ECLI:NL:RBOVE:2020:1982
Rechtbank Overijssel
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen kinderrechter in jeugdzorgzaak
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Overijssel op 1 mei 2020 een verzoek tot wraking afgewezen. Verzoekster, de moeder van twee kinderen, had mr. A. Flos, de kinderrechter, gewraakt vanwege vermeende partijdigheid in de behandeling van de jeugdzorgzaken van haar kinderen. Het wrakingsverzoek volgde op een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing die op 3 april 2020 was verleend. Verzoekster stelde dat de kinderrechter niet onpartijdig was, omdat hij niet voldoende had getoetst of er daadwerkelijk sprake was van onmiddellijk gevaar voor de kinderen en omdat hij niet alle partijen had gehoord voordat hij zijn beslissing nam. De kinderrechter had op 31 maart 2020 telefonisch contact gehad met de gecertificeerde instelling (GI) en op basis van een anonieme melding een spoedmachtiging verleend.
De wrakingskamer oordeelde dat de vrees voor partijdigheid niet objectief gerechtvaardigd was. De kinderrechter had op basis van de beschikbare informatie moeten handelen en het was inherent aan de spoedeisende procedure dat niet alle partijen voorafgaand aan de beslissing gehoord konden worden. De wrakingskamer concludeerde dat de kinderrechter niet onpartijdig had gehandeld en dat de procedurele waarborgen, zoals het beginsel van hoor en wederhoor, in deze context waren gerespecteerd. De wrakingskamer wees het verzoek tot wraking af, waarbij werd benadrukt dat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel openstaat.