Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
hij op of omstreeks 12 november 2019 te Zwolle, in ieder geval in Nederland,
3.De voorvragen
4.De bewijsoverwegingen
parketnummer 05-082206-20betreft is de rechtbank van oordeel dat deze feiten niet wettig en overtuigend bewezen zijn. In de zaak onder 1 ( [adres 2] te Apeldoorn) is weliswaar een tweetal briefjes van de NS inhoudende een uitgestelde betaling op naam van verdachte aangetroffen, maar aanvullend bewijs dat het verdachte is geweest die deze briefjes daar heeft achtergelaten ontbreekt. In de zaak onder 2 ontbreekt wettig en overtuigend bewijs dat verdachte deze inbraak gepleegd heeft.
of omstreeks24 november 2019, te Zwolle,
in ieder geval in Nederland,
omstreeks 23.15 uur,i
n elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning
en/of op een besloten erf waarop een woning stond,gelegen aan de [adres 3] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond,
een of meer goed(ren), in elk gevalenig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [aangever 3] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen
en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik te brengen door middel van braak,
verbreking,immers heeft verdachte getracht een (badkamer)raam open te breken en
/ofop het platte dak van de uitbouw gelopen en
/of een kozijn verbroken, dan wel vernield,
hij op
of omstreeks12 november 2019 te Zwolle,
in ieder geval in Nederland,
en/of op een besloten erf waarop een woning stond, gelegen aan [adres 4] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond,
een of meer goed(eren), in elk gevalenig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [aangever 4] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen
en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik te brengendoor middel van braak
en/of verbrekingen
/ofinklimming, immers heeft verdachte getracht de (buiten)deur te openen en
/ofop andere wijze de woning in te klimmen door gebruik van een muur, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
of omstreeks12 november 2019, te Zwolle,
in ieder geval in Nederland,
/ofde daarbij behorende sleutels,
in elk geval enig goed, dat
geheel of ten dele aan een andertoebehoorde
, te wetenaan [aangever 5] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft
en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik
, verbreking,inklimming;
of omstreeks24 november 2019 te Zwolle,
in elk geval in Nederland,
en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten [adres 5] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond,
een of meergoed
(eren
), te weten
een of meerderegeldbedrag
(en
),
in elk geval enig goed,dat
geheel of ten dele aan een andertoebehoorde
, te wetenaan [aangever 6] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft
en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebrachtdoor middel van braak en
/ofverbreking en
/ofinklimming;
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
8.De schade van benadeelden
[aangever 1]heeft betrekking op het onder feit 1 van parketnummer 05-082206-20 tenlastegelegde, de vordering van
[benadeelde]op het onder feit 4 van parketnummer 08.281935.19 tenlastegelegde. Nu verdachte van deze feiten wordt vrijgesproken en aan hem geen maatregel wordt opgelegd, zal de rechtbank deze benadeelde partijen op de voet van artikel 361, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) niet-ontvankelijk verklaren in hun vordering.
[aangever 6]. De opgevoerde schadepost is voor wat betreft de schade aan deur en kozijn onvoldoende gemotiveerd betwist en in dat licht voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom deels toewijzen tot een bedrag van € 550,00, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
[aangever 4]als gevolg van het onder feit 2 van parketnummer 08.281935.19 bewezen verklaarde feit rechtstreeks immateriële schade zoals bedoeld in de wet heeft geleden. De rechtbank overweegt daartoe dat uit de artikelen 6:95 juncto 6:106 van het Burgerlijk Wetboek volgt dat uitsluitend in limitatief in de wet opgesomde gevallen aanspraak bestaat op "smartengeld". In geval van vermogensdelicten bestaat die aanspraak niet, tenminste niet zonder meer. In het bijzonder kan in deze zaak, hoezeer ook invoelbaar is dat de woninginbraak voor de benadeelde partij (mede) een inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer vormt en voor gevoelens van angst en onveiligheid heeft gezorgd, niet worden gezegd dat sprake is van enige vorm van aantasting in de persoon ‘op andere wijze’, zoals bedoeld in artikel 6:106, eerste lid, aanhef en onder b. van het Burgerlijk Wetboek.
9.De toegepaste wettelijke voorschriften
10.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden;
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit 5 van parketnummer 08.281935.19 tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 550,00,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 november 2019 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van maximaal 11 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;