In deze zaak, die zich afspeelt in Almelo, betreft het een burengeschil over een erfdienstbaarheid van voetpad tussen twee naast elkaar gelegen woningen. De eisers, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. M.A. Schuring, hebben gedaagden aangesproken op hun verplichtingen uit de erfdienstbaarheid. De procedure is gestart met een dagvaarding en de mondelinge behandeling vond plaats op 11 mei 2020 via een Skype-verbinding. De eisers vorderen dat gedaagden binnen een week na betekening van het vonnis zorgdragen voor herstel van de bestrating tussen hun opritten, die volgens hen niet in overeenstemming is met de erfdienstbaarheid. Eisers stellen dat gedaagden in het verleden hebben geprobeerd een erfafscheiding te plaatsen en dat er verschillende obstakels zijn geplaatst die de toegang tot het voetpad belemmeren. Gedaagden hebben verweer gevoerd en betwist dat er sprake is van spoedeisend belang, maar de voorzieningenrechter oordeelt dat eisers wel degelijk hinder ondervinden van de situatie. De rechter heeft vastgesteld dat de erfdienstbaarheid niet correct wordt nageleefd en heeft gedaagden veroordeeld tot herstel van de bestrating en het respecteren van de erfdienstbaarheid, onder verbeurte van dwangsommen. Tevens zijn gedaagden veroordeeld in de proceskosten van eisers. De voorzieningenrechter heeft benadrukt dat, hoewel deze procedure is beëindigd, de onderliggende problematiek mogelijk nog niet is opgelost en heeft partijen aangeraden om in gesprek te gaan om tot een oplossing te komen.