ECLI:NL:RBOVE:2020:1856

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
26 mei 2020
Publicatiedatum
28 mei 2020
Zaaknummer
8361160 \ CV EXPL 20-613
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over loonvordering en tegenvordering tussen werknemer en werkgever

In deze zaak, die op 26 mei 2020 door de Rechtbank Overijssel is behandeld, gaat het om een kort geding tussen een werknemer, aangeduid als [eiser in conventie], en zijn werkgever, [gedaagde in conventie] B.V. De werknemer vordert betaling van achterstallig salaris en andere vergoedingen, terwijl de werkgever tegenvorderingen instelt op basis van vermeende min-uren en onterecht betaalde vergoedingen. De werknemer was sinds 1 november 2016 in dienst en heeft zijn arbeidsovereenkomst opgezegd per 1 januari 2020. De werknemer stelt dat hij te weinig loon heeft ontvangen en dat er onterecht min-uren zijn gehanteerd. De werkgever betwist dit en stelt dat de werknemer te weinig uren heeft gewerkt en dat er afspraken zijn gemaakt over extra betalingen buiten het reguliere loon om.

De kantonrechter heeft de vorderingen van de werknemer voor een groot deel toegewezen, omdat de werkgever niet overtuigend heeft aangetoond dat de werknemer minder uren heeft gewerkt dan contractueel was afgesproken. De rechter heeft ook geoordeeld dat de werkgever geen recht heeft op verrekening van de tegenvorderingen, omdat dit zou leiden tot een vermenging van witte en zwarte bedragen. De rechter heeft de werkgever veroordeeld tot betaling van de achterstallige salarissen en andere vergoedingen, maar heeft de wettelijke verhoging afgewezen, omdat beide partijen niet geheel onschuldig zijn aan de ontstane situatie. In reconventie heeft de rechter de vorderingen van de werkgever deels toegewezen, waaronder de terugbetaling van onterecht betaalde vergoedingen en een bedrag voor ongerechtvaardigde verrijking.

De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat inhoudt dat de veroordelingen direct moeten worden nageleefd, ook al kan er nog hoger beroep worden ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 8361160 \ CV EXPL 20-613
Vonnis in kort geding van 26 mei 2020
in de zaak van
[eiser in conventie],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, hierna te noemen [eiser in conventie] ,
gemachtigde: mr. K.K.B. Kögging, advocaat te Hengelo,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde in conventie] B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, hierna te noemen [gedaagde in conventie] ,
vertegenwoordigd door [A] , bestuurder van [gedaagde in conventie] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties,
- het verweer in conventie en de eis in reconventie van [gedaagde in conventie] van 11 maart 2020,
- de pleitnota tevens vermeerdering van eis van [eiser in conventie] .
- de mondelinge behandeling van 28 april 2020 via Skype,
- de nadere reactie van 1 mei 2020 van [gedaagde in conventie] ,
- de voortgezette mondelinge behandeling van 12 mei 2020 via Skype,
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser in conventie] , geboren [geboortedatum] 1961, is op 1 november 2016 fulltime in dienst getreden bij [gedaagde in conventie] in de functie van allround medewerker.
2.2.
[eiser in conventie] , die vanaf september 2019 veel ziek was, heeft de arbeidsovereenkomst opgezegd tegen 31 december 2019. De arbeidsovereenkomst is per 1 januari 2020 geëindigd.
2.3.
Op de arbeidsovereenkomst was van toepassing de CAO voor Metaal & Techniek.
2.4.
Na een eerder faillissement is [eiser in conventie] toegelaten tot de wettelijke schuldsanering.

