ECLI:NL:RBOVE:2020:1800

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 mei 2020
Publicatiedatum
20 mei 2020
Zaaknummer
08/910047-19 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van plofkraken in Aken en Landgraaf met explosieven

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 20 mei 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 37-jarige man uit Amsterdam, die werd beschuldigd van het medeplegen van plofkraken in Aken (Duitsland) en Landgraaf (Nederland). De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 12 juli 2019 samen met anderen een ontploffing heeft teweeggebracht bij een geldautomaat in Aken, waarbij een bedrag van ongeveer 114.810 euro is gestolen. De verdachte en zijn medeverdachten hebben explosieven gebruikt, wat leidde tot aanzienlijke schade aan het pand en de geldautomaat. Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat op 9 juli 2019 in Landgraaf een poging tot plofkraak is gedaan, waarbij ook explosieven zijn gebruikt, maar waarbij geen geld is gestolen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden, waarbij de ernst van de feiten en de risico's voor omwonenden zwaar zijn meegewogen. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij, de eigenaar van het winkelcentrum in Landgraaf, gedeeltelijk toegewezen, maar de vordering van de bank is niet-ontvankelijk verklaard wegens onvoldoende onderbouwing.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer 08/910047-19 (P)
Datum vonnis: 20 mei 2020
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1982 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] ,
nu verblijvende in P.I. Almelo te Almelo

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 10 oktober 2019, 3 december 2019, 20 februari 2020 en 7 mei 2020.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. G.L.M. Verstegen en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. S.J. van der Woude, advocaat te Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na de nadere omschrijving van de tenlastelegging op 3 december 2019, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 12 juli 2019 te Aken (Duitsland), samen met anderen, of alleen:
feit 1:een ontploffing teweeg heeft gebracht;
feit 2:een pand aan de [adres 2] , heeft vernield;
feit 3:geld heeft gestolen door middel van braak;
en dat verdachte op 9 juli 2019 te Landgraaf samen met anderen, of alleen:
feit 4:een ontploffing teweeg heeft gebracht;
feit 5:een pand aan het [adres 3] , heeft vernield;
feit 6:geprobeerd heeft geld te stelen door middel van braak.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 12 juli 2019 te Aken (Duitsland), tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door in/op/aan een geldautomaat in een pand (aan de [adres 2] ) een of meerdere explosieven aan te brengen en/of (vervolgens) die geldautomaat te doen/laten exploderen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die geldautomaat en/of dat pand en/of de in dat pand aanwezige inventaris/goederen en/of de nabij gelegen panden, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, en/of levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer bewoners van omliggende/bovenliggende woningen en/of (toevallige) voorbijgangers, in elk geval levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was;
2
hij op of omstreeks 12 juli 2019 te Aken (Duitsland), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een gebouw of een getimmerte, te weten een pand (aan de [adres 2] ), opzettelijk heeft vernield of beschadigd door in/op/aan een geldautomaat in dat pand een of meerdere explosieven aan te brengen en/of (vervolgens) die geldautomaat te doen/laten exploderen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die geldautomaat en/of dat pand en/of de in dat pand aanwezige inventaris/goederen en/of de
nabij gelegen panden, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, en/of levensgevaar voor een of meer bewoners van omliggende/bovenliggende woningen en/of (toevallige) voorbijgangers, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen, te duchten was;
3
hij op of omstreeks 12 juli 2019 te Aken (Duitsland),tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit (een kluis van) een geldautomaat in een pand (aan de [adres 2] ) heeft weggenomen een geldbedrag van (ongeveer) 114.810 euro, althans een -grote- hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bank 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren)/geldbedrag(en) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door een of meer explosieven aan te brengen
in/op/aan die geldautomaat en/of (vervolgens) die geldautomaat te doen/laten
exploderen, althans door middel van braak en/of verbreking;
4
hij op of omstreeks 09 juli 2019 te Landgraaf, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door in/op/aan een geldautomaat in een pand (aan het [adres 3] ) een of meerdere explosieven aan te brengen en/of (vervolgens) die geldautomaat te doen/laten exploderen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die geldautomaat en/of dat pand en/of de in dat pand aanwezige inventaris/goederen en/of de nabij gelegen
panden, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, en/of levensgevaar of gevaar
voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer bewoners van omliggende/bovenliggende woningen en/of (toevallige) voorbijgangers, in elk geval levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was;
5
hij op of omstreeks 09 juli 2019 te Landgraaf, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een gebouw of een getimmerte, te weten een pand (aan het [adres 3] ), opzettelijk heeft vernield of beschadigd door in/op/aan een geldautomaat in dat pand een of meerdere explosieven aan te brengen en/of (vervolgens) die geldautomaat te doen/laten exploderen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die geldautomaat en/of dat pand en/of de in dat pand aanwezige inventaris/goederen en/of de nabij gelegen panden, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, en/of levensgevaar voor een of meer bewoners van omliggende/bovenliggende woningen en/of (toevallige) voorbijgangers, in elk geval levensgevaar voor een ander of
anderen, te duchten was;
6
hij op of omstreeks 09 juli 2019 te Landgraaf, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit (een kluis van) een geldautomaat in een pand aan het [adres 3] te Landgraaf weg te nemen geld en/of (een) goed(eren) van hun/zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan de [bank 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen geld/goed/goederen
onder hun/zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, zich heeft begeven naar (de omgeving van) het pand aan het [adres 3] te Landgraaf, waarna verdachte en/of verdachtes mededaders een of meer explosieven hebben/heeft aangebracht in/op/aan die geldautomaat en/of (vervolgens) die geldautomaat hebben/heeft doen/laten exploderen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

3.De voorvragen

3.1
De bevoegdheid van de rechtbank
3.1.1
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de rechtbank onbevoegd is om kennis te nemen van deze zaak. In artikel 2 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) wordt de relatieve bevoegdheid van de rechtbanken geregeld. De rechtbank die bevoegd is een zaak te behandelen, kan zijn de rechtbank in het rechtsgebied waarbinnen het feit is begaan, of de rechtbank in het rechtsgebied waarbinnen verdachte zijn woon- of verblijfsplaats heeft. Bij beide mogelijkheden gaat het niet om de rechtbank Overijssel. Dan geeft de wet de mogelijkheid dat de rechtbank binnen wiens rechtsgebied verdachte zich bevindt bevoegd is van de zaak kennis te nemen. Het Openbaar Ministerie was bezig met een onderzoek naar een andere verdachte binnen het rechtsgebied van rechtbank Overijssel. In het verlengde van dat onderzoek werd medeverdachte [medeverdachte 1] gevolgd en werd [medeverdachte 1] tegelijk met verdachte aangehouden. Verdachte is na zijn aanhouding vanuit Limburg vervoerd naar Overijssel. Hij woont niet in dit rechtsgebied en het delict is niet in dit rechtsgebied gepleegd. De raadsman is tot de conclusie gekomen dat deze rechtbank niet bevoegd is van de zaak kennis te nemen.
3.1.2
Stanpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de rechtbank Overijssel bevoegd is om kennis te nemen van deze zaak. Het onderzoek Profit is gestart op een aantal andere verdachten en kort na de start van dat onderzoek is een aantal aanhoudingen verricht nadat bij een controle van een voertuig een pizzaschuif werd aangetroffen. Deze aanhoudingen en ook de daaruit voortvloeiende voorgeleidingen vonden plaats in het arrondissement Overijssel. Gedurende het verdere verloop van dat onderzoek kwam [medeverdachte 1] naar voren. Hij is als verdachte aangemerkt en kort daarna kwam het tot zijn aanhouding en die van zijn medeverdachten op 12 juli 2019. Op grond van artikel 6, eerste lid, Sv, brengt bij deelneming van meer dan één persoon aan hetzelfde strafbare feit, de bevoegdheid ten aanzien van één van de daders of medeplichtige personen, de bevoegdheid mede ten aanzien van de anderen. De officier van justitie concludeert dat de rechtbank bevoegd is ten aanzien van [medeverdachte 1] , en omdat de rechtbank Overijssel bevoegd is ten aanzien van [medeverdachte 1] , zij dat ook is ten aanzien van zijn medeverdachten.
