ECLI:NL:RBOVE:2020:1980

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
4 juni 2020
Publicatiedatum
10 juni 2020
Zaaknummer
08-993155-16 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van de vervolging wegens geestelijke stoornis van verdachte

Op 4 juni 2020 heeft de Rechtbank Overijssel in Zwolle uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 65-jarige man. De rechtbank heeft de vervolging van de verdachte geschorst, omdat is vastgesteld dat hij lijdt aan een ernstige geestelijke stoornis die hem niet in staat stelt de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging te begrijpen. Dit oordeel is gebaseerd op medische rapporten die wijzen op ernstige geheugenproblemen en een syndroom van Korsakov, in combinatie met andere neurologische aandoeningen. De verdediging heeft overtuigend aangetoond dat de verdachte niet in staat is om de rechtszaak te volgen, wat leidt tot de conclusie dat de vervolging moet worden geschorst op grond van artikel 16 van het Wetboek van Strafvordering.

De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de dagvaarding geldig is en dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging. Daarnaast heeft de rechtbank besloten dat de inbeslaggenomen vijf dozen administratie aan de verdachte moeten worden teruggegeven, omdat deze niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer. De beslissing om de vervolging te schorsen en de teruggave van de administratie is in het openbaar uitgesproken door de rechtbank, waarbij de voorzitter en de andere rechters aanwezig waren, maar niet in de gelegenheid om het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08-993155-16 (P)
Datum vonnis: 4 juni 2020
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1956 in [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 1 oktober 2018 en 4 juni 2020.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. drs. A.M. Ruige en van hetgeen door de raadsvrouw van verdachte, mr. G.J.M. van Spanje, advocaat te Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 28 april 2010, in ieder geval in de periode van 01 januari 2010 tot en met 28 april 2010 in de gemeente Apeldoorn en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met [bedrijf 1] B.V. en/of met enige (andere) natuurlijke en/of rechtspersoon, althans alleen, opzettelijk een bij de Belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een aangifte voor de omzetbelasting op naam van [bedrijf 1] B.V. over het tijdvak 01 januari 2010 tot en met 31 maart 2010 onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers heeft/hebben verdachte en/of [bedrijf 1] B.V. en/of zijn/hun (andere) mededader(s) opzettelijk op het bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Apeldoorn en/of (elders) in Nederland ingediende/ingeleverde aangiftebiljet omzetbelasting op naam van [bedrijf 1] B.V.
over genoemd tijdvak een te laag belastbaar bedrag, althans een te laag bedrag aan belasting opgegeven en/of een te hoog bedrag aan voorbelasting opgegeven, terwijl dat feit er toe strekte dat te weinig belasting werd geheven;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Algemene wet inzake rijksbelastingen bepaalde betekenis is
gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
ALTHANS, voor zover het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
[bedrijf 1] B.V. op of omstreeks 28 april 2010, in ieder geval in of omstreeks de periode van 01 januari 2010 tot en met 28 april 2010 in de gemeente Apeldoorn en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een bij de Belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een aangifte voor de omzetbelasting over het tijdvak 01 januari 2010 tot en met 31 maart 2010 onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers heeft/hebben die [bedrijf 1] B.V. en/of haar mededader(s) opzettelijk op het bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Apeldoorn en/of (elders) in Nederland ingediende/ingeleverde aangiftebiljet omzetbelasting over genoemd tijdvak een te laag belastbaar bedrag, althans een te laag bedrag aan belasting opgegeven en/of een te hoog bedrag aan voorbelasting opgegeven, terwijl dat feit ertoe strekte dat te weinig
belasting werd geheven, tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte al dan niet tezamen met een ander of anderen opdracht heeft gegeven, dan wel aan
welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte al dan niet tezamen met
of anderen een ander feitelijke leiding heeft gegeven; De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Algemene wet inzake rijksbelastingen bepaalde betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2008 tot en met 11 januari 2011 in de gemeente Apeldoorn en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met [bedrijf 2] B.V. en/of met enige (andere) natuurlijke en/of rechtspersoon, althans alleen, (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor de omzetbelasting op naam van [bedrijf 2] B.V. over het/de maand(en) januari 2008 en/of februari 2008 en/of maart 2008 en/of april 2008 en/of mei 2008 en/of juni 2008 en/of juli
2008 en/of augustus 2008 en/of september 2008 en/of oktober 2008 en/of november 2008 en/of december 2008 en/of januari 2009 en/of februari 2009 en/of maart 2009 en/of april 2009 en/of mei 2009 en/of juni 2009 en/of juli 2009 en/of augustus 2009 en/of september 2009 en/of oktober 2009 en/of november 2009 en/of december 2009 en/of januari 2010 en/of februari 2010 en/of maart 2010 en/of april 2010 en/of mei 2010 en/of juni 2010 en/of juli 2010 en/of augustus 2010 en/of september 2010 en/of oktober 2010 en/of november 2010
en/of december 2010 onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers heeft/hebben verdachte en/of [bedrijf 2] B.V. en/of zijn/hun (andere) mededader(s) (telkens) opzettelijk op het bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Apeldoorn en/of (elders) in Nederland ingediende/ingeleverde aangiftebiljet(ten) omzetbelasting op naam van [bedrijf 2] B.V. over
genoemd(e) maand(en) (telkens) een te laag belastbaar bedrag, althans (telkens) een te laag bedrag aan belasting opgegeven en/of (telkens) een te hoog bedrag aan voorbelasting opgegeven, terwijl dat feit (telkens) er toe strekte dat te weinig belasting werd geheven; De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Algemene wet inzake rijksbelastingen bepaalde betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
ALTHANS, voor zover het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
[bedrijf 2] B.V. op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2008 tot en met 11 januari 2011 in de gemeente Apeldoorn en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor de omzetbelasting over het/de maand(en) januari 2008 en/of februari 2008 en/of maart 2008 en/of april 2008 en/of mei 2008 en/of juni 2008 en/of juli 2008 en/of augustus 2008 en/of september 2008 en/of oktober 2008 en/of november 2008 en/of december 2008 en/of januari 2009 en/of februari 2009 en/of maart 2009 en/of april 2009 en/of mei 2009 en/of juni 2009 en/of juli 2009 en/of augustus 2009 en/of september 2009 en/of oktober 2009 en/of november 2009 en/of december 2009 en/of januari 2010 en/of februari 2010 en/of maart 2010 en/of april 2010 en/of mei 2010 en/of juni 2010 en/of juli
2010 en/of augustus 2010 en/of september 2010 en/of oktober 2010 en/of november 2010 en/of december 2010 onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers heeft/hebben die [bedrijf 2] B.V. en/of haar mededader(s) (telkens) opzettelijk op het bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Apeldoorn en/of (elders) in Nederland ingeleverde/ingediende aangiftebiljet(ten) omzetbelasting over genoemd(e) maand(en) (telkens) een te laag belastbaar bedrag, althans (telkens) een te laag bedrag aan belasting
opgegeven en/of (telkens) een te hoog bedrag aan voorbelasting opgegeven, terwijl dat feit (telkens) ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven, tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte als dan niet tezamen met een ander of anderen, (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte al dan niet tezamen met een ander of anderen (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven; De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Algemene wet inzake rijksbelastingen bepaalde betekenis is
gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd.

