ECLI:NL:RBOVE:2020:1931

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 juni 2020
Publicatiedatum
5 juni 2020
Zaaknummer
08.150934.19 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan oplichting via Marktplaats en WhatsApp door een 18-jarige verdachte

Op 8 juni 2020 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 18-jarige man die zich schuldig heeft gemaakt aan medeplichtigheid aan oplichting. De verdachte gaf zijn bankpas aan een medeverdachte, die deze gebruikte voor het ontvangen van 'fout' geld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende momenten betrokken was bij oplichtingspraktijken via Marktplaats.nl en WhatsApp, waarbij slachtoffers geldbedragen overmaakten in de veronderstelling dat zij goederen zouden ontvangen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzet had op medeplichtigheid aan deze oplichtingen, omdat hij wist dat zijn bankrekening werd gebruikt voor criminele activiteiten. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 60 uur, waarvan 30 uur voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast moet hij zich melden bij de Jeugdbescherming Overijssel. De rechtbank hield rekening met de leeftijd van de verdachte en zijn eerdere contacten met de Jeugdreclassering, en besloot het jeugdstrafrecht toe te passen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Familie en Jeugd
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.150934.19 (P)
Datum vonnis: 8 juni 2020
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 2000 in [geboorteplaats] ,
nu zonder vaste woon- of verblijfplaats.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 25 mei 2020.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C.P. Dronkers en van hetgeen door verdachte en de raadsvrouw mr. J.H. Rump, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging van 25 mei 2020, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1 en 2:zich (met iemand anders) schuldig heeft gemaakt aan Marktplaatsfraude met computerspellen, of subsidiair daaraan medeplichtig is geweest door het beschikbaar stellen van zijn bankrekening en bankpas;
feit 3:zich schuldig heeft gemaakt aan Marktplaatsfraude met Walibi tickets, of subsidiair daaraan medeplichtig is geweest door het beschikbaar stellen van zijn bankrekening en bankpas;
feit 4:zich met iemand anders schuldig heeft gemaakt aan WhatsApp-fraude, of subsidiair daaraan medeplichtig is geweest door het beschikbaar stellen van zijn bankrekening en bankpas;
feit 5:zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen door geldbedragen op zijn bankrekening te ontvangen terwijl hij wist dat die van misdrijf afkomstig waren.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 28 juni 2018 te Zwolle en/of IJmuiden, gemeente Velsen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een geldbedrag van 35 euro, door
- gebruik te maken van een valse naam, te weten [verdachte] en/of
- ( vervolgens) met gebruikmaking van deze naam op het internet, te weten op de website www.marktplaats.nl een advertentie te plaatsen waarin een computerspellen werden aangeboden,
- via e-mail contact te onderhouden en/of overleg te voeren en/of informatie te verschaffen over de wijze van en/of het tijdstip van levering en/of betaling van die aangeboden computerspellen en/of
- daarbij toe te zeggen dat deze goederen na ontvangst van betaling zouden worden toegezonden en/of geleverd en/of
- daarbij een bankrekening, te weten [rekeningnummer] op/door te geven, waarop het te betalen aankoopbedrag (inclusief verzendkosten) kon worden overgeboekt en/of gestort en over welke rekening hij, verdachte, de beschikking had en/of
- daarbij zich voor te doen als eigenaar/bezitter en/of als bonafide/betrouwbare verkoper van die computerspelen en/of
- de indruk en/of het vertrouwen te wekken bij die [slachtoffer 1] dat hij, verdachte, de te koop aangeboden goederen na betaling daandwerkelijk zou toezenden/leveren;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] en/of zijn mededader(s) op of omstreeks 28 juni 2018 te Zwolle en/of IJmuiden, gemeente Velsen, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van
verdichtsels, [slachtoffer 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te
weten een geldbedrag van 35 euro, door
- gebruik te maken van een valse naam, te weten [verdachte] en/of
- ( vervolgens) met gebruikmaking van deze naam op het internet, te weten op de website www.marktplaats.nl een advertentie te plaatsen waarin een computerspellen werden aangeboden,