3.1.3
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de raadsman het competentieverweer ook heeft gevoerd bij de rechter-commissaris op 15 juli 2019. De rechter-commissaris heeft zich destijds bevoegd verklaard, omdat het onderzoek Profit een aanvang nam door de aanhouding van andere verdachten in het arrondissement Overijssel, waardoor medeverdachte [medeverdachte 1] in beeld kwam en uiteindelijk ook in dit onderzoek is aangehouden. De raadsman heeft daartegen geen hoger beroep ingesteld bij de raadkamer van deze rechtbank. Dat betekent naar het oordeel van de rechtbank dat de bevoegdheid van deze rechtbank tijdens het vooronderzoek en gedurende de inbewaringstelling als vaststaand heeft te gelden.
Uiteraard staat het de raadsman vrij de bevoegdheidsvraag in de hoofdzaak opnieuw te stellen. Voor de beoordeling van de bevoegdheidsvraag is, vanwege het overwogene in de vorige alinea op grond waarvan de bevoegdheid gedurende de inbewaringstelling als vaststaand heeft te gelden, het tijdstip van de gevangenhouding beslissend. De rechtbank stelt vast dat verdachte, zich vanaf het tijdstip van de vordering gevangenhouding, in het arrondissement Overijssel, te weten de penitentiaire inrichting te Almelo, heeft bevonden. Hiermee is op grond van artikel 2, lid 1 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) de bevoegdheid van de rechtbank ten opzichte van de verdachte (andermaal) gevestigd.
De rechtbank acht zich bevoegd en verwerpt het verweer van de raadsman.
3.2
De overige voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

Omwille van de leesbaarheid zal de rechtbank hierna de verdachte en zijn medeverdachten aanduiden met de achternaam.
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten
wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat [verdachte] dient te worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten, omdat de feiten niet wettig en overtuigend kunnen worden bewezen. Volgens de raadsman is er geen bewijs dat [verdachte] de beide plofkraken heeft gepleegd. [verdachte] is weliswaar aanwezig geweest in de loods te Brunssum, maar niet is vast te stellen dat hij ook aanwezig is geweest bij de plofkraken, aldus de raadsman.
Voorts heeft de raadsman bepleit dat [verdachte] moet worden vrijgesproken voor het onderdeel gevaar, omdat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld of er daadwerkelijk levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor personen dan wel gevaar voor goederen aanwezig is geweest.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt, op grond van de hierna in de voetnoten vermelde bewijsmiddelen [1] , het navolgende:
4.3.1
Ten aanzien de feiten 1 tot en met 3:de plofkraak op 12 juli 2019 te Aken
Er hebben op 10, 11 en 12 juli 2019 observaties plaatsgevonden door het observatieteam, die waren gericht op [medeverdachte 1] .
10 juli 2019
Op 10 juli 2019 om 19:42 uur wordt waargenomen dat [medeverdachte 1] zijn woning aan de [adres 4] te Amsterdam verlaat in een zwarte Mercedes (kenteken [kenteken 1] ). [2] Er wordt gezien dat [medeverdachte 1] om 20:29 uur een persoon (NN1) ophaalt van de [adres 5] te Amsterdam en dat hij om 21:14 uur een persoon (NN2) uit een portiek bij de [adres 6] te Nieuwegein ophaalt. [3] NN2 is te herkennen aan de pet die hij op zowel 10 juli 2019 als op 11 juli 2019 droeg. [4] Vervolgens wordt gezien dat om 21:55 uur bij de Mc-Donalds te Nieuwegein een persoon (NN3) uit een Volkswagen Polo (kenteken 27-NJD-6) stapt en in de Mercedes stapt. Het kenteken van de Volkswagen Polo staat op naam van de broer van [medeverdachte 2] . Deze personen zijn naar Brunssum gereden en hebben daar in de omgeving enige tijd doorgebracht, onder meer in een loods aan het [adres 7] , waarna ze in de nacht weer naar Amsterdam zijn teruggereden. [5]
11 juli 2019
Op 11 juli 2019 wordt waargenomen dat [medeverdachte 1] bij zijn woning aan de [adres 4] te Amsterdam naar de deur van de kelderboxen loopt en dat hij hierna 3 á 4 jerrycans in de kofferbak van de Mercedes legt. Vervolgens loopt hij met een plastictas om 19:23 uur naar de Mercedes en rijdt hij weg. Hij rijdt naar een Shell tankstation, vult de jerrycans en rijdt vervolgens naar de [adres 5] te Amsterdam, waar wordt waargenomen dat hij NN1 oppikt. Op de beelden wordt waargenomen dat NN1 een fors postuur heeft (steviger dan de andere verdachten) en een ruim zittende trainingsbroek draagt met een laag kruis, een ruim zittende bovenkant en aangesloten broekspijpen onderaan. [6] Hierna wordt er, net als de avond ervoor, waargenomen dat [medeverdachte 1] in Nieuwegein op de [adres 6] NN2 ophaalt en bij de Mc Donalds te Nieuwegein NN3 weer uit dezelfde Volkswagen Polo stapt. Vervolgens wordt er weer doorgereden naar de loods te Brunssum, waar de Mercedes om 23:41 uur arriveert. [7]
12 juli 2019
Op 12 juli 2019 wordt er om 02:12 uur waargenomen dat er een auto met een zwaarder motorgeluid (Audi Avant) arriveert bij het hek en om 02:53 uur wordt waargenomen dat deze auto weer vertrekt richting het hek. Er wordt waargenomen dat NN1 alleen achterblijft op het terrein. Het hek werd geopend en de Audi vertrekt en komt weer terug om 03.12 uur. Dan wordt er waargenomen dat er ijzeren voorwerpen worden verplaatst in de loods. Om 03.18 uur wordt er door het observatieteam waargenomen dat minimaal twee personen in de Audi stappen en dat meerdere personen richting het hek lopen. Het hek wordt geopend en nadat de Audi is weggereden richting Landgraaf wordt er waargenomen dat nog één persoon is achtergebleven. Dan wordt om 04:14 uur waargenomen dat de Audi weer terugkomt bij het hek. Het hek wordt geopend, de Audi parkeert bij de loods en er rent een persoon van het hek naar de loods. Om 04: 38 uur wordt er waargenomen dat er diverse arrestatieteams het terrein oprijden. [8]
[medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] en [verdachte] zijn aangehouden in de loods in Brunssum. In de loods wordt de Audi RS6 aangetroffen en wordt een bedrag van € 114.810,00 in bankbiljetten van 50, 20 en 10 euro aangetroffen. Op de achterbank van de Audi is een ontsteker van HMTD of TATP met een elektronische squib aangetroffen, die door een forensisch rechercheur wordt herkend als een ontsteker voor het ontsteken van een explosief na het inbrengen van dit explosief in een geldautomaat. [9] De ontsteker wordt op 20 juli 2019 door de Explosieven Opruimingsdienst (hierna: EOD) veiliggesteld en gewaarmerkt (SIN AAMJ1220NL). [10] De ontsteker is onderzocht door het NFI en daar wordt geconcludeerd dat het gaat om een deugdelijke geïmproviseerde (zelfgemaakte) constructie, die wat betreft opbouw en werking erg veel lijkt op een elektrisch slagpijpje. Met deze constructie zijn alle explosieve stoffen tot ontploffing te brengen, waardoor voor personen in de directe omgeving gevaar ontstaat voor ernstig lichamelijk letsel. In datzelfde NFI-rapport is uit vergelijkend zaakonderzoek gebleken dat bij een plofkraak op 9 juli 2019 te Landgraaf een zelfde soort zelfgemaakte ontsteker om een explosieve lading met een gloeipil te activeren, is gebruikt. [11]