3.Het geschil

In conventie en reconventie
3.1.
[eiser in conventie] vordert, na vermeerdering van eis, bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde in conventie] te veroordelen om aan [eiser in conventie] te betalen, tegen behoorlijk bewijs van kwijting:
1. vanwege achterstallig salaris over september 2019 een bedrag ad € 596,00 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 1 oktober 2019 ;
2. vanwege achterstallig salaris over oktober 2019 een bedrag ad € 596,00 (bruto) te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 1 november 2019 ;
3. vanwege achterstallig salaris over november 2019 een bedrag ad € 331,06 (bruto) alsmede een bedrag ad € 385,32 (netto), te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 1 december 2019 ;
4. vanwege achterstallig salaris december een bedrag ad € 1.635,60 (bruto) te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 1 januari 2020 ;
5. vanwege de opgebouwde doch niet genoten vakantie-uren een bedrag ad € 422,54 (bruto) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2020 ;
6. vanwege de opgebouwde vakantietoeslag een bedrag ad € 785,09 (bruto) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2020 ;
7. vanwege opgebouwde maar niet genoten ATV-uren in 2019 een bedrag van € 1.115,34 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, steeds te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 50% en de wettelijke rente over de wettelijke verhoging met ingang van 1 februari 2020 tot en met de dag der algehele voldoening en onder gelijktijdige verstrekking aan [eiser in conventie] van een deugdelijke specificatie.
Alles met veroordeling van [gedaagde in conventie] in de kosten van dit geding, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en - voor het geval voldoening van de proceskosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten, te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening, alsmede in de nakosten ten bedrage van € 100,00 exclusief betekening.
[eiser in conventie] heeft, kort samengevat, aan zijn vordering ten grondslag gelegd dat [gedaagde in conventie] te weinig loon heeft uitbetaald en ten onrechte min-uren heeft gehanteerd.
3.2.
[gedaagde in conventie] voert verweer en heeft tegenvorderingen ingesteld.
3.2.1.
[gedaagde in conventie] stelt, kort samengevat, dat [eiser in conventie] te weinig uren heeft gewerkt, dat [gedaagde in conventie] een auto aan [eiser in conventie] ter beschikking heeft gesteld en bovendien dat [eiser in conventie] een bedrag van € 200,00 per maand zwart kreeg uitbetaald. Het was de bedoeling van partijen dat [eiser in conventie] als tegenprestatie voor [gedaagde in conventie] op de zaterdagen zou werken. Dit heeft [eiser in conventie] te weinig gedaan.
3.2.2.
[gedaagde in conventie] doet in conventie een beroep op verrekening en vordert in reconventie diverse bedragen. Zij stelt:
a. [gedaagde in conventie] heeft voor wat betreft 2019 nog 154 min-uren te verrekenen a € 9,93 bruto per uur op basis van de uitkomst van de ritregistratie in 2019, die met [eiser in conventie] is besproken.
b. [gedaagde in conventie] heeft in de maanden september, oktober en december 2019 ten onrechte algemene onkostenvergoeding (3 x € 65,00 netto) en telefoonkostenvergoeding (3 x € 33,67 netto) betaald aan [eiser in conventie] . Deze bedragen moeten verrekend te worden met het eventuele saldo. Dit geldt ook voor de eventueel na te betalen loonsom van december 2019. Dit behelst een totaal (netto) bedrag van € 394,68 .
c. [eiser in conventie] heeft een aantal malen op kosten van [gedaagde in conventie] bouwmaterialen opgehaald voor privé gebruik . Deze kosten zijn daarna niet met [gedaagde in conventie] afgerekend/verrekend. In totaal gaat dit om een bedrag van € 1.900,64.
d. [gedaagde in conventie] heeft de kosten voor een auto voor de vrouw van [eiser in conventie] voorgeschoten, omdat [eiser in conventie] van zijn WSNP bewindvoerder geen toestemming kreeg een auto voor zijn vrouw te kopen. Ook deze kosten, in totaal € 3.142,00, zijn nimmer afgerekend/verrekend.
e. [eiser in conventie] heeft in de auto van de zaak (Volkswagen Crafter) veel meer privékilometers gereden dan fiscaal is toegestaan. [gedaagde in conventie] verwacht daarvoor een bijtellingsboete van € 4.122,55, die door [eiser in conventie] moet worden betaald.
3.3.
Partijen verschillen ook nog van mening over een geldlening, waarbij op papier de leninggever een vennootschap onder firma is waarvan de bestuurder van [gedaagde in conventie] vennoot is, terwijl de leningnemer de zoon van [eiser in conventie] is. Volgens [eiser in conventie] was het eigenlijk een lening aan hemzelf.