- via e-mail contact te onderhouden en/of overleg te voeren en/of informatie te verschaffen over de wijze van en/of het tijdstip van levering en/of betaling van die aangeboden computerspellen en/of
- daarbij toe te zeggen dat deze goederen na ontvangst van betaling zouden worden toegezonden en/of geleverd en/of
- daarbij een bankrekening, te weten [rekeningnummer] op/door te geven, waarop het te betalen aankoopbedrag (inclusief verzendkosten) kon worden overgeboekt en/of gestort en over welke rekening hij, verdachte, de beschikking had en/of
- daarbij zich voor te doen als eigenaar/bezitter en/of als bonafide/betrouwbare verkoper van die computerspelen en/of
- de indruk en/of het vertrouwen te wekken bij die [slachtoffer 1] dat hij, verdachte, de te koop aangeboden goederen na betaling daandwerkelijk zou toezenden/leveren,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 28 juni 2018 te Zwolle en/of IJmuiden, gemeente Velsen althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door zijn bankrekening [rekeningnummer] en/of daarbij behorende pinpas ter beschikking
te stellen;
2
hij op of omstreeks 28 juni 2018 te Zwolle en/of 's-Gravenhage, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 2] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een geldbedrag van 35 euro, door
- gebruik te maken van een valse naam, te weten [verdachte] en/of
- ( vervolgens) met gebruikmaking van deze naam op het internet, te weten op de website www.marktplaats.nl een advertentie te plaatsen waarin een computerspellen werden aangeboden,
- via e-mail contact te onderhouden en/of overleg te voeren en/of informatie te verschaffen over de wijze van en/of het tijdstip van levering en/of betaling van die aangeboden computerspellen en/of
- daarbij toe te zeggen dat deze goederen na ontvangst van betaling zouden worden toegezonden en/of geleverd en/of
- daarbij een bankrekening, te weten [rekeningnummer] op/door te geven, waarop het te betalen aankoopbedrag (inclusief verzendkosten) kon worden overgeboekt en/of gestort en over welke rekening hij, verdachte, de beschikking had en/of
- daarbij zich voor te doen als eigenaar/bezitter en/of als bonafide/betrouwbare verkoper van die computerspelen en/of
- de indruk en/of het vertrouwen te wekken bij die [slachtoffer 2] dat hij, verdachte, de te koop aangeboden goederen na betaling daadwerkelijk zou toezenden/leveren;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] en/of zijn mededader(s) op of omstreeks 28 juni 2018 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 2] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een geldbedrag van 35 euro, door
- gebruik te maken van een valse naam, te weten [verdachte] en/of
- ( vervolgens) met gebruikmaking van deze naam op het internet, te weten op de website www.marktplaats.nl een advertentie te plaatsen waarin een computerspellen werden aangeboden,
- via e-mail contact te onderhouden en/of overleg te voeren en/of informatie te verschaffen over de wijze van en/of het tijdstip van levering en/of betaling van die aangeboden computerspellen en/of
- daarbij toe te zeggen dat deze goederen na ontvangst van betaling zouden worden toegezonden en/of geleverd en/of
- daarbij een bankrekening, te weten [rekeningnummer] op/door te geven, waarop het te betalen aankoopbedrag (inclusief verzendkosten) kon worden overgeboekt en/of gestort en over welke rekening hij, verdachte, de beschikking had en/of
- daarbij zich voor te doen als eigenaar/bezitter en/of als bonafide/betrouwbare verkoper van die computerspelen en/of
- de indruk en/of het vertrouwen te wekken bij die [slachtoffer 2] dat hij, verdachte, de te koop aangeboden goederen na betaling daandwerkelijk zou toezenden/leveren,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 28 juni 2018 te Zwolle en/of 's-Gravenhage althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door zijn bankrekening
[rekeningnummer] en/of daarbij behorende pinpas ter beschikking
te stellen;
3
hij op of omstreeks 27 oktober 2018 te Zwolle en/of Lopik, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 3] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een geldbedrag van 60 euro, door
- gebruik te maken van een valse naam, te weten [naam 1] en/of
- ( vervolgens) met gebruikmaking van deze naam op het internet, te weten op de website www.marktplaats.nl een advertentie te plaatsen waarin één of meer Walibi tickets werden aangeboden,