3.De voorvragen – schorsing van de vervolging

3.1
Het standpunt van de raadsvrouw van verdachte
De raadsvrouw van verdachte heeft gesteld dat verdachte niet in staat is de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging te begrijpen, zoals bedoeld is in artikel 16 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De verdediging heeft hierbij verwezen naar een e-mailbericht van 22 november 2019 van drs. J.J.G. Spaan, specialist ouderengeneeskunde i.o. en G. van der Weijden, psychiater.
In dit e-mailbericht concluderen de artsen dat verdachte ernstige geheugenproblemen heeft, dat het beeld van verdachte past bij een syndroom van Korsakov, in combinatie met een alcoholische encefalopathie, een alcoholische polyneuropathie en mogelijk ook een licht cerebellaire degeneratie, en dat een eventueel herstel beperkt zal zijn.
Verder heeft de raadsvrouw verwezen naar het door haar overgelegde medisch dossier van 17 januari 2020 waaruit blijkt dat de realiteitszin bij verdachte volledig verdwenen is. Dit wordt bevestigd door de familie van verdachte en de ervaringen van de raadsvrouw zelf.
Verdachte is inmiddels in een verzorgingstehuis opgenomen waar hij permanent verblijft en 24 uur per dag zorg ontvangt.
Daarnaast heeft de raadsvrouw gewezen op de omstandigheid dat de verdachte recent is gevallen waarbij hij zijn schouder en been heeft gebroken.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vervolging geschorst dient te worden, omdat de verdediging genoegzaam heeft aangetoond dat er sprake is van irreversibele hersenschade bij verdachte, hetgeen ook uit het reclasseringsadvies van 16 september 2019 blijkt.
De officier van justitie geeft daarnaast aan dat het beslag op vijf dozen administratie kan worden opgeheven en dat dit beslag teruggegeven kan worden aan de verdachte.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, en dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging. Over de vraag of er redenen zijn voor schorsing van de vervolging overweegt de rechtbank als volgt.
De rechtbank is van oordeel dat voldoende is aangetoond dat de verdachte lijdt aan een zodanige ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens, dat hij niet in staat is de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging te begrijpen, en dat zich daarom het geval voordoet zoals bedoeld in artikel 16, eerste lid, Sv.
Dit brengt mee dat de vervolging dient te worden geschorst.
3.4
.4 De inbeslaggenomen voorwerpen
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de op de beslaglijst vermelde 5 dozen administratie, aangezien deze niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

4.De beslissing

De rechtbank:
- schorst de vervolging van verdachte;
- gelast de teruggave van de vijf dozen administratie aan verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.C.M. Manders, voorzitter, mr. G.H. Meijer en mr. D. ten Boer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.R. Lageveen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 4 juni 2020.
Mrs. G.H. Meijer en D. ten Boer zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.