Op 9 april 2020 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoeker, die zijn verzoek op 13 maart 2020 indiende, richtte zich tegen mr. A.M. Koene, de rechter die belast was met de behandeling van een andere zaak. Verzoeker stelde dat de behandeling van zijn zaak op een afwijkende manier plaatsvond, wat volgens hem een reden was om de rechter te wraken. De wrakingskamer heeft echter geoordeeld dat de vrees voor partijdigheid van de rechter niet objectief gerechtvaardigd was. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden weerleggen. In dit geval was er geen sprake van concrete feiten of omstandigheden die de vrees voor partijdigheid konden onderbouwen. Bovendien was het verzoek niet gemotiveerd, wat leidde tot de afwijzing op grond van kennelijke niet-ontvankelijkheid. De wrakingskamer concludeerde dat er geen zwaarwegende aanwijzingen waren voor een vooringenomenheid van de rechter, en dat de procedure correct was gevolgd volgens de geldende richtlijnen. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.