- via e-mail contact te onderhouden en/of overleg te voeren en/of informatie te verschaffen over de wijze van en/of het tijdstip van levering en/of betaling van die aangeboden Walibi tickets en/of
- daarbij toe te zeggen dat deze goederen na ontvangst van betaling zouden worden toegezonden en/of geleverd en/of
- daarbij een bankrekening, te weten [rekeningnummer] (ten name van: [naam 3] ) op/door te geven, waarop het te betalen aankoopbedrag (inclusief verzendkosten) kon worden overgeboekt en/of gestort en over welke rekening hij, verdachte, de beschikking had en/of
- daarbij zich voor te doen als eigenaar/bezitter en/of als bonafide/betrouwbare verkoper van die Walibi tickets en/of
- de indruk en/of het vertrouwen te wekken bij die [slachtoffer 3] dat hij, verdachte, de te koop aangeboden goederen na betaling daandwerkelijk zou toezenden/leveren;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] en/of zijn mededader(s) op of omstreeks 27 oktober 2018 te Zwolle en/of Lopik,
althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 3] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een geldbedrag van 60 euro, door
- gebruik te maken van een valse naam, te weten [naam 1] en/of
- ( vervolgens) met gebruikmaking van deze naam op het internet, te weten op de website www.marktplaats.nl een advertentie te plaatsen waarin één of meer Walibi tickets werden aangeboden,
- via e-mail contact te onderhouden en/of overleg te voeren en/of informatie te verschaffen over de wijze van en/of het tijdstip van levering en/of betaling van die aangeboden Walibi tickets en/of
- daarbij toe te zeggen dat deze goederen na ontvangst van betaling zouden worden toegezonden en/of geleverd en/of
- daarbij een bankrekening, te weten [rekeningnummer] (ten name van: [naam 2] ) op/door te geven, waarop het te betalen aankoopbedrag (inclusief verzendkosten) kon worden overgeboekt en/of gestort en over welke rekening hij, verdachte, de beschikking had en/of
- daarbij zich voor te doen als eigenaar/bezitter en/of als bonafide/betrouwbare verkoper van die Walibi tickets en/of
- de indruk en/of het vertrouwen te wekken bij die [slachtoffer 3] dat hij, verdachte, de te koop aangeboden goederen na betaling daandwerkelijk zou toezenden/leveren,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 27 oktober 2018 te Zwolle en/of Lopik althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door zijn bankrekening
[rekeningnummer] en/of daarbij behorende pinpas ter beschikking te stellen;
4
hij op of omstreeks 28 oktober 2018 te Zwolle en/of Alkmaar, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 4] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten één geldbedrag van 871,87 euro en/of een geldbedrag van 761,99 euro, door
- zich (valselijk) via telefoonnummer: [telefoonnummer] op whatsapp uit te geven als [naam 4] (stiefmoeder van aangeefster) waarbij ook een profielfoto van [naam 4] was geplaatst en/of (vervolgens)
- via whatsapp een gesprek te starten met -zakelijk weergegeven- de volgende inhoud:
* dat ze een nieuw telefoonnummer heeft en/of
* dat ze van provider is gewisseld en/of
* dat er nog één of meer rekeningen met spoed betaald moesten worden en/of
* dat er een storing was met internetbankieren en nu (dus) geen betalingen kan doen en/of
* dat zij verzocht om de volgende geldbedragen 871,81 euro en/of 761,99 euro over te maken op rekeningnummer: [rekeningnummer] ten name van [naam 3]
* dat ze die geldbedragen de volgende dag danwel zo snel mogelijk (als
de storing met internetbankieren weer was verholpen) zou terugstorten;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] en/of zijn mededader(s) op of omstreeks 28 oktober 2018 te Zwolle en/of Alkmaar,
althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 4] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten één geldbedrag van 871,87 euro en/of een geldbedrag van 761,99 euro, door
- zich (valselijk) via telefoonnummer: [telefoonnummer] op whatsapp uit te geven als [naam 4] (stiefmoeder van aangeefster) waarbij ook een profielfoto van [naam 4] was geplaatst en/of (vervolgens)
- via whatsapp een gesprek te starten met -zakelijk weergegeven- de volgende inhoud:
* dat ze een nieuw telefoonnummer heeft en/of
* dat ze van provider is gewisseld en/of
* dat er nog één of meer rekeningen met spoed betaald moesten worden en/of
* dat er een storing was met internetbankieren en nu (dus) geen betalingen kan doen en/of
