Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
het lichaam, van die voornoemde [slachtoffer 3] te gooien.
3.De voorvragen
4.De bewijsoverwegingen
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
diefstal, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
mishandeling, begaan tegen zijn moeder.
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
8.De vordering tenuitvoerlegging
9.De toegepaste wettelijke voorschriften
10.De beslissing
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
diefstal, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
mishandeling, begaan tegen zijn moeder;
gevangenisstrafvoor de duur van
20 (twintig) maanden;
4 (vier) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
algemene voorwaardedat verdachte:
bijzondere voorwaardendat verdachte:
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat verdachte:
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Overijssel van 26 oktober 2018 met parketnummer 08/154095-18 voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Man Negroïde
25/30 jaar
ongeveer 180 cm lang
klein baardje
jas met capuchon donker gekleurd
skinny broek donker
had een col/ sjaal voor zijn mond
Sprak eerst Nederlands, daarna Engels
Ongeveer 180 centimeter lang
klein blond baardje
donkere jas met capuchon
had een col/ sjaal om zijn mond
sprak eerst Nederlands, daarna Engels.
We wachtten tot we iets hoorden. We hoorden een scooter geluid. We hebben beiden onze capuchon opgedaan. Die donkere jongen had ook nog een muts op en een sjaal om zijn gezicht. De bezorger van [restaurant] ging op een gegeven moment weer weg.
Toen kwam poging twee, met daarbij een boze donkere jongen, die nogmaals aangaf wat er zou gebeuren als ik niet mee zou werken. Ik heb bij [pizza restaurant] eten besteld. Ik heb weer het zelfde telefoonnummer op gegeven en hetzelfde adres waar het moest worden bezorgd. Het adres was ook nu weer de [school] aan [adres 6] . De bestelling heb ik via mijn telefoon via [website] gedaan. Dit was ook het geval bij de bestelling bij [restaurant] . Bij de beschrijving moest ik vermelden dat de bezorger het opgegeven nummer moest bellen als hij er zou zijn. De bezorger is gekomen, hij heeft trouwens ook gebeld. Ik moest het telefoontje aannemen van die donkere jongen. Ik hoorde dat de bezorger zei: “Ik ben er”. Ik heb toen gezegd dat ik er aan zou komen. We liepen op die bezorger af. Ik zag dat die donkere jongen met zijn rechterhand een groot keukenmes pakte. Ik was bezig de pizza uit de kist van de scooter te pakken. Ik hoorde dat die donkere jongen tegen die bezorger zei: Money give me the money. Dat herhaalde hij een stuk of drie keer. Ik zag daarbij dat hij het mes in de buurt van het gezicht van de bezorger hield. Ik had inmiddels het eten. Ik hoorde dat die donkere jongen tegen mij zei: “ [bijnaam medeverdachte] ( dat is mijn bijnaam): rennen rennen". Ik ben via een fietspad / voetpad, dat uitkomt op de [adres 9] naar de [adres 9] weg gerend. Ik hoorde dat die donkere jongen op de scooter achter mij aan kwam. Ik hoorde op een gegeven moment een knal en toen zag ik dat de scooter was gedumpt door de donkere jongen.
Ik heb [verdachte] opgehaald met de scooter. [verdachte] zei toen dat we naar het schoolplein van de [school] zouden gaan. We zouden daar naar toe lopen en onderweg hebben we gekeken of er geen camera’s waren. [verdachte] zei dat er twee planningen waren. Namelijk een pizzakoerier beroven of het [tankstation] overvallen. Dit tankstation ligt aan de [adres 10] te Enschede. Ik zei dat [verdachte] maar moest kiezen. [verdachte] zei toen dat het de pizzakoerier zou worden. Bij de school ging ik via [website] een bestelling doen bij [restaurant] . Ik heb het telefoontje uit mijn zak gepakt en gekeken welk nummer er in zat. Ik had dus de bestelling bij [restaurant] gedaan. Toen de bezorger bij de school kwam, hebben wij ons min of meer verstopt. De bezorger van [restaurant] heeft mij twee of drie keer gebeld op het nummer wat ik had opgegeven via [website] . Ik heb één keer opgenomen en de bezorger zei toen dat hij er was en ik heb toen gezegd dat ik er aan zou komen. De bezorger is uiteindelijk weggegaan.
