ECLI:NL:RBOVE:2020:1918

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 juni 2020
Publicatiedatum
4 juni 2020
Zaaknummer
20/122
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslag op scooter en verzoek tot teruggave onder invloed van drugs

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 3 juni 2020 uitspraak gedaan in een klaagschrift van een klager die verdacht wordt van het rijden op zijn scooter onder invloed van drugs. De klager heeft zijn scooter, een Peugeot Speed Fight, in beslag laten nemen en verzoekt om teruggave, omdat zijn fiets niet meer functioneert en hij de scooter nodig heeft voor zijn werk. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van recidivegevaar, aangezien de klager eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. De rechtbank overweegt dat de opgelegde straffen in het verleden de klager er niet van hebben weerhouden om opnieuw onder invloed van drugs deel te nemen aan het verkeer. Dit leidt tot de conclusie dat het niet onwaarschijnlijk is dat de strafrechter de verbeurdverklaring van de scooter zal uitspreken op de aankomende zitting. De rechtbank heeft het klaagschrift ongegrond verklaard, waarbij het strafvorderlijk belang zich verzet tegen de opheffing van het beslag. De beslissing is genomen door mr. E. Venekatte, rechter, in aanwezigheid van S.R. Kuiper, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 96/043306-20
Klaagschriftnummer: 20/122
Beschikking van de enkelvoudige raadkamer op het klaagschrift, op grond van artikel 552a Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[klager] ,
geboren op [geboortedatum] 1990 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] ,
verder te noemen: klager.

1.Het verloop van de procedure

Het klaagschrift, gedateerd 17 maart 2020, is op 23 maart 2020 op de griffie van de rechtbank ontvangen. Het klaagschrift is ingediend door klager, onder wie het beslag is gelegd. Het klaagschrift richt zich tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag op een scooter (Peugeot Speed Fight 45 km) en het uitblijven van een last tot teruggave daarvan.
Het klaagschrift is behandeld op de openbare zitting van de raadkamer van 3 juni 2020.
Aan klager is per mailbericht de mogelijkheid gegeven om voor de zitting van vandaag zijn standpunt schriftelijk kenbaar te maken. Hier is geen gehoor op gekomen.
In verband met de maatregelen vanwege het coronavirus is het gerechtsgebouw beperkt toegankelijk.
De raadkamer heeft kennisgenomen van het door de officier van justitie overgelegde dossier van de strafzaak tegen klager.

2.De standpunten van klager en de officier van justitie

Klager maakt bezwaar tegen het uitblijven van een last tot teruggave. Klager stelt dat hij zijn scooter nodig heeft voor zijn werk, omdat zijn fiets het thans aan het begeven is en de aanschaf van een nieuwe fiets financieel niet mogelijk is. Bovendien is klager al geruime tijd niet meer in aanraking met politie en justitie gekomen ter zake van een verkeersovertreding.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, tot een verbeurdverklaring van de in beslag genomen scooter komt, en verwezen naar de argumenten zoals die in de schriftelijke conclusie van de officier van justitie naar voren zijn gebracht.

3.De bevoegdheid van de rechtbank

De rechtbank Overijssel is bevoegd van het klaagschrift kennis te nemen.

4.De ontvankelijkheid

Het klaagschrift is ontvankelijk.

5.De beoordeling

Op grond van de stukken en de behandeling op de zitting stelt de raadkamer het volgende vast.
Maatstaf
In geval van beslag op grond van artikel 94 Sv dient de rechter a) te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen, b) de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp aan de beslagene te gelasten, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van die voorwerpen moet worden beschouwd. Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave indien het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer de desbetreffende voorwerpen kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen. Voorts verzet het door artikel 94 Sv beschermde belang van strafvordering zich tegen teruggave indien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van het voorwerp zal bevelen.
Vooropgesteld moet worden dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Niet gevergd kan worden dat ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak wordt getreden. Daarvoor is in de beklagprocedure geen plaats omdat ten tijde van een dergelijke procedure veelal het dossier zoals dat uiteindelijk aan de zittingsrechter zal worden voorgelegd, nog niet compleet is en omdat voorkomen moet worden dat de beklagrechter vooruitloopt op het in de hoofdzaak te geven oordeel. De raadkamer tekent hier echter bij aan dat moet worden beslist op grond van alle relevante feiten en omstandigheden van het geval op het moment van het beoordelen van het beklag. Het summiere karakter van de beklagprocedure leidt er daarom niet toe dat niet kritisch naar deze feiten en omstandigheden zal worden gekeken.
Feiten en omstandigheden
Op 9 mei 2018 is op de voet van artikel 94 Sv voornoemde scooter in de zaak met parketnummer 96/043306-20 in beslag genomen. Klager wordt – kort gezegd – verdacht van het rijden onder invloed van drugs.
Overwegingen
Klager wenst de opheffing van het beslag op zijn scooter. De raadkamer overweegt daarover het volgende.
Op grond van de zich thans in het dossier bevindende stukken, is de raadkamer van oordeel dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de in beslag genomen scooter zal verbeurd verklaren. Immers, is er sprake van recidivegevaar, nu klager in 2018 twee keer eerder is veroordeeld voor het rijden onder invloed van drugs. Tot twee keer toe is toen aan klager een taakstraf in combinatie met een ontzegging van de rijbevoegdheid opgelegd. Ook is klager in 2018 veroordeeld ter zake van het rijden zonder geldig rijbewijs, waarvoor hij een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd heeft gekregen. Deze aan klager opgelegde straffen, hebben hem er kennelijk niet van weerhouden om opnieuw onder invloed van drugs aan het verkeer deel te nemen, zodat klager geen blijk geeft van enig inzicht in de ernst van zijn handelen en de mogelijke gevolgen daarvan. Gelet hierop, is het niet onwaarschijnlijk dat de strafrechter de verbeurdverklaring van de in beslag genomen scooter zal uitspreken op de aankomende zitting van 30 juni 2020.
Conclusie
De raadkamer is op grond van het voorgaande van oordeel dat het strafvorderlijk belang zich verzet tegen opheffing van het beslag. Het klaagschrift dient derhalve ongegrond te worden verklaard.

6.De beslissing

De raadkamer verklaart het klaagschrift ongegrond.
Deze beschikking is gegeven door mr. E. Venekatte, rechter, in tegenwoordigheid van
S.R. Kuiper, griffier, ondertekend door de rechter en de griffier en in het openbaar uitgesproken op 3 juni 2020.