Bij de aanhoudingsfouillering wordt bij [medeverdachte 1] een 9 volt batterij aangetroffen [12] en bij de aanhoudingsfouillering is bij [verdachte] de sleutel van het toegangshek van het perceel aan het [adres 7] en de sleutel van de loods aangetroffen. [13]
In de Audi wordt een boordcomputer aangetroffen waar zich in het navigatiesysteem het adres:
[adres 8]bevond. [14] Dit is het adres waar de plofkraak in Aken is gepleegd. Op de vloer bij de Audi worden restanten van plafondplaten aangetroffen, die vermoedelijk afkomstig zijn van de plaats delict in Duitsland. [15] Op de achterbank van de Audi wordt een geldcassette-onderdeel aangetroffen, vermoedelijk afkomstig van een geldautomaat. [16] [17] Door de Duitse politie wordt bevestigd dat een van deze onderdelen het voorste gedeelte is van een geldcassette type “cmdv4”, die wordt gebruikt in de geldautomaat Typ ProCash 8050 van de [bank 1] te Aken. [18] Dan wordt er in een zwarte tas waarin zich ook bankbiljetten bevinden een gedeelte van een pinautomaat aangetroffen. [19]
Uit het proces-verbaal van bevindingen van Kriminalhauptkommissar Hüsges blijkt dat de plofkraak is gepleegd op een geldautomaat van de [bank 1] , aan de muur van een vestiging van supermarkt Netto-markt aan de [adres 2] te Aken in Duitsland. Door de Duitse politie wordt op grond van het sporenbeeld geconstateerd dat er sprake moet zijn van een plofkraak met behulp van springstof. De [bank 1] heeft bij de Duitse politie verklaard dat zich € 187.990,00 in de automaat moeten hebben bevonden. Op de plaats delict is
€ 72.040,00 aan briefgeld gevonden en de Duitse politie acht het heel plausibel dat een klein gedeelte verloren is gegaan bij de explosie. [20] De Duitse politie heeft camerabeelden opgevraagd bij een tankstation in de directe omgeving en daarop is te zien dat kort voor de plof om 03:43 uur een donkerkleurige Audi Combi in de richting van de [adres 9] rijdt. [21]
De Duitse politie heeft een aantal getuigen gehoord, die werkzaam waren bij de vluchtelingenopvang, gelegen direct bij de Netto-markt. Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij een harde knal hoorde en een grote witte rookwolk zag. Vervolgens zag hij een nieuwe donkere stationcar van het merk Audi met een Nederlands kenteken die heel hard is weggereden. [22] Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij minstens twee personen heeft gezien, waarvan één persoon een hoofdlamp droeg. Hij hoorde een explosie en zag de wagen wegrijden. Hij heeft verklaard dat het een Nederlandse wagen met een gele nummerplaat was – een zwarte stationcar – en hij hoorde het geluid van een sportwagen. [23] Uit de foto’s bijgevoegd bij de Strafanzeige, Aktenzeichen 608000-066384-19/7 blijkt van een enorme ravage. De Duitse politie stelt vast dat er ‘ein massiver Gebäudeschade’ wordt aangetroffen op de plaats delict. [24]
Doorzoeking woningen
Tijdens de doorzoeking in de woning van [medeverdachte 1] aan de [adres 4] te Amsterdam worden in de kelderbox onder meer de volgende voorwerpen aangetroffen en in beslag genomen:
  • plastic gripzakken;
  • zelfgemaakte slagpijpjes van rietjes;
  • elektrische lucifers;
  • metalen buizen;
  • springstoffen (ammonium nitraat, aluminiumpoeder en nitromethaan – HMTD en TATP);
  • tape;
  • accu’s;
  • een tas met afval, waartussen zich verschillende van bovengenoemde gebruiksgoederen bevonden;
  • gebruiksgoederen zoals: bivakmutsen, hoofdlampjes, grote sporttassen, en werkhandschoenen.
Tijdens de doorzoeking in de woning van [verdachte] aan de [adres 1] worden onder meer de volgende voorwerpen in beslag genomen: ammoniak, duct-tape, een jammer, spuitbus, elektriciteitsdraad, gasmaskers, hoofdlampjes en slagpijpjes. [26]
Verklaringen verdachten
Verdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] hebben geen verklaring gegeven voor hun aanwezigheid in de loods in Brunssum en de aanwezigheid van de genoemde aanzienlijke hoeveelheid geld en hebben zich beroepen op hun zwijgrecht. [medeverdachte 4] heeft ter terechtzitting op 7 mei 2020 verklaard dat hij mee is gegaan naar Brunssum om aan de auto (Audi) te sleutelen, de remmen te controleren en de olie te verversen, waar hij door de anderen voor werd betaald. Hij heeft verklaard het terrein van het [adres 7] niet te hebben verlaten tussen het tijdstip van zijn aankomst en het tijdstip van zijn aanhouding.
Op 12 juli 2019 heeft [medeverdachte 3] verklaard dat hij de avond ervoor met de jongens is meegekomen om de wacht te houden en het hek open te houden als ze kwamen aanrijden. Hij heeft verklaard dat Tim [medeverdachte 1] de Mercedes bestuurde, waarmee ze een aantal mensen hebben opgehaald en vanuit Amsterdam naar Brunssum zijn gereden. Hij heeft verklaard dat hij had begrepen dat het om een bedrijfsinbraak zou gaan. Hij wil alleen verklaren over zijn eigen aandeel en niet over het aandeel van de anderen. [27] Hij heeft verklaard: “
Ze zijn alle vier vertrokken met alleen de Audi.”Op de vraag van de verbalisant of hij als enige bij de loods is gebleven, antwoordt hij:
“Ja, dat zou ook op de camera te zien moeten zijn”.Voorts verklaarde hij, dat hij buiten bij de roldeur moest wachten en dat hij de boel in de gaten moest houden. [28]
Tussenconclusie van de rechtbank ten aanzien van de feiten 1 tot en met 3
De rechtbank stelt, gelet op het voorgaande, samengevat het volgende vast:
  • dat op 12 juli 2019 een ontploffing teweeg is gebracht in een geldautomaat van de [bank 1] bij de Nettomarkt in Aken door explosieven aan te brengen, waarvan gemeen gevaar voor goederen, de in het gebouw aanwezige inventaris en nabijgelegen gebouwen te duchten was en waardoor het pand waar de geldautomaat zich bevond is vernield;
  • dat uit de geldautomaat een hoeveelheid geld, toebehorende aan de [bank 1] , is weggenomen;
  • dat de plofkraak door vier personen, rijdend in een Audi RS6, is uitgevoerd;
  • dat [medeverdachte 3] gedurende de plofkraak bij de loods in Brunssum is achtergebleven;
  • dat het tijdspad van vertrek van de Audi (waar in de boordcomputer het adres van de [bank 1] was geprogrammeerd) uit Brunssum (03:18 uur) tot de waarneming bij een tankstation in Aken (03:43 uur), het moment van de plof (03:51 uur) en de terugkeer bij de loods (04:14 uur) exact past bij de plofkraak;
  • dat getuigen in Aken hebben verklaard dat ze een Audi (met een Nederlands kenteken) hebben gezien;
  • dat verdachten zijn aangehouden in de loods te Brunssum met een aanzienlijke hoeveelheid geld, die goed past bij het bedrag dat is weggenomen uit de geldautomaat;
  • dat in de Audi delen van de geldautomaat, afkomstig van de [bank 1] in Aken en een ontsteker, zoals die wordt gebruikt bij plofkraken, zijn aangetroffen.
