ECLI:NL:RBOVE:2020:1811

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 mei 2020
Publicatiedatum
25 mei 2020
Zaaknummer
08-760056-18
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders

De rechtbank Overijssel heeft op 25 mei 2020 uitspraak gedaan in de zaak betreffende de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) van de veroordeelde, geboren in 1963 en momenteel verblijvende in P.I. Vught. De maatregel was eerder opgelegd voor de duur van twee jaren bij vonnis van 13 september 2018. De raadsman van de veroordeelde heeft op 4 november 2019 een verzoek ingediend voor een tussentijdse beoordeling van de noodzaak van de voortzetting van de maatregel. Tijdens de openbare zitting op 11 mei 2020 zijn zowel de veroordeelde als zijn raadsman gehoord, evenals de officier van justitie en deskundigen.

De veroordeelde en zijn raadsman stelden dat de ISD-maatregel beëindigd moet worden, omdat deze niet het gewenste resultaat heeft opgeleverd. De officier van justitie daarentegen pleitte voor voortzetting van de maatregel, gezien het aanhoudende recidiverisico en de weigering van de veroordeelde om medewerking te verlenen aan het ISD-traject. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde binnen de beschermende omgeving van de PI moeite heeft om abstinent te blijven en dat zijn gedrag zorgwekkend is. Ondanks meerdere pogingen om medewerking te verkrijgen, blijft de veroordeelde niet openstaan voor begeleiding.

De rechtbank concludeert dat de primaire doelstellingen van de ISD-maatregel, namelijk de beveiliging van de maatschappij en het beëindigen van de recidive, nog steeds van toepassing zijn. De rechtbank acht het noodzakelijk dat de maatregel wordt voortgezet, omdat er nog steeds een reëel risico bestaat voor onveiligheid en overlast in het publieke domein. De rechtbank beslist dan ook dat de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel vereist is.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats: Almelo
Parketnummer: 08-760056-18
Datum beslissing: 25 mei 2020
Beslissing van de meervoudige kamer voor strafzaken op grond van artikel 6:6:14 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) in de zaak van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1963 in [geboorteplaats] ,
wonende in [adres] ,
nu verblijvende in P.I. Vught, PPC te Vught,
verder te noemen: de veroordeelde,
bijgestaan door mr. F. Siccama, advocaat te Amsterdam-Duivendrecht.

1.Het verloop van de procedure

Bij vonnis van de rechtbank Overijssel van 13 september 2018 is aan de veroordeelde de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: de maatregel) voor de duur van twee jaren opgelegd.
Bij verzoekschrift van 4 november 2019 heeft de raadsman van de veroordeelde opnieuw verzocht om een tussentijdse beoordeling van de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel.
De rechtbank heeft kennis genomen van:
- de op grond van artikel 6:6:14 Sv overgelegde verklaring van de directeur van de inrichting, Penitentiaire Inrichting Zwolle, van 11 maart 2020 over de stand van uitvoering van het verblijfsplan van de veroordeelde, welke verklaring is ondertekend door de plaatsvervangend vestigingsdirecteur [naam 1] en door [naam 2] , senior casemanager ISD, van 11 maart 2020.
De zaak is behandeld op de openbare zitting van 11 mei 2020. De veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsman, is op die zitting verschenen en gehoord. Ook zijn de officier van justitie mr. N. Menouar en de deskundigen [naam 2] en [naam 3] gehoord.

2.De standpunten van de officier van justitie en de raadsman

De veroordeelde en de raadsman hebben zich op het standpunt gesteld dat de ISD-maatregel moet worden beëindigd, nu de conclusie moet worden getrokken dat de maatregel niet het gewenste resultaat heeft. De maatregel is al geruime tijd van kracht, maar de genomen stappen zijn onvoldoende. Het is van belang om het meest recente incident in de juiste context te beschouwen. De veroordeelde heeft iets gezegd wat niet valt goed te praten, maar het is belangrijk om te constateren dat de uitlatingen zijn gedaan tijdens een beklagzitting buiten aanwezigheid van deskundige [naam 2] . De veroordeelde heeft een bepaalde wijze van reageren wanneer een situatie verandert, met name wanneer er onduidelijkheid bestaat. Er mag en kan niet veel meer worden verwacht in het kader van de nazorg. De veroordeelde stelt zich op het standpunt zijn zaken zelf te kunnen regelen. Hij heeft een substantieel deel van zijn leven vastgezeten, wat maakt dat hij de kans verdient om buiten aan zijn toekomst te werken.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ISD-maatregel moet worden voortgezet. De veroordeelde weigert zijn medewerking te verlenen en dat behoort niet te worden beloond. Het recidiverisico is onverminderd aanwezig en in het beperkte kader waarin de maatregel mogelijk wordt gecontinueerd, kan nog het een en ander worden geprobeerd. Daarbij kan in het bijzonder worden gedacht aan de Libermanmodule en rouwverwerking.