4.De beoordeling in conventie en reconventie

4.1.
Partijen hebben hun arbeidsovereenkomst op papier gezet. Daarnaast hebben zij allerlei andere afspraken gemaakt: [eiser in conventie] kreeg naast het overeengekomen loon € 200,00 per maand zwart, [eiser in conventie] zou op zaterdagen zwart werken, [gedaagde in conventie] kocht een auto die de vrouw van [eiser in conventie] kon gebruiken en [eiser in conventie] of zijn zoon ontving desgevraagd een lening. Met deze andere afspraken hebben partijen kennelijk de bedoeling gehad om zichzelf te bevoordelen op kosten van de fiscus en van de schuldeisers van [eiser in conventie] . Van deze afspraken hebben partijen maar weinig opgeschreven en zij hebben er elk hun eigen verhaal over. Daardoor weet de kantonrechter op een aantal punten niet hoe het echt zit. Hij zal de vorderingen die op deze afspraken zijn gebaseerd daarom in dit kort geding alleen toewijzen als dat onvermijdelijk is.
4.2.
Het beroep op verrekening dat [gedaagde in conventie] in conventie heeft gedaan, verwerpt de kantonrechter, al was het maar om te voorkomen dat witte en zwarte bedragen door elkaar gaan lopen.
4.3.
De vorderingen van [eiser in conventie] van achterstallig loon (de vorderingen 1 tot en met 4) zijn gebaseerd op de arbeidsovereenkomst en op de CAO. [gedaagde in conventie] stelt met een beroep op de urenregistratie dat [eiser in conventie] jarenlang feitelijk minder dan zijn contractuele uren heeft gewerkt. [eiser in conventie] heeft de juistheid van (de uitleg door [gedaagde in conventie] van) de urenregistratie met kracht van argumenten bestreden. Zo lijkt het erop dat [gedaagde in conventie] uitging van een begin van de werktijd bij aankomst bij de klant terwijl uit de registratie blijkt dat [eiser in conventie] eerder op de zaak bij [gedaagde in conventie] was, zodat hier ook sprake is van werktijd.
[gedaagde in conventie] heeft verder geen overtuigend antwoord gegeven op de vraag waarom hij dan niet eerder heeft opgemerkt dat [eiser in conventie] te weinig werkte.
De kantonrechter ziet in dit kort geding daarom geen reden eraan te twijfelen dat [eiser in conventie] totdat hij ziek werd de volledige werkweek heeft gewerkt. De onder 1 tot en met 4 gevorderde loonbedragen worden dan ook toegewezen.
4.4.
Ter zitting is behandeld en beoordeeld de uren- en rittenregistratie. [gedaagde in conventie] heeft ter zitting verklaard dat geen sprake is van min-uren. Ook heeft [gedaagde in conventie] verklaard dat bij haar werknemers reis- en overuren in het salaris zitten en met [eiser in conventie] de afspraak was dat hij ter compensatie van reis- en overuren elke maand een bedrag van € 200,00 zwart uitbetaald zou krijgen. [gedaagde in conventie] stelt dat zij heeft betaald een bedrag van € 1.800,00.
[eiser in conventie] heeft deze betalingen in beginsel erkend maar betwist dat deze betalingen bedoeld waren voor de gemaakte reis- en overuren.
4.5.
De onder 5, 6 en 7 gevorderde bruto bedragen terzake vakantie-uren (€ 422,54), vakantietoeslag (€ 785,09) en opgebouwde maar niet genoten ATV-uren in 2019 (€ 1.115,34) zullen worden toegewezen, aangezien deze zijn gebaseerd op arbeidsovereenkomst en CAO en door [gedaagde in conventie] anders dan met een beroep op verrekening niet zijn betwist.
4.6.
De door [eiser in conventie] meegevorderde wettelijke rente en verstrekking van deugdelijke specificaties zullen worden toegewezen. [gedaagde in conventie] heeft nagelaten het salaris volledig tijdig te voldoen en heeft evenmin deugdelijke specificaties verstrekt. De kantonrechter zal echter de over de hiervoor vermelde posten gevorderde wettelijke verhoging afwijzen. Ook [eiser in conventie] heeft zoveel boter op het hoofd dat de wettelijke verhoging naar verwachting in een bodemprocedure gematigd zou worden tot (nagenoeg) nihil.
4.7.
Reeds hiervoor is overwogen dat niet aannemelijk is dat sprake is van min-uren van [eiser in conventie] . Dit betekent dat het in reconventie onder a. gevorderde zal worden afgewezen.
4.8.
[gedaagde in conventie] heeft terecht betoogd dat [eiser in conventie] geen recht heeft op onkostenvergoedingen over de periode waarin hij vanwege ziekte niet heeft gewerkt en dus geen onkosten heeft gemaakt. Daarom heeft [gedaagde in conventie] recht op terugbetaling van de vanaf september 2019 ten onrechte betaalde onkostenvergoedingen (€ 394,68) minus een bedrag van € 25,00 dat toegerekend wordt aan de eerste week van september 2019, die [eiser in conventie] wel heeft gewerkt. Toegewezen wordt dus een bedrag van € 369,68.
4.9.
[gedaagde in conventie] heeft onder c. gevorderd een bedrag van € 1.900,64 terzake door [eiser in conventie] van [gedaagde in conventie] afgenomen materialen voor privé-gebruik. Aannemelijk is geworden dat [eiser in conventie] voor privé-gebruik goederen heeft afgenomen van [gedaagde in conventie] . [eiser in conventie] stelt dat hij zou betalen door te werken op zaterdagen. Niet voldoende aannemelijk gemaakt is dat hij zich aan deze (zwarte) afspraak heeft gehouden. De kantonrechter zal de vordering in reconventie op dit onderdeel toewijzen tot een bedrag van (€ 339,50 + € 615,44 =) € 954,94, zijnde het bedrag behorende bij de facturen voor Julsing en [eiser in conventie] zelf, als voldoende aannemelijk.
4.10.
Vast staat dat [gedaagde in conventie] een auto, een Ford Ka, heeft gekocht om daarvan gebruik te laten maken door de vrouw van [eiser in conventie] . [gedaagde in conventie] betaalde ook de wegenbelasting voor deze auto. Wat er precies is afgesproken is onduidelijk. Helder is wel dat [eiser in conventie] door het gebruik van de auto van [gedaagde in conventie] is verrijkt en dat [gedaagde in conventie] daardoor is verarmd. De kantonrechter acht het redelijk de waarde van het gebruik van de auto te schatten op € 50,00 per maand. Over de periode van maart 2017 tot en met december 2019 is [eiser in conventie] [gedaagde in conventie] dus wegens ongerechtvaardigde verrijking verschuldigd € 1.700,00. Dat bedrag wordt dan ook toegewezen.
4.11.
Het door [gedaagde in conventie] onder e. in reconventie gevorderde zal worden afgewezen. Aangezien de door [gedaagde in conventie] gevreesde boete (nog) niet is opgelegd, heeft zij nog geen schade geleden.
4.12.
Nu de vorderingen in conventie en reconventie deels worden toegewezen en deels worden afgewezen bestaat aanleiding om in conventie en reconventie de proceskosten tussen partijen te compenseren.