4.3.2
Ten aanzien de feiten 4 tot en met 6:de poging tot plofkraak op 9 juli 2019 te Landgraaf
Op dinsdag 9 juli 2019 omstreeks 4:55 uur is er bij de politie een melding binnen gekomen dat er een geldautomaat was opgeblazen aan het Winkelcentrum “op de Kamp” aan het [adres 3] te Landgraaf. Op veiliggestelde camerabeelden van de geldautomaat van de [bank 2] gelegen aan het [adres 3] te Landgraaf is te zien dat 2 mannen met bivakmutsen een explosief plaatsen op het toetsenbord van de geldautomaat en in de gleuf van de gelduitgifte. Op de beelden is ook nog een derde persoon te zien.
Eén van deze personen (hierna persoon 1) droeg een donker gewatteerd jack met stiksels in de lengte en met capuchon. Hij had een hoofdlampje over zijn bivakmuts en had aan de linkerzijde op borsthoogte tape op zijn kleding aangebracht. Op de beelden is te zien dat deze persoon een zogenoemde pizzaschuif 2.0 in de geldautomaat schuift en dat een tweede persoon (persoon 2) handelingen met de geldautomaat verricht. Nadat een plat pakket is geplaatst lopen beide mannen snel weg en is om 4:55:16 uur op de beelden een flits te zien.
Een explosief dat op het toetsenbord was geplaatst is daarbij ontploft. Het explosief dat in de gelduitgifte gleuf was geplaatst is niet ontploft. Op de beelden is verder te zien dat beide personen na de ontploffing naar de geldautomaat lopen en dat persoon 2 daar graaiende bewegingen maakt en klaar staat met een tas. Persoon 1 kruipt in de geldautomaat.
Hierna verlaten de personen de plaats delict waarbij de kluis intact is gebleven. [29] [30]
Getuige [getuige 3] heeft, nadat zij wakker werd van een hele luide knal, gezien dat twee personen bezig waren om iets uit de pinautomaat aan de overkant van haar woning te halen, dat deze twee personen in een auto van het merk en type Audi Avant stapten en dat deze auto met hoge snelheid wegreed terwijl de achterportieren nog niet helemaal waren gesloten. Daardoor gaat de getuige er van uit dat er nog een bestuurder in de auto heeft gezeten. [31]
Getuige [getuige 4] hoorde na de explosie een auto met een zwaar motorgeluid en zag een Audi Avant A6, hij denkt een RS6, met hoge snelheid wegrijden. [32]
Verbalisant [verbalisant 1] bevond zich op de Hoogstraat te Landgraaf ter hoogte van winkelcentrum de Kamp toen hij een enorme klap hoorde. Hij zag toen een Audi stationwagen met Nederlandse kentekenplaten komen rijden vanaf de parkeerplaats bij het winkelcentrum. Hij hoorde een heel zwaar motorgeluid en vermoedde dat het een RS6 model was. Feiter kon het motorgeluid van de auto heel lang blijven volgen en vermoedde daarom dat de auto in de richting van Brunssum reed. [33] Verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] kregen een melding van de plof en zagen toen zij om 4:58 uur in Brunssum reden dat een grijze Audi station hen met zeer hoge snelheid vanuit tegengestelde richting naderde. [34]
Voorverkenning/voorbereiding op 5/6 juli 2019:
Op camerabeelden van het terrein bij de loods aan het [adres 7] te Brunssum is te zien dat op 5 juli 2019 om 22:03 uur een witte Mercedes met zwart dak, met kenteken [kenteken 2] , bij de loods arriveert. De drie inzittenden worden geïdentificeerd als [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [verdachte] . Op 5 juli 2019 om 23:11 uur vertrok deze Mercedes met drie inzittenden vanaf het terrein [adres 7] . [35] Deze auto was gehuurd door [medeverdachte 3] en voorzien van een zogenaamd GPS-trackersysteem. Uit de gegevens van deze GPS-tracker blijkt dat er met de Mercedes vanaf 23:11 uur in de omgeving is rondgereden en dat er in verschillende centra is gestopt, [36] dat de Mercedes op 6 juli 2019 om 01:10:31 2 minuten en 58 seconden stil stond op de [adres 12] te Landgraaf, vlakbij het [adres 3] waar later de plofkraak heeft plaatsgevonden, en dat de Mercedes om 2:01:57 1 minuut en 52 seconden stil stond op de [adres 10] ter hoogte van nummer 1 te Brunssum. [37]
Om 02:02 uur is € 20,00 gestort bij de pinautomaat aan de [adres 10] te Brunssum. De gebruikte pinpas staat op naam van [naam 1] , welke pinpas later ook bij de plofkraak is gebruikt. [38] Op de camerabeelden van de [bank 2] bank gelegen aan de [adres 10] is te zien dat er op 6 juli 2019 om 2:01:34 een witte Mercedes met een zwart dak ter hoogte van de geldautomaat stopt en dat om 2:02:15 uur een man handelingen bij de pinautomaat verricht. Deze man draagt een zwart gewatteerd jack met een capuchon. Het gewatteerde deel van het jack heeft glans en is in de lengte in banen gestikt. De capuchon en de mouwen zijn niet gestikt en van een matte stof. [39]
Op camerabeelden van het terrein bij de loods aan het [adres 7] te Brunssum is te zien dat de Mercedes met kenteken [kenteken 2] op 6 juli 2019 omstreeks 2:07 uur weer terugkomt bij de loods, dat twee personen achter uit de auto stappen en dat een derde persoon de bestuurder was, en dat de Mercedes omstreeks 5:26 uur vanaf de loods vertrekt met [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [verdachte] . [40]
8 juli 2019:
Op 8 juli 2019 om 19:11 uur is met de pinpas op naam van [naam 1] € 10,00 gestort bij de geldautomaat van de [bank 2] bank aan de [adres 11] te Amsterdam. [41]
Op 8 juli 2019 tussen 13:40 en 23:32 uur worden kentekenplaten [kenteken 3] gestolen in Woerden van een Seat Toledo.
Op maandag 8 juli 2019 om 21:47 uur straalt de telefoon van [medeverdachte 1] de zendmast in Woerden aan. [42] Om 22:52 uur wordt het toestel van [medeverdachte 1] uitgeschakeld. [43]
Camerabeelden:
Op camerabeelden van het terrein bij de loods aan het [adres 7] te Brunssum is het volgende te zien:
Op 8 juli 2019 om 23:57 uur komt er donkere auto, model station, het terrein van het [adres 7] oprijden. [medeverdachte 2] stapt rechts voor uit de auto. Aan rechterachterzijde stappen nog eens 2 personen uit.
Vervolgens rijdt die auto verder de loods in.
Op 9 juli 2019 om 0:13 uur komt er een tweede auto het terrein oprijden. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] lopen vanaf de geparkeerde auto naar de loods.
Om 03:59 uur wordt een donkergekleurde Audi Avant achteruit gereden.
In totaal zitten 4 personen in de auto.[medeverdachte 1] stapt links achterin de auto en de auto rijdt richting de poort.
Om 04:01 uur loopt [medeverdachte 3] uit de richting van de poort naar de loods.
Tussen 04:09 uur en 04:27 uur loopt [medeverdachte 3] buiten op het terrein.
