Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
hij op of omstreeks 24 september 2017 te Bathmen, gemeente Deventer, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan [slachtoffer 1] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken kaak, heeft toegebracht door meermalen, althans eenmaal, (met kracht) tegen/op het gezicht, althans het hoofd, van die [slachtoffer 1] te stompen en/of te slaan;
hij op of omstreeks 24 september 2017 te Bathmen, gemeente Deventer, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 1] heeft mishandeld door meermalen, althans eenmaal, (met kracht) tegen/op het gezicht, althans het hoofd, van die [slachtoffer 1] te stompen en/of te slaan, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken kaak, ten gevolge heeft gehad;
hij op of omstreeks 24 september 2017 te Bathmen, gemeente Deventer, openlijk, te weten aan/nabij [adres 2] , in elk geval op of aan de openbare weg, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 2] , door meermalen, althans eenmaal, (met kracht) tegen/op het gezicht, althans het hoofd, en/of tegen/op het lichaam van die [slachtoffer 2] te stompen en/of te slaan;
hij op of omstreeks 24 september 2017 te Bathmen, gemeente Deventer, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 2] heeft mishandeld door meermalen, althans eenmaal, (met kracht) tegen/op het gezicht, althans het hoofd, en/of tegen/op het lichaam van die [slachtoffer 2] te stompen en/of te slaan.
3.De voorvragen
4.De bewijsoverwegingen
1 primair en onder 2 primair ten laste gelegde.
1 primair en onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan.
27 september 2017 - en derhalve drie dagen na het incident - aangifte heeft gedaan en [slachtoffer 2] die op 19 oktober 2017 – en derhalve bijna één maand na het incident – aangifte heeft gedaan. Hierdoor kan niet worden uitgesloten dat tussen de twee aangevers overleg is geweest voordat zij aangifte hebben gedaan. Tevens kan worden vastgesteld dat op
24 september 2017 zowel binnen [slachtoffer 2] , als buiten [slachtoffer 2] , sprake is geweest van een onoverzichtelijke situatie, waarbij beide groepen buiten over en weer geweld hebben gebruikt. In het dossier zitten voorts de verklaringen van een groot aantal getuigen, die van de vechtpartij buiten [slachtoffer 2] - waarop de tenlastelegging is gebaseerd - niets hebben gezien. Daarnaast hebben aangevers en verdachten ook namen van aanwezige personen genoemd, die niet als getuigen zijn gehoord. De rechtbank is van oordeel dat gelet op het hiervoor overwogene alleen die geweldshandelingen uit de twee aangiftes kunnen worden bewezen verklaard, voor zover deze worden ondersteund door de bekennende verklaringen van de verdachten, nu onafhankelijke getuigenverklaringen ten aanzien van de geweldshandelingen in het dossier ontbreken.
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen, terwijl dat geweld zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft;
het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
- een advies van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 24 december 2019, opgemaakt door [rapporteur 1] en [rapporteur 2] en
- het uittreksel justitieel documentatieregister d.d. 13 januari 2020.
6 EVRM bedoelde recht van verdachte op een behandeling van de strafzaak binnen een redelijke termijn. Deze termijn, die in het geval van behandeling in eerst aanleg voor jeugdigen kan worden gesteld op 16 maanden, is in dit geval overschreden. Verdachte is voor deze strafzaak op 13 november 2017 aangehouden, terwijl de zaak in eerste aanleg eindigt met dit eindvonnis van 24 februari 2020.
20 dagen jeugddetentie, passend en geboden. Een voorwaardelijke straf acht de rechtbank niet aan de orde, omdat in dit geval daarmee geen enkel doel is gediend. Bij de hoogte van de werkstraf heeft de rechtbank gelet op artikel 12 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens. De rechtbank acht het niet wenselijk dat verdachte vanwege een strafbaar feit uit 2017, waarvoor hij pas in 2020 is berecht, in de komende twee jaren problemen zou kunnen krijgen bij de aanvraag van een verklaring omtrent het gedrag.
8.De toegepaste wettelijke voorschriften
9.De beslissing
het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen, terwijl dat geweld zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft;
het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
40 (veertig) uren;
vervangende jeugddetentiezal worden toegepast voor de duur van
20 dagen.
mr. M. van Nassau, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 24 februari 2020.