* dat zij verzocht om de volgende geldbedragen 871,81 euro en/of 761,99 euro over te maken op rekeningnummer: [rekeningnummer] ten name van [naam 3]
* dat ze die geldbedragen de volgende dag danwel zo snel mogelijk (als de storing met internetbankieren weer was verholpen) zou terugstorten,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 28 oktober 2018 te Zwolle en/of Alkmaar althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door zijn bankrekening
[rekeningnummer] en/of daarbij behorende pinpas ter beschikking te stellen;
5
hij op of omstreeks 24 oktober 2018, te Zwolle, althans in Nederland, een of meer voorwerpen/gelden, te weten
één geldbedrag van 35 euro en/of
één geldbedrag van 35 euro en/of
één geldbedrag van 60 euro en/of
één geldbedrag van 871,87 euro en/of
één geldbedrag van 761,99 euro,
heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, terwijl hij wist dat die voorwerpen/gelden geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt feit 3 subsidiair, feit 4 subsidiair en feit 5 te bewijzen. Van de andere feiten moet verdachte wat de officier van justitie betreft worden vrijgesproken.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw vindt dat er onvoldoende bewijs is en dat verdachte van alle feiten moet worden vrijgesproken. Verdachte beschouwde [medeverdachte] als zijn broeder en omdat [medeverdachte] geen bankrekening had, heeft verdachte [medeverdachte] toestemming gegeven om geldbedragen naar zijn bankrekening te laten overmaken. Maar verdachte wist niet dat zijn bankrekening werd gebruikt voor oplichting en heeft daar dus geen opzet op gehad. Wat betreft het witwassen heeft verdachte niet de wetenschap gehad dat het geld dat op zijn bankrekening terecht is gekomen afkomstig was van een misdrijf. En omdat [medeverdachte] de pinpas van verdachte in zijn bezit had, heeft verdachte ook geen feitelijke zeggenschap over deze geldbedragen gehad, aldus de raadsvrouw.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1 en feit 2
Met de officier van justitie en raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat er geen wettig en overtuigend is dat verdachte zich aan deze feiten schuldig heeft gemaakt. Daarom zal de rechtbank verdachte van deze feiten vrijspreken.
Ten aanzien van feit 3 en feit 4 [1]
[slachtoffer 3] heeft aangifte [2] gedaan omdat hij € 60,-- heeft overgemaakt voor twee Walibi tickets maar deze nooit heeft ontvangen. De verkoper deed zich in de Marktplaats-advertentie voor als [naam 1] en verzocht het geld over te maken naar de bankrekening met nummer [rekeningnummer] , ten name van [naam 3] .
[slachtoffer 4] heeft in haar aangifte [3] onder meer het volgende verklaard: ‘
Op zondag 28 oktober 2018, omstreeks 18:06 uur, ontving ik via whatsapp vanaf telefoonnummer [telefoonnummer] een bericht met daarin de volgende tekst: Hoi [slachtoffer 4] ik ben overgestapt van provider bij deze is dus het nummer gewijzigd hierbij stonden twee emoji's duimpje en kusje. Hierna meteen nog een appje met daarin het oude kan weg. Ik zag als profilefoto de foto van mijn stiefmoeder genaamd [naam 4] . De naam stond er niet bij maar wel haar profilefoto. (..) Ik kreeg een verzoek of ik wegens een storing twee rekeningen wilde betalen. Ik zou deze de volgende dag terug krijgen. (..) Ik heb op zondag 28 oktober 2018 omstreeks 18:30 uur twee bedragen overgemaakt (..) naar: Naam: [verdachte] Ibannummer [rekeningnummer] ’. Later heeft [slachtoffer 4] haar stiefmoeder gebeld, die wist van niets.
De bankrekening met nummer [rekeningnummer] is van verdachte. [4]
Op 29 oktober 2018 is om 09:29 uur € 762,99 en € 871,87 van [slachtoffer 4] en om 11:56 uur € 60,-- van [slachtoffer 3] ontvangen op deze bankrekening. [5]
Medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat hij het bankrekeningnummer van verdachte aan anderen heeft gegeven om daar geldbedragen naar over te maken en vervolgens een bedrag heeft gepind. [6]
Verdachte heeft ter zitting van 25 mei 2020 – naar aanleiding van zijn verklaring bij de politie dat hij op zijn rekening overgemaakte bedragen niet wilde pinnen omdat hij dacht ‘dat het niet goed was’ [7] – verklaard dat [medeverdachte] zijn pincode kende en dat hij zijn pinpas aan [medeverdachte] heeft uitgeleend. Hij wist in oktober, ‘v
lak voordat het geld werd overgemaakt’, dat [medeverdachte] bezig was met pasjes, dat daar een heel circuit achter en dat hij zich bezig hield met het ontvangen van ‘fout’ geld op bankrekeningen.