3.De beoordeling

Toetsingskader
De rechtbank moet beoordelen of voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders noodzakelijk is. In dat kader dient eerst te worden vastgesteld of opheffing van de maatregel zal leiden tot te verwachten onveiligheid, overlast en verloedering van het publieke domein. Daarna moet worden bezien of verdere voortzetting van de maatregel niet zinvol is door een omstandigheid die buiten de macht van betrokkene ligt.
Verloop van het ISD-traject
Uit de verklaring omtrent de stand van uitvoering van het verblijfsplan van 11 maart 2020 en de toelichting ter zitting blijkt onder meer het volgende.
Geconcludeerd kan worden dat de veroordeelde binnen de beschermende omgeving van de PI en binnen het kader van de ISD-maatregel moeite heeft om abstinent te blijven. De veroordeelde is tevens zeer wisselend in zijn gedrag en motivatie. Het laatste halfjaar is hij met regelmaat moeilijk stuurbaar en staat hij niet open voor begeleiding en adviezen. Het gedrag van de veroordeelde is zodanig zorgwekkend dat hij is overgeplaatst naar een andere P.I., gelet op het bedreigend karakter van de uitspraken die hij heeft gedaan over [naam 2] tijdens een beklagzitting. De veroordeelde is gebaat bij duidelijkheid, structuur en perspectief. Dit biedt de veroordeelde de mogelijkheid te werken aan zichzelf. Aandachtspunten zijn abstinentie, aanleren van adequate copingvaardigheden en zelf sturing geven aan levensactiviteiten. Het is van belang om in te zetten op het nazorgtraject, maar de wensen van de veroordeelde staan haaks op de adviezen die worden gegeven. De veroordeelde wenst niet mee te werken aan een uitstroom richting een beschermde of begeleide woonvorm. De veroordeelde is gebaat bij een omgeving die beschermende structuren biedt, om van daaruit een goede basis te bieden voor verdere resocialisatie. Ondanks meerdere pogingen om medewerking te verkrijgen, zoekt de veroordeelde geen samenwerking in zijn ISD-traject. Hij geeft te kennen niet mee te willen werken, wat het recidiverisico onverminderd hoog maakt. De PI Zwolle adviseert tot continuering van de maatregel.
Advies van deskundige [naam 2]
De deskundige heeft ter zitting, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard.
Het is van belang dat de veroordeelde één verhaal te horen krijgt. Doordat informatiestromen door elkaar liepen, heeft de veroordeelde wisselende informatie gekregen en is er onrust bij hem ontstaan. Hij lijkt niet altijd alles te kunnen overzien. De uitlatingen waren waarschijnlijk niet op de deskundige als persoon gericht, maar zijn het gevolg van pure onmacht en een schreeuw om hulp. De beperkte copingvaardigheden van de veroordeelde spelen daarbij een rol. Uit de brief van deskundige [naam 4] volgt dat de veroordeelde zijn zaken zelf wenst te regelen en zijn behandeling individueel wil afronden. Er wordt gewerkt aan terugvalpreventie en rouwverwerking. De maatregel wordt de komende periode vooral ingezet om de veroordeelde te ondersteunen in het reageren op woningen en op het volgen van de Libermanmodule, wat ziet op de verslavingsproblematiek van de veroordeelde. Er loopt nog reclasseringstoezicht in het kader van bijzondere voorwaarden. Geadviseerd wordt de maatregel te continueren.
Advies van de deskundige [naam 3]
De deskundige heeft ter zitting verklaard zich aan te sluiten bij deskundige Van Ree.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de primaire doelstellingen van de ISD-maatregel, te weten de beveiliging van de maatschappij en het beëindigen van de recidive van de veroordeelde, nog altijd aan de orde zijn. Uit genoemde rapportage en het verhandelde ter zitting blijkt immers dat het recidiverisico onverminderd hoog is, nu de veroordeelde niet wenst mee te werken, geen samenwerking zoekt in zijn ISD-traject en niet open staat voor begeleiding en adviezen. Daar komt bij dat het de veroordeelde ook binnen de beschermende omgeving van de PI en binnen het kader van de ISD-maatregel niet lukt om abstinent te blijven, terwijl het alcoholgebruik verband lijkt te houden met delict gerelateerd gedrag. Het voorgaande maakt dat nog altijd dient te worden gevreesd voor onveiligheid, overlast en verloedering van het publieke domein.
Op basis van de ISD-maatregel kunnen nog stappen worden ondernomen in het kader van een nazorg-traject, met name door de veroordeelde te ondersteunen bij het zoeken naar een woning en het aanbieden van de Libermanmodule voor zijn verslavingsproblematiek. Het uitblijven van vooruitgang is te wijten aan de weigerachtige houding van de veroordeelde tegenover behandeling en begeleiding. Er is derhalve geen sprake van een omstandigheid die buiten de macht van de veroordeelde ligt om de voortzetting van de ISD-maatregel niet langer zinvol te achten.
De rechtbank acht geen gronden aanwezig om de ISD-maatregel voortijdig te beëindigen.

4.De beslissing

De rechtbank:
- beslist dat de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders is vereist.
Deze beslissing is gegeven door mr. E. Venekatte, voorzitter, mr. F.H.W. Teekman en mr. T.M. van Wanrooij, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.M.B. Cakir, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 25 mei 2020.
De griffier is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.