Om 04:33 uur komt een donkerkleurige Audi aanrijden. [medeverdachte 4] is de bestuurder, er stapt ook iemand uit achter hem. In totaal komen vijf personen in beeld: [medeverdachte 4] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] komt aangelopen vanaf de poort. [44]
Te zien is dat ze met kentekenplaten iets doen en op het terrein rondscharrelen.
Om 04:34 uur zijn er twee personen buiten op het terrein. Te zien is dat er tape is aangebracht op de kleding van de linker persoon aan de linkerzijde ter hoogte van de borst. Dit komt overeen met het signalement van de hiervoor genoemde persoon 1. [45]
Om 04:42 uur rijdt de Audi weg. In totaal stappen v
ier personen stappen in de auto. [medeverdachte 3] blijft als enige op het terrein achter. [46]
Om 4:53 uur verschijnen (schaduwen van) personen in beeld bij de geldautomaat [adres 3] te Landgraaf. [47]
Om 4:54 uur heeft er een transactie plaatsgevonden (geldopname €20,00) bij de geldautomaat [adres 3] te Landgraaf met de pinpas van [naam 1] . [48]
Op 4:55 uur vindt de hiervoor beschreven plofkraak plaats aan het [adres 3] in Landgraaf.
Om 05:00 uur komt de Audi terug bij de loods op het [adres 7] en rijdt zover door dat de auto niet meer in beeld staat.
Om 5:04 uur komt [medeverdachte 1] in beeld met een hoofdlampje en kijkt wat rond.
Om 5:12 uur komt [medeverdachte 1] weer in beeld. Te zien is dat logo op zijn jas is afgeplakt. [49]
(opvallende gelijkenis met de tape op de jas van de plofkraker, persoon 1).
Om 6:47 uur stappen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de zwarte Mercedes en vertrekken.
Om 7:20 uur keren [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] terug met de auto.
Om 7:27 uur stapt [medeverdachte 2] rechts voor in de Audi. Aannemelijk is dat [medeverdachte 4] de Audi bestuurt.
Om 7:28 uur is te zin dat de Audi is voorzien van het kenteken [kenteken 3] , welke kentekenplaten in Woerden zijn gestolen.
Om 7:28 uur rijden [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 3] met de Mercedes weg naar de openbare weg. [50]
Op 9 juli 2019 om 10:59 uur wordt het toestel van [medeverdachte 1] weer ingeschakeld. [51]
Tussenconclusie van de rechtbank ten aanzien van de feiten 4 tot en met 6
De rechtbank stelt gelet op het voorgaande samengevat het volgende vast:
- dat op 9 juli 2019 om 4:55 uur een ontploffing teweeg is gebracht in een geldautomaat van de [bank 2] aan het [adres 3] te Landgraaf, waarvan gemeen gevaar voor goederen en voor de in het gebouw aanwezige inventaris en nabijgelegen gebouwen te duchten was en waardoor het pand waar de geldautomaat zich bevond is vernield;
- dat uit de geldautomaat geen geld is weggenomen;
- dat de plofkraak door personen rijdend in een Audi RS6 is uitgevoerd, aangezien meerdere getuigen een dergelijke auto hebben waargenomen;
- dat het tijdspad van vertrek van de Audi met vier personen uit de loods in Brunssum (04:42 uur) tot de waarneming van personen bij de geldautomaat [adres 3] te Landgraaf (4:53 uur) het moment van de plof (04:55 uur) de waarneming van de verbalisanten van een op hoge snelheid rijdende Audi in Brunssum (04:58 uur) en de terugkeer van de Audi bij de loods (05:00 uur) exact past bij de plofkraak;
- dat [medeverdachte 3] gedurende de poging tot plofkraak bij de loods in Brunssum is achtergebleven;
- dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [verdachte] op 5 juli 2019 om 23:11 uur zijn vertrokken met een Mercedes vanaf het terrein het [adres 7] en dat deze Mercedes blijkens GPS- trackergegevens vanaf 23:11 uur in de omgeving is rondgereden en dat er in verschillende centra is gestopt, [52] dat de Mercedes op 6 juli 2019 om 01:10:31 2 minuten en 58 seconden stil stond op de [adres 12] te Landgraaf, vlakbij het [adres 3] waar later de plofkraak heeft plaatsgevonden, en dat de Mercedes om 2:01:57 1 minuut en 52 seconden stil stond op de [adres 10] ter hoogte van nummer 1 te Brunssum. Om 02:02 uur is € 20,00 gestort bij de pinautomaat aan de [adres 10] te Brunssum. De gebruikte pinpas staat op naam van [naam 1] , welke pinpas later ook bij de plofkraak is gebruikt;
- dat één van de plegers van de plofkraak een donker gewatteerd jack met capuchon en stiksels in de lengte droeg, dat op deze jas tape was aangebracht en dat deze persoon een hoofdlampje om zijn bivakmuts had. Dat de man die op 5 juli 2019 met de pinpas van [naam 1] een geldbedrag van € 20,00 stortte een soortgelijke jas droeg en dat [medeverdachte 1] na de poging tot plofkraak bij de loods is gezien met een soortgelijke jas waarvan het logo was afgeplakt en dat hij ook een hoofdlampje ophad;
- dat vergelijkbare ontstekers en stoffen zijn gebruikt als in Aken.
4.3.3
Bewijsoverweging
De vraag die de rechtbank vervolgens moet beantwoorden is de vraag of [verdachte] een aandeel heeft gehad in voornoemde gepleegde strafbare feiten.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat bij beide plofkraken sprake was van een zelfde modus operandus. Verdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] en [verdachte] zijn vanaf hun schuilplaats in de loods aan het [adres 7] te Brunssum met zijn vieren met een Audi RS6 vertrokken naar de plaatsen delict in respectievelijk Aken en Landgraaf en zijn kort na deze plofkraken naar hun schuilplaats in de loods in Brunssum teruggekeerd. [medeverdachte 3] is tijdens de plofkraken bij de loods achtergebleven en heeft de hekken geopend en heeft kennelijk de omgeving in de gaten gehouden. De rechtbank wordt in haar overtuiging wat betreft de betrokkenheid van verdachten bij beide plofkraken gesterkt, door het volledig uitblijven van enige aannemelijke verklaring van de kant van verdachten, die de rechtbank aanleiding zou kunnen geven om aan hun betrokkenheid te twijfelen.
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezen verklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Bij de beoordeling kan van belang zijn in hoeverre de concrete omstandigheden van het geval door de rechter kunnen worden vastgesteld, in welk verband de procesopstelling van de verdachte een rol kan spelen.
Hoewel niet kan worden vastgesteld hoe de rolverdeling tussen verdachten precies is geweest, vanaf het moment dat zij met zijn vieren wegreden vanaf de loods in Brunssum tot het moment dat zij met zijn vieren weer terugkeerden, kan wel worden vastgesteld op grond van genoemde bewijsmiddelen dat beide plofkraken zijn gepleegd door ‘verenigde personen’. Dat niet kan worden vastgesteld door wie precies welke handelingen zijn gepleegd staat niet aan een bewezenverklaring van het medeplegen in de weg, nu noch [verdachte] , noch zijn medeverdachten, een redelijke verklaring hebben gegeven die de redengevendheid van de belastende feiten en omstandigheden zoals hiervoor uiteengezet, ontzenuwen.
De rechtbank is dan ook van oordeel, gelet op al het voorgaande, dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat [verdachte] samen met anderen ‘de plofkraak’ te Aken op 12 juli 2019 en ‘de poging tot plofkraak’ te Landgraaf op 9 juli 2019 heeft gepleegd.
Levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel dan wel gemeen gevaar voor goederen bij plofkraak AkenOp grond van het dossier kan niet worden vastgesteld dat er in de woningen bij de geldautomaat van de [bank 1] personen aanwezig zijn geweest ten tijde van de ontploffing. Daarnaast is het uit het dossier onvoldoende duidelijk geworden hoe de woningen exact gesitueerd zijn ten opzichte van de geldautomaat. Ook is uit het dossier niet gebleken dat er als gevolg van de ontploffing zodanige constructieve schade aan het gebouw of brand is ontstaan dat hierdoor levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel is ontstaan voor de daarin mogelijk aanwezige personen. Derhalve ontbreekt het wettig en overtuigend bewijs dat er levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor omwonenden dan wel voorbijgangers te duchten was en zal de rechtbank [verdachte] van dat onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
Op grond van het dossier blijkt wel dat meer dan aanzienlijke schade aan het pand en omliggende panden is ontstaan. De rechtbank acht gemeen gevaar voor goederen dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel dan wel gemeen gevaar voor goederen bij de poging tot plofkraak in Landgraaf:
De geldautomaat en het gebouw van de bank en een aanliggend restaurant raakten door de ontploffing in Landgraaf zwaar beschadigd. In een straal van 60 meter kwamen onderdelen van de geldautomaat en het pand van [bank 2] terecht. Boven het pand bevonden zich 6 appartementen die alle bewoond waren. [53] Uit de aangifte van de [eigenaar winkelcentrum] , eigenaar van winkelcentrum “Op de Kamp”, blijkt dat er zeer veel schade is ontstaan aan het pand aan het [adres 3] te Landgraaf en de naastgelegen winkelpanden en bovenliggende appartementen. Bij de explosie is de muur ontzet waarin de geldautomaat was geplaatst. Ook is de glazen voorgevel volledig ontzet en is het glas in de puien gebroken. Bijna alle plafondplaten ter hoogte van de automaat, aan de buitenzijde van het pand en in het kantoor binnen in het pand, zijn beschadigd of vervormd. Verder zijn van de lunchroom “ [lunchroom] ”, gelegen naast het bankgebouw, de ramen gesprongen. [54] Uit de aangifte van [bewoonster] , bewoonster van een flat gelegen boven de geldautomaat, blijkt dat haar balkondeur door de ontploffing scheef is gaan hangen waardoor deze niet meer kon worden geopend. [55] Uit de aangifte van [bewoner] , bewoner van een flat gelegen boven de geldautomaat, blijkt dat door de ontploffing een ruit van de woonkamer is gesprongen en dat de laminaatvloer in de woning door de drukgolf van de explosie is verschoven. [56] Op grond van het voorgaande kan zonder meer worden bewezen dat sprake was van gemeen gevaar voor goederen; voor de geldautomaat, het pand, de in dat pand aanwezige inventaris/goederen en de nabij gelegen panden.
Ten aanzien van de vraag of ook sprake is geweest van levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de bewoners van de bovenliggende woningen of (toevallige) voorbijgangers of anderen overweegt de rechtbank als volgt.
Het niet ontplofte explosief is door de EODD uit de geldautomaat gehaald. Dit bestond uit twee aluminium buizen met daaraan de hoofdlading een met tape omringde zak gevuld met springstof, een zogenaamde pizzaschuif 2.0. [57] Door het NFI kon niet worden vastgesteld welke explosieve stoffen op het toetsenbord van de geldautomaat zijn ontploft. Met betrekking tot het niet ontplofte explosief kon worden vastgesteld dat de twee ontstekers hierin in staat waren om de daarin aanwezige hoofdlading van 500-700 gram ammoniumnitraatspringstof tot ontploffing te brengen. Door de NFI deskundige is geconcludeerd dat bij ontploffing van een pakket met een dergelijke hoeveelheid springstof een detonatie optreedt waarbij hitte, brisantie en een schokgolf (met een daarbij gepaard gaande knal) ontstaan, waardoor delen van de geldautomaat zouden verscherven en in de rondte zouden worden geslingerd. Hierdoor zou ernstige materiële schade aan de geldautomaat ontstaan en gevaar voor zeer ernstig lichamelijk letsel voor personen in de directe omgeving (tot op een afstand van meerdere meters). Ook direct dodelijk letsel wordt door de deskundige niet uitgesloten. De scherfwerking van delen van de geldautomaat geeft hierbij volgens de deskundige het grootste gevaar op letsel. [58] Nu er op de beelden van de plofkraak echter geen personen op enkele meters afstand van de geldautomaat zijn te zien, en niet aannemelijk is geworden dat er op het tijdstip van de plofkraak, ‘s nachts om 4:55 uur, sprake was van toevallige voorbijgangers, en uit het dossier ook niet is gebleken dat er als gevolg van de ontploffing zodanige constructieve schade aan het gebouw of brand is ontstaan dat hierdoor concreet levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel is ontstaan voor de op dat moment aanwezige bewoners, acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat sprake was van levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel.
Conclusie
De rechtbank is gelet op al het voorgaande van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat [verdachte] het ten laste gelegde onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 heeft begaan. De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat door het bewezenverklaarde onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 levensgevaar dan wel gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor personen was te duchten en zal [verdachte] derhalve van dat onderdeel van beide ten laste gelegde feiten vrijspreken.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op 12 juli 2019 te Aken (Duitsland), tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door in/op/aan een geldautomaat in een pand (aan de [adres 2] ) explosieven aan te brengen en vervolgens die geldautomaat te laten exploderen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die geldautomaat en dat pand en de in dat pand aanwezige inventaris/goederen en de nabij gelegen panden, te duchten was;
2
hij op 12 juli 2019 te Aken (Duitsland), tezamen en in vereniging met anderen, een gebouw, te weten een pand (aan de [adres 2] ), opzettelijk heeft beschadigd door in/op/aan een geldautomaat in dat pand explosieven aan te brengen en vervolgens die geldautomaat te laten exploderen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die geldautomaat en dat pand en de in dat pand aanwezige inventaris/goederen en de
nabij gelegen panden, te duchten was;
3
hij op 12 juli 2019 te Aken (Duitsland),tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een kluis van een geldautomaat in een pand (aan de [adres 2] ) heeft weggenomen een geldbedrag van (ongeveer) 114.810 euro, toebehorende aan [bank 1] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en het weg te nemen geldbedrag onder hun bereik hebben gebracht door explosieven aan te brengen
in/op/aan die geldautomaat en vervolgens die geldautomaat te laten
exploderen;
4
hij op 9 juli 2019 te Landgraaf, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door in/op/aan een geldautomaat in een pand (aan het [adres 3] ) explosieven aan te brengen en vervolgens die geldautomaat te laten exploderen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die geldautomaat en dat pand en de in dat pand aanwezige inventaris/goederen en de nabij gelegen panden, te duchten was;
5
hij op 9 juli 2019 te Landgraaf, tezamen en in vereniging met anderen, een gebouw, te weten een pand (aan het [adres 3] ), opzettelijk heeft beschadigd door in/op/aan een geldautomaat in dat pand explosieven aan te brengen en vervolgens die geldautomaat te laten exploderen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die geldautomaat en dat pand en de in dat pand aanwezige inventaris/goederen en de nabij gelegen panden, te duchten was;
6
hij op 9 juli 2019 te Landgraaf, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een kluis van een geldautomaat in een pand aan het [adres 3] te Landgraaf weg te nemen geld, toebehorende aan de [bank 2] , en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en dat weg te nemen geld onder hun bereik te brengen door middel van braak, zich heeft begeven naar het pand aan het [adres 3] te Landgraaf, waarna verdachte en verdachtes mededaders explosieven hebben aangebracht in/op/aan die geldautomaat en vervolgens die geldautomaat hebben laten exploderen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan [verdachte] onder feit 1 tot en met feit 6 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd in de bewezenverklaring. [verdachte] is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45, 47, 157, 170 en 311 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1 en feit 4