Vervolgens heb ik toen de tweede bestelling bij [pizza restaurant] gedaan via [website] . Ik heb weer hetzelfde nummer opgegeven en hetzelfde adres waar de bezorger moest komen. [verdachte] zei toen nog dat het nu wel goed moest gaan. De tweede bezorger is vervolgens gekomen. Die heeft ook twee of drie keer gebeld naar het nummer wat ik had opgegeven. De eerste keer nam ik op en heb ik gezegd dat we er aan zouden komen. De bezorger belde nog een keer en ik heb hem toen gezegd dat hij naar de witte villa moest komen.
Verder is de beroving zo gegaan, zoals ik gisteren heb verteld. Ik wist pas dat [verdachte] een mes bij zich had toen hij die bezorger met één hand bij zijn keel pakte en vervolgens met zijn ander had het mes achter zijn broeksband vandaan haalde. Eerder had ik die avond dat mes nog niet gezien. Als ik dat wel had gezien, dan had ik waarschijnlijk ook een mes meegenomen.
Wij zagen de profielfoto van [naam 5] op Facebook en zagen dat zij hier met een man op stond. Bij haar gegevens op Facebook zagen wij dat zij een vriend heeft genaamd [medeverdachte] . Uit historische verkeersgegevens van [naam 5] komt naar voren dat zij meerdere malen contact heeft met het telefoonnummer [telefoonnummer 3] met het CIOT adres [adres 11] te Enschede. Uit onderzoek is gebleken dat [medeverdachte] ingeschreven staat op voornoemd adres en hij de gebruiker is van het telefoonnummer [telefoonnummer 3] .
Uit bovenstaande feiten en omstandigheden is [medeverdachte] zeer waarschijnlijk de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] .
- Dat het telefoonnummer [telefoonnummer 2] op donderdag 2 januari 2020 overdag het meest aanstraalt op de mast [adres 7] te Enschede (Glanerbrug);
- Dat het telefoonnummer [telefoonnummer 2] op donderdag 2 januari 2020 vanaf 15.30 uur tot en met 21.30 uur diverse malen spraakcontact heeft met het telefoonnummer
- Dat het telefoonnummer [telefoonnummer 2] ‘s middags 2 januari 2020 nog in Hengelo aanstraalt op de mast [adres 12] te Hengelo;
- Dat het telefoonnummer [telefoonnummer 2] ‘s avonds 2 januari 2020 om 21.30 uur aanstraalt in Enschede op de mast [adres 8] te Enschede;
- Dat het telefoonnummer [telefoonnummer 2] vanaf 2 januari 21.30 tot en met 3 januari 2020 niet in gebruik lijkt te zijn;
- Dat het telefoonnummer [telefoonnummer 2] om middernacht vrijdag 3 januari 2020 om 00.55 uur aanstraalt op de mast [adres 7] te Enschede (Glanerbrug);
- Dat zijn telefoonnummer [telefoonnummer 2] op 2 januari 2020, niet in Amsterdam aanstraalt terwijl hij die dag en zegt in Amsterdam te zijn geweest en dat hij zijn telefoon bij zich had;
- Dat hij zegt op 2 januari 2020 vanuit Amsterdam via Hengelo naar Haaksbergen te zijn gegaan terwijl onderzoeksgegevens aantonen dat hij op deze datum zich in de omgeving van de [adres 7] te Enschede moet hebben begeven;
- Dat er op 2 januari 2020 om 15:14 uur en 15:20 uur vanuit de vaste lijn van het adres van zijn moeder, de [adres 7] te Enschede, gebeld wordt naar het telefoonnummer van verdachte [medeverdachte] ;