Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[verzoekster] ,
[verzoeker],
Rechtbank Overijssel
Op 4 maart 2020 hebben verzoekers een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. A. Flos, rechter bij de Rechtbank Overijssel, in verband met een lopende procedure. Verzoekers stelden dat mr. Flos, ondanks hun argumenten om de zaak niet te behandelen, toch tot behandeling is overgegaan. Mr. Flos heeft echter aangegeven dat zijn beslissing om de zaak te behandelen geen aanleiding geeft tot de veronderstelling van partijdigheid en dat hij geen blijk heeft gegeven van een vooringenomen oordeel.
De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking afgewezen op grond van kennelijke niet-ontvankelijkheid. De kamer oordeelde dat verzoekers geen concrete feiten of omstandigheden hebben aangedragen die objectief de vrees voor partijdigheid van mr. Flos kunnen rechtvaardigen. Het uitgangspunt is dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. In dit geval was er geen sprake van dergelijke omstandigheden.
Bovendien heeft de wrakingskamer opgemerkt dat verzoekers in het verleden al meerdere wrakingsverzoeken hebben ingediend in procedures betreffende het gezag van minderjarigen, zonder voldoende onderbouwing. Dit wijst erop dat verzoekers het middel van wraking mogelijk misbruiken om de voortgang van de procedure te frustreren. Daarom heeft de wrakingskamer besloten dat een volgend wrakingsverzoek in deze zaak niet meer in behandeling zal worden genomen.