5.De beslissing

De kantonrechter:
In conventie
Veroordeelt [gedaagde in conventie] om aan [eiser in conventie] , tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te betalen:
5.1.
Vanwege achterstallig salaris over september 2019 een bedrag ad € 596,00 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 1 oktober 2019 tot de dag der algehele voldoening, onder gelijktijdige verstrekking aan [eiser in conventie] van een deugdelijke specificatie.
5.2.
Vanwege achterstallig salaris over oktober 2019 een bedrag ad € 596,00 (bruto) te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 1 november 2019 tot de dag der algehele voldoening, onder gelijktijdige verstrekking aan [eiser in conventie] van een deugdelijke specificatie.
5.3.
Vanwege achterstallig salaris over november 2019 een bedrag ad € 331,06 (bruto) alsmede een bedrag ad € 385,32 (netto), te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 1 december 2019 tot de dag der algehele voldoening, onder gelijktijdige verstrekking aan [eiser in conventie] van een deugdelijke specificatie.
5.4.
Vanwege achterstallig salaris december een bedrag ad € 1.635,60 (bruto) te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 1 januari 2020 tot de dag der algehele voldoening, onder gelijktijdige verstrekking aan [eiser in conventie] van een deugdelijke specificatie.
5.5.
Vanwege de opgebouwde doch niet genoten vakantie-uren een bedrag ad € 422,54 (bruto) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, onder gelijktijdige verstrekking aan [eiser in conventie] van een deugdelijke specificatie.
5.6.
Vanwege de opgebouwde vakantietoeslag een bedrag ad € 785,09 (bruto) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2020 tot en met de dag der algehele voldoening, onder gelijktijdige verstrekking aan [eiser in conventie] van een deugdelijke specificatie.
5.7.
Vanwege opgebouwde maar niet genoten ATV-uren in 2019 een bedrag van € 1.115,34 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, onder gelijktijdige verstrekking aan [eiser in conventie] van een deugdelijke specificatie.
5.8.
Compenseert de proceskosten tussen partijen in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
5.9.
Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
5.10.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
In reconventie
Veroordeelt [eiser in conventie] om aan [gedaagde in conventie] te betalen:
5.11.
Terzake ten onrechte betaalde netto-vergoedingen tijdens ziekte een bedrag van netto € 369,68.
5.12.
Terzake vergoeding voor bouwmaterialen een bedrag van netto € 954,94.
5.13.
Terzake ongerechtvaardigde verrijking een bedrag van € 1.700,00.
5.14.
Compenseert de proceskosten tussen partijen in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
5.15.
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
5.16.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. U. van Houten, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 26 mei 2020. (HJ)