Wat deed jij daar?)
[naam 1] was daar tabak aan het snijden en ik heb ook de indruk gekregen dat [naam 1] heel goed met de machines overweg kon. Hij weet hoe hij de machines kan afstellen en gebruiken. Daar stonden potten met oude planten en sproeisystemen. De sproeisystemen deden het niet goed en ik moest dat zien te verhelpen.
Ik heb [naam 1] ook een keer in Kiev gesproken. Het was een soort sollicitatiegesprek. [naam 1] zei toen: "Als je het leuk vindt om in een verlaten kas te werken dan regel ik voor jou papieren om voor één week naar Nederland te komen om bloemen te kweken. Eenmaal in Nederland liet [naam 1] mij niet gaan. Toen de week voorbij was vroeg hij of ik nog een week wilde blijven tot 28 april.
Dinsdag kwam er een vrachtwagen met grondstoffen en [naam 1] zei dat er nu gewerkt moest worden. [naam 1] dwong ons om spullen te verplaatsen en schoon te maken en met de grondstoffen te gaan werken. Er werd een soort buisje aangeleverd waarvan je sigarettenfilters maakt, ook papier en een soort stickers met opdruk. Een soort opdruk met label sigaretten en er werden dozen met ruwe tabak aangeleverd. [naam 1] vroeg ons om de tabak uit de dozen te halen en los van elkaar te maken, want het was een soort geperste tabak die heel hard was.
(
Wat voor machines stonden er in de ruimte waar je werkzaam was?)Daar stonden twee machines. Met een daarvan kun je sigaretten maken en de tweede machine had een vierkante vorm om sigaretten te verpakken. De snijmachine stond in de ruimte ernaast.
(
Wat werd er gemaakt met de machines?)Er werden sigaretten gemaakt. Je kon ze ook roken als je dat wilde.
Ik sliep in hetzelfde gebouw, naast de keuken.
(
Met hoeveel mensen waren jullie in de fabriek?)
Eerst twee weken met vier personen en daarna werden er nog vijf personen gebracht.
(
Noemden de andere Oekraïners de man ook [naam 1] ?)
Ja, zo stelde hij zich voor.
De
verklaring van verdachteafgelegd ter terechtzitting van 11 juni 2020, voor zover zakelijk weergegeven inhoudende:
Ik ben in april 2019 aanwezig geweest op het perceel [adres 1] te Zuilichem. Ik ben de persoon die [naam 1] wordt genoemd. Ik heb mij aan de Oekraïense werkers voorgesteld met de naam [naam 1] .
Ik was de huurder van het complex [adres 1] te Zuilichem. Het huurcontract stond op mijn naam. Ik verbleef ook wel eens in het chalet op dat perceel. Daar zijn mijn paspoort en de tankpas op naam van mijn bedrijf [naam 4] ook aangetroffen. Het klopt dat er een pistool in het nachtkastje lag.
Ik ben ook degene die op 27 april 2019 een telefoongesprek heeft gevoerd met de eigenaar van het perceel, de heer [naam 2] . Ik wilde [naam 2] geruststellen nadat de politie de sigarettenfabriek daar had aangetroffen.
Ik heb de Oekraïense werkers voor de fabriek opgehaald van het vliegveld en hen naar de [adres 1] gebracht. Het klopt dat zij in de auto er naartoe zwarte brillen moesten opzetten zodat zij niets konden zien. De werkers leverden ook allemaal hun telefoon in, die omwikkeld werd met zilverfolie.
Er was voor die tijd een bijeenkomst in Oekraïne geweest voor instructies. Ik was daar ook bij.
Ik heb in Nederland gezorgd voor de boodschappen voor de werkers. Ik kocht ook onderdelen en smeermiddelen en dergelijke voor de sigarettenmachines. Er werden daar sigaretten gemaakt. Er was geen bevochtigingsmachine in de fabriek aanwezig. Ik heb die locatie gehuurd met het doel om er sigaretten te laten maken. Ik wist dus van het begin af aan wat de bedoeling was.
Ik heb een transportbedrijf. Ik vervoerde ook tabak en sigarettenfilters. De in het chalet aangetroffen vrachtbrieven hadden daar betrekking op.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de FIOD, kantoor Arnhem, onderzoek Treurwilg, nummer 64794. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.