telkens het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweeg brengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
feit 2 en feit 5
telkens het misdrijf:
medeplegen van een gebouw opzettelijk vernielen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
feit 3
het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
feit 6
het misdrijf:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van [verdachte] uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat [verdachte] strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat [verdachte] wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven en een half jaar. De officier van justitie heeft daarbij gelet op de richtlijnen voor strafeisen van het Openbaar Ministerie. De richtlijn die het Openbaar Ministerie hanteert voor een plofkraak gaat uit van een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden. Voor [verdachte] geldt dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan twee plofkraken waarbij zich in beide plofkraken een hoge gevaarzetting heeft voorgedaan. De officier van justitie ziet geen reden tot strafvermindering op grond van de door het door de raadsman aangevoerde verweer dat sprake zou zijn van onrechtmatig handelen door de politie jegens [verdachte] tijdens de aanhouding. De officier van justitie stelt dat het onderzoek in die zaak nog loopt in een afzonderlijke procedure en om die reden niet kan meewegen in deze zaak.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman acht de strafeis van de officier van justitie te hoog en heeft opgemerkt dat de richtlijnen weliswaar uitgaan van een gevangenisstraf van 48 maanden per plofkraak, maar dat in de praktijk de straffen veel lager liggen. Voorts heeft de raadsman bepleit dat er bij het bepalen van de hoogte van de straf rekening gehouden dient te worden gehouden met het disproportionele geweld dat jegens [verdachte] is uitgeoefend door de politie bij de aanhouding. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat een strafvermindering op zijn plaats is.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van [verdachte] zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
[verdachte] heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van het tot ontploffing brengen van twee geldautomaten. Bij de plofkraak in Aken is een geldbedrag van € 114.810,00 buitgemaakt. Bij de plofkraak in Landgraaf bleef het bij een poging tot diefstal, omdat door een weigerend explosief de kluis niet gekraakt werd. Het gaat om twee brutale en zeer ernstige plofkraken die, naast maatschappelijke onrust, veel schade met zich meebrengen. De aangerichte schade bestaat niet alleen uit het buitgemaakte geld, maar ook uit de schade die inherent is aan dit type kraken: de explosie. Bij beide plofkraken is door de ontploffing aanzienlijke schade ontstaan aan de geldautomaat en aan het gebouw waarin de geldautomaat zich bevond.
en zijn mededaders hebben gebruik gemaakt van een explosief zonder zich te bekommeren op de risico’s voor anderen die zich in de omgeving van de explosie bevonden, terwijl zij de risico’s ervan ongetwijfeld kenden. Zij waren als geen ander op de hoogte van de verwoestende kracht van zo’n explosie. Bij beide geldautomaten bevonden zich in de nabije omgeving woningen, waar de bewoners midden in de nacht de schrik van hun leven kregen. De 85-jarige mevrouw [bewoonster] die in Landgraaf in de nabijheid van de ontplofte geldautomaat woont, beschrijft dat treffend in haar aangifte:
“ Ik rook een brandlucht. Het was de geur van de ontploffingen in de oorlog (…) ik was wel bang. Ik dacht dadelijk stort de boel nog in elkaar. En dan?
Er kan niet concreet uit het dossier worden afgeleid dat er sprake is geweest van levensgevaar voor omwonenden, maar dat neemt niet weg dat door de enorme explosies zowel in Aken als in Landgraaf er een potentieel zeer gevaarlijke situatie is ontstaan. [verdachte] en zijn mededaders hebben hier niet bij stil gestaan en enkel en alleen gehandeld uit geldelijk gewin en niet gekeken naar de gevolgen voor anderen. Door uit te wijken naar Duitsland omdat in Nederland geldautomaten steeds beter beveiligd worden, bezorgen zij bovendien Nederland een slechte naam in het buitenland. De rechtbank rekent [verdachte] dat alles zwaar aan.
De rechtbank weegt mee dat [verdachte] , blijkens een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 2 april 2020, eerder is veroordeeld voor een plofkraak.
De rechtbank stelt vast dat zij bij de huidige stand van zaken niet kan vaststellen of er tijdens de aanhouding een zodanige schending van de rechten van [verdachte] op grond van artikel 3 EVRM heeft plaatsgevonden, daar het onderzoek naar die vermeende schending nog loopt in een aparte procedure. De rechtbank is dan ook van oordeel dat er geen ruimte is voor strafvermindering, zoals bepleit door de raadsman.
De rechtbank stelt vast dat de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) geen uitgangspunten voor een plofkraak bevatten. Naar het oordeel van de rechtbank kan, gelet op de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten en mede in acht genomen de straffen die voor soortgelijke zaken worden opgelegd, niet worden volstaan met een andere sanctie dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur. Alle omstandigheden meegewogen en gelet op straffen die in gelijksoortige zaken zijn opgelegd acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden passend en geboden.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partijen ten aanzien van de feiten 4, 5 en 6
8.1.1
Ten aanzien van benadeelde partij [eigenaar winkelcentrum]
t.a.v. de heer [naam 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen tot betaling van schadevergoeding tot een totaalbedrag van € 14.335,75, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de strafbare feiten zijn gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- treffen noodvoorziening € 5.225,92
- herstel buitenplafond € 5.925,83
- herstel gebroken ruiten galerij € 1.384,00
- begeleidingskosten MVGM € 1.800,00
8.1.2
Ten aanzien van benadeelde partij [bank 2]
t.a.v. [naam 3] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen tot betaling van schadevergoeding tot een totaalbedrag van € 97.671,32, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de strafbare feiten zijn gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- herstelwerkzaamheden locatie € 41.761,84
- vervanging geldautomaten € 38.958,26
- BTW á 21% € 16.951,22
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
8.2.1
Ten aanzien van benadeelde partij [eigenaar winkelcentrum]
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [eigenaar winkelcentrum] volledig en hoofdelijk kan worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
8.2.2
Ten aanzien van benadeelde partij [bank 2]
De officier van justitie heeft zich geconcludeerd dat de benadeelde partij [bank 2] niet-ontvankelijk in haar vordering dient te worden te worden verklaard. De vordering is onvoldoende onderbouwd. Er zijn geen facturen van de opgevoerde schadeposten toegevoegd en de volmacht is gebrekkig.
8.3
Het standpunt van de verdediging
8.3.1
Ten aanzien van benadeelde partij [eigenaar winkelcentrum]
De raadsman heeft bepleit dat de vordering wat betreft de begeleidingskosten onvoldoende is onderbouwd. De raadsman heeft bepleit de benadeelde partij voor dat gedeelte in haar vordering niet-ontvankelijk te verklaren.
8.3.2
Ten aanzien van benadeelde partij [bank 2]
De raadsman heeft bepleit de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering te verklaren, omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezen verklaarde feiten 4, 5 en 6 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partijen.
8.4.1
Ten aanzien van benadeelde partij [eigenaar winkelcentrum]
De rechtbank is van oordeel dat de schadeposten betreffende de herstelwerkzaamheden en het treffen van een noodvoorziening voldoende zijn onderbouwd met facturen en nota’s en zal het gevorderde hoofdelijk toewijzen. Voor de kostenpost betreffende begeleidingskosten bevindt zich bij de vordering geen onderbouwing. De rechtbank zal de benadeelde partij wat betreft deze kosten niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering.