Bewijsoverwegingen
Uit voorgaande bewijsmiddelen blijkt dat [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] het slachtoffer zijn geworden van oplichting. De door beide aangevers overgemaakte geldbedragen zijn op
29 oktober 2018 ontvangen op de bankrekening van verdachte; het geld van [slachtoffer 3] (feit 3) ná de gelden van [slachtoffer 4] (feit 4). De rechtbank is van oordeel dat de feiten onder 3 en 4 primair niet bewezen kunnen worden verklaard, maar dat verdachte medeplichtig is geweest aan de oplichtingen. Met het beschikbaar stellen van zijn bankrekening en bankpas aan [medeverdachte] heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat zijn bankrekening gebruikt zou worden voor het plegen van oplichting. Verdachte wist op dat moment – naar eigen zeggen ‘
vlak voordat het geld werd overgemaakt’ – immers dat [medeverdachte] zich bezig hield met het ontvangen van “fout” geld op bankrekeningen. De rechtbank is daarom van oordeel dat verdachte opzet – in voorwaardelijke zin – had op de medeplichtigheid aan oplichting. Het verweer van de raadsvrouw wordt dan ook verworpen.
Ten aanzien van feit 5
De rechtbank overweegt dat verdachte is ten laste gelegd dat hij op of omstreeks 24 oktober 2018 twee keer € 35,--, € 60,--, € 871,87 en € 761,99 heeft witgewassen. Uit het requisitoir van de officier van justitie blijkt dat steller van de tenlastelegging met deze geldbedragen doelt op het geld dat door de slachtoffers van de feiten 1 tot en met 4 op de tenlastelegging is overgemaakt. Uit het proces-verbaal blijkt echter dat verdachte deze geldbedragen niet op
24 oktober 2018 heeft ontvangen. Wel op 28 juni 2018 (feit 1), 29 juni 2018 (feit 2) en op
29 oktober 2018 (feit 3 en feit 4), zo blijkt uit pagina 96 tot en met 98 van het proces-verbaal, maar dat valt naar het oordeel van de rechtbank niet meer onder ‘op of omstreeks 24 oktober 2018’.
Wel blijkt uit het proces-verbaal dat op 24 oktober 2018 € 35,-- op de bankrekening van verdachte is ontvangen van [naam 5] , met als omschrijving ‘Walibi kaartjes’. Verdachte wordt niet verweten dat hij [naam 5] heeft opgelicht. [naam 5] komt ook niet als slachtoffer in het proces-verbaal naar voren en er is geen bewijs dat het geld van [naam 5] afkomstig is uit oplichting of een anders nauwkeurig aangeduid misdrijf. Ook bevat het dossier onvoldoende bewijs op basis waarvan kan worden geconcludeerd dat met deze betaling van [naam 5] zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen.