8.4.2
Ten aanzien van benadeelde partij [bank 2]
De rechtbank is van oordeel dat de vordering onvoldoende is onderbouwd en zal de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering. De benadeelde partij kan haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [eigenaar winkelcentrum] heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door de feiten 4, 5 en 6 is toegebracht.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 36f en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder feit 1, 2, 3, 4, 5 en 6 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 en feit 4
telkens het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweeg brengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
feit 2 en feit 5
telkens het misdrijf:
medeplegen van een gebouw opzettelijk vernielen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
feit 3
het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
feit 6
het misdrijf:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het feit 1, 2, 3, 4, 5 en 6 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
48 (achtenveertig) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
ten aanzien van benadeelde partij [eigenaar winkelcentrum] (feiten 4, 5 en 6)
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [eigenaar winkelcentrum] van een bedrag van
€ 12.535,75 (twaalfduizendvijfhonderdvijfendertig euro en vijfenzeventig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 juli 2019, voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van de bewezenverklaarde feiten tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 12.535,75 ,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 juli 2019 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 250 dagen kan worden toegepast (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte (of één van zijn mededaders) heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte (of één van zijn mededaders) aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij:
[eigenaar winkelcentrum], voor een deel van € 1.800,00 niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
ten aanzien van benadeelde partij [bank 2] (feiten 4, 5 en 6)
- bepaalt dat de benadeelde partij:
[bank 2]geheel
niet-ontvankelijkis in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A. Peterzon, voorzitter, mr. M. Melaard en mr. D. ten Boer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. de Bruin, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 20 mei 2020.
Buiten staat
Mr. D. ten Boer is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland van het onderzoek genaamd FLEX PROFIT/ONRAA18115. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Proces-verbaal van observatie woensdag 10 juli 2019, pagina 46.
3.Proces-verbaal van observatie woensdag 10 juli 2019, pagina 47.
4.Proces-verbaal van observatie woensdag 10 juli 2019, pagina 48 en proces-verbaal van observatie woensdag 11 juli 2019, pagina 63.
5.Proces-verbaal van observatie woensdag 10 juli 2019, pagina’s 49 tot en met 52.
6.Proces-verbaal van observatie woensdag 11 juli 2019, pagina 60.
7.Proces-verbaal van observatie donderdag 11 juli 2019 en vrijdag 12 juli 2019, pagina’s 56 tot en met 68.
8.Proces-verbaal van observatie donderdag 11 juli 2019 en vrijdag 12 juli 2019, pagina’s 56 tot en met 68.
9.Proces-verbaal van bevindingen, ONRAA18115-1600, pagina’s 268 tot en met 283.
10.Proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict ( [adres 7] Brunssum), proces-verbaalnummer PL2300-2019108820-36, pagina’s 354 tot en met 363.
11.Een geschrift zijnde een explosievenonderzoek aan een vermeende explosieve constructie aangetroffen op de achterbank van een auto in Brunssum op 12 juli 2019 van het NFI d.d. 28 februari 2020.
12.Proces-verbaal, algemeen relaas, proces-verbaalnummer 191111.1213, pagina 15.
13.Proces-verbaal, algemeen relaas, proces-verbaalnummer 191111.1213, pagina 15.
14.Proces-verbaal van bevindingen, proces-verbaalnummer 190724.0834, pagina’s 351 en 352.
15.Proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict ( [adres 7] Brunssum), proces-verbaalnummer PL2300-2019108820-36, pagina’s 354 tot en met 363.
16.Proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict Audi RS te Nijmegen, proces-verbaalnummer PL2300-2019108820-38, pagina’s 404 tot en met 411.
17.Proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict [adres 13] , proces-verbaalnummer PL2300-2019108820-42, pagina’s 337 tot en met 343.
18.Een geschrift zijnde een proces-verbaal uit Duitsland: Aktenzeichen 608000-066384-19/7, pagina’s 90 tot en met 92.
19.Proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict ( [adres 7] Brunssum), proces-verbaalnummer PL2300-2019144650-2, pagina’s 570 tot en met 577.
20.Een geschrift zijnde een proces-verbaal uit Duitsland: Aktenzeichen 608000-066384-19/7, pagina’s 179 tot en met 182.
21.Een geschrift zijnde een proces-verbaal uit Duitsland: Aktenzeichen 608000-066384-19/7, pagina’s 90 tot en met 92.
22.Een geschrift zijnde een proces-verbaal uit Duitsland: Aktenzeichen 608000-066384-19/7, Zeugenvernehmung, pagina’s 143 tot en met 145.
23.Een geschrift zijnde een proces-verbaal uit Duitsland: Aktenzeichen 608000-066384-19/7, Zeugenvernehmung, pagina’s 156 tot en met 159.
24.Een geschrift zijnde een proces-verbaal uit Duitsland: Aktenzeichen 608000-066384-19/7, Strafanzeige pagina 72 en de bijlage met foto’s: pagina’s 83 tot en met 88.
25.Proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict ( [adres 4] Amsterdam), proces-verbaalnummer PL1300-2019146814-5, pagina’s 651 tot en met 665.
26.Proces-verbaal, algemeen relaas, proces-verbaalnummer 191111.1213, pagina 43.
27.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] d.d. 12 juli 2019, pagina’s 1182 tot en met 1185.
28.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] d.d. 13 juli 2019, pagina 1188.
29.Proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict, ZD04 pagina 895 tot en met 900.
30.Proces-verbaal van bevindingen uitkijken camerabeelden, ZD04 pagina 975 t/m 986.
31.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , ZD04 pagina 1008 t/m 1010.
32.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] , ZD04 pagina 1004 en 1005.
33.Proces-verbaal, ZD04 pagina 1012.
34.Proces-verbaal, ZD04 pagina 1011.
35.Proces-verbaal van 16 november 2019, ZD04 pagina’s 864, 877 en 878.
36.Proces-verbaal van 16 november 2019, ZD04 pagina’s 870, 871, 877 en 878.
37.Proces-verbaal van 16 november 2019, ZD04 pagina’s 879 een 880.
38.Proces-verbaal van 16 november 2019, ZD04 pagina’880.
39.Proces-verbaal van 16 november 2019, ZD04 pagina 968 en 969.
40.Proces-verbaal van 16 november 2019, ZD04 pagina’s 880 en 881.
41.Proces-verbaal van 16 november 2019, ZD04 pagina 968 en 969.
42.Proces-verbaal van 16 november 2019, ZD04 pagina 885.
43.Proces-verbaal van 16 november 2019, ZD04 pagina 886.
44.Proces-verbaal van 16 november 2019, ZD04 pagina 886.
45.Proces-verbaal van 16 november 2019, ZD04 pagina 887.
46.Proces-verbaal van 16 november 2019, ZD04 pagina 887.
47.Proces-verbaal van 16 november 2019, ZD04 pagina 977.
48.Proces-verbaal van 16 november 2019, ZD04 pagina 887.
49.Proces-verbaal van 16 november 2019, ZD04 pagina 888.
50.Proces-verbaal van 16 november 2019, ZD04 pagina 889.
51.Proces-verbaal van 16 november 2019, ZD04 pagina 890.
52.Proces-verbaal van 16 november 2019, ZD04 pagina’s 870, 871, 877 en 878.
53.Proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict, ZD04 pagina 895 tot en met 900
54.Proces-verbaal van aangifte Dela vastgoed van 15 juli 2019, pagina’s 1019 t/m 1034.
55.Proces-verbaal van aangifte van [bewoonster] van 16 augustus 2019, pagina’s 1013 en 1014.
56.Proces-verbaal van aangifte van [bewoner] van 16 augustus 2019, pagina’s 1015 en 1016.
57.Proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict, ZD04 pagina 895 tot en met 900
58.Explosievenonderzoek van het NFI d.d. 4 november 2019