De rechtbank zal verdachte daarom van dit feit vrijspreken.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
ten aanzien van feit 3 subsidiair:
[medeverdachte] en/of zijn mededader(s) op of omstreeks 27 oktober 2018 in Nederland, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 3] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een geldbedrag van 60 euro, door
- gebruik te maken van een valse naam, te weten [naam 1] en
- met gebruikmaking van deze naam op de website www.marktplaats.nl een advertentie te plaatsen waarin Walibi tickets werden aangeboden, en
- daarbij een bankrekening, te weten [rekeningnummer] ten name van: [naam 3] op/door te geven, waarop het te betalen aankoopbedrag kon worden overgeboekt en over welke rekening hij, verdachte, de beschikking had en
- daarbij zich voor te doen als bezitter en als bonafide verkoper van die Walibi tickets en
- de indruk te wekken bij die [slachtoffer 3] dat hij de te koop aangeboden goederen na betaling daadwerkelijk zou leveren,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 27 oktober 2018 in Nederland, opzettelijk gelegenheid en middelen heeft verschaft, door zijn bankrekening
[rekeningnummer] en daarbij behorende pinpas ter beschikking te stellen;
ten aanzien van feit 4 subsidiair
[medeverdachte] en/of zijn mededader(s) op of omstreeks 28 oktober 2018 in Nederland, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 4] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een geldbedrag van 871,87 euro en een geldbedrag van 761,99 euro, door
- zich valselijk via telefoonnummer [telefoonnummer] op WhatsApp uit te geven als [naam 4] , de stiefmoeder van aangeefster, waarbij ook een profielfoto van [naam 4] was geplaatst en
- via WhatsApp een gesprek te starten met -zakelijk weergegeven- de volgende inhoud:
* dat ze een nieuw telefoonnummer heeft en
* dat ze van provider is gewisseld en
* dat er een storing was en dat ze en
* dat zij verzocht om 871,81 euro en 761,99 euro over te maken op rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van [naam 3]
* dat ze die geldbedragen de volgende dag zou terugstorten,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 28 oktober 2018 in Nederland, opzettelijk gelegenheid en middelen heeft verschaft, door zijn bankrekening [rekeningnummer] en daarbij behorende pinpas ter beschikking te stellen;
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 48 en 326 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 3 subsidiair en feit 4 subsidiair, telkens
het misdrijf:
medeplichtigheid aan oplichting.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft toepassing van het jeugdstrafrecht gevorderd en een voorwaardelijke taakstraf van zestig uren in de vorm van een werkstraf geëist, met een proeftijd van één jaar. Als bijzondere voorwaarde dient wat de officier van justitie betreft aan verdachte een meldplicht te worden opgelegd, met toezicht en begeleiding vanuit Jeugdbescherming Overijssel, afdeling Jeugdreclassering.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft erop gewezen dat het gaat om relatief oude feiten, dat verdachte daarna niet opnieuw met politie of justitie in aanraking is gekomen en dat verdachte goede contacten heeft met de Jeugdreclassering. Als de rechtbank toch tot een bewezenverklaring komt, is een voorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf met de door de officier van justitie gestelde bijzondere voorwaarde passend, aldus de raadsvrouw. Ook als het jeugdstrafrecht niet wordt toegepast, is een voorwaardelijke taakstraf bij een bewezenverklaring volgens de raadsvrouw een passende straf.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte is medeplichtig aan oplichting. Terwijl verdachte wist dat medeverdachte [medeverdachte] zich bezig hield met het ontvangen van ’fout’ geld op bankrekeningen van anderen, heeft hij zijn bankpas aan [medeverdachte] gegeven en hem toestemming gegeven geldbedragen naar zijn bankrekening te laten overmaken. Vervolgens heeft het slachtoffer van feit 3 € 60,-- naar deze bankrekening overgemaakt voor twee Walibi-tickets die hij dacht te hebben gekocht via Marktplaats.nl. Het slachtoffer van feit 4 heeft in totaal € 1.633,86 overgemaakt op verzoek van een persoon die zich via WhatsApp voordeed als haar stiefmoeder. Met zijn handelen heeft verdachte eraan bijgedragen dat het vertrouwen van de slachtoffers op grove wijze is geschaad en dat misbruik kon worden gemaakt van het vertrouwen dat ten grondslag ligt aan het online verhandelen van goederen.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op het uittreksel van de justitiële documentatie betreffende verdachte van 28 april 2020. Daaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld, maar niet voor soortgelijke feiten. Verder blijkt daaruit niet dat verdachte na deze strafbare feiten opnieuw met justitie in aanraking is gekomen.
Verdachte was ten tijde van het plegen van de bewezenverklaarde feiten achttien jaar en vier maanden, en dus meerderjarig. Uitgangspunt is dat op een jongvolwassene, die ten tijde van het strafbare feit meerderjarig is, het volwassenenstrafrecht wordt toegepast, tenzij de rechtbank in bijzondere omstandigheden aanleiding ziet daarvan af te wijken en op grond van artikel 77c Sr de bepalingen van het jeugdstrafrecht toe te passen. Hiertoe kan de rechtbank beslissen op grond van de persoon van verdachte of de omstandigheden waaronder het feit is begaan.
Ter zitting van 25 mei 2020 heeft de heer Bakker van Jeugdbescherming Overijssel, afdeling Jeugdreclassering, naar voren gebracht dat hij verdachte heeft begeleid gedurende het toezicht en de begeleiding van Jeugdbescherming Overijssel. Dat was naar aanleiding van een bijzondere voorwaarde, opgelegd in een andere zaak. Dit toezicht en de begeleiding zijn onlangs geëindigd omdat de proeftijd in die zaak is verlopen. De heer Bakker heeft gezien dat verdachte tijdens het toezicht en de begeleiding een groei heeft doorgemaakt. Bij verdachte is onder meer sprake van Attention Deficit Disorder (ADD) en een oppositioneel-opstandige gedragsstoornis (ODD). Verdachte wil daar zelf graag mee aan de slag. Wat de heer Bakker betreft blijft het toezicht en de ondersteuning van de Jeugdreclassering nog een jaar voortduren.
Ook wat verdachte betreft blijft het toezicht en de begeleiding van de heer Bakker nog een jaar voortduren. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij niet goed is voorbereid op het volwassen leven en dat hij soms impulsief handelt als gevolg van zijn stoornissen. Hij is op dit moment op zoek naar een baan en wil daarna op zoek naar een eigen woonplek en zich oriënteren op een studie in de richting van de zorg.
De rechtbank overweegt dat ter zitting is gebleken dat verdachte ontvankelijk is voor pedagogische beïnvloeding, profijt heeft gehad van het toezicht en de begeleiding en daar nog steeds baat bij heeft. Daarom is de rechtbank van oordeel dat het toepassen van het jeugdstrafrecht van belang is voor een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van verdachte en ook in het belang is van de maatschappij, om verdachte er in de toekomst van te weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan het plegen van strafbare feiten. De rechtbank zal dan ook toepassing geven aan het jeugdstrafrecht, zoals is gevorderd door de officier van justitie en is bepleit door de raadsvrouw.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd en met de oriëntatiepunten jeugd van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Hoewel de rechtbank minder bewezen verklaart dan waarvan de officier van justitie is uitgegaan bij zijn strafeis, is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie geëiste voorwaardelijke taakstraf, bestaande uit een werkstraf van 60 uren passend en geboden is gezien de ernst van de bewezen verklaarde feiten. Daarbij heeft de rechtbank ook het tijdsverloop sinds het plegen van de feiten meegewogen. Gelet op hetgeen ter zitting aan de orde is gekomen acht de rechtbank het van belang dat het toezicht en de begeleiding van Jeugdbescherming Overijssel, afdeling Jeugdreclassering, blijft voortduren. Zij zal dit verbinden aan een meldplicht als bijzondere voorwaarde. Om verdachte er in de toekomst van te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen, zal de rechtbank een proeftijd van twee jaren verbinden aan de voorwaardelijke werkstraf.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 49, 77c, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa en 77gg.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het als feit 1, feit 2, feit 3 primair, feit 4 primair en feit 5 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het als feit 3 subsidiair en feit 4 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 3 subsidiair en feit 4 subsidiair, telkens
het misdrijf:
medeplichtigheid aan oplichting;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de duur van
60 (zestig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende jeugddetentiezal worden toegepast voor de duur van
30 (dertig) dagen;
- beveelt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat per dag inverzekeringstelling twee uren taakstraf in mindering plaatsvindt;
- bepaalt dat deze werkstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardendat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaardedat verdachte:
- zich binnen een week na het uitspreken van het vonnis, dus uiterlijk op maandag
15 juni 2020, telefonisch zal melden bij Jeugdbescherming Overijssel, afdeling Jeugdreclassering, en zich vervolgens zal blijven melden zolang de Jeugdbescherming Overijssel dat noodzakelijk acht;
- draagt Jeugdbescherming Overijssel (instantiecode AST106, verantwoordelijke gemeente Zwolle) op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Bruggen, voorzitter en tevens kinderrechter,
mr. C. Verdoold en mr. G.M.J. Vijftigschild, rechters en tevens kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. J.P. Ponsteen als griffier, en is in het openbaar uitgesproken op
8 juni 2020.
Mr. C. Verdoold is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer PL0600-2019165500. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Aangifte door [slachtoffer 3] , pagina 165 tot en met 167.
3.Aangifte door [slachtoffer 4] , pagina 120 tot en met 122.
4.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 83.
5.Proces-verbaal van bevindingen met bijlage, pagina 94 tot en met 98.
6.Proces-verbaal verhoor [medeverdachte] , pagina 197 tot en met 201.
7.Proces-verbaal verhoor verdachte, pagina 186.