ECLI:NL:RBOVE:2020:1781

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 mei 2020
Publicatiedatum
19 mei 2020
Zaaknummer
08-910032-14
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met een jaar na beoordeling van recidiverisico en behandelvoortgang

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 14 mei 2020 uitspraak gedaan over de vordering van het Openbaar Ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde, geboren in 1988 en verblijvende in FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen. De terbeschikkingstelling was oorspronkelijk opgelegd na een poging tot doodslag en is sindsdien meerdere keren verlengd. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende rapportages van deskundigen, waaronder psychologen en psychiaters, die de huidige toestand van de terbeschikkinggestelde hebben beoordeeld. De deskundigen concludeerden dat de terbeschikkinggestelde lijdt aan een antisociale persoonlijkheidsstoornis, een stoornis in alcoholgebruik en een lichte verstandelijke beperking. Ondanks eerdere behandelingen is er geen significante gedragsverandering opgetreden, en het recidiverisico blijft hoog. De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkingstelling niet uiterlijk binnen de vereiste termijn is behandeld, maar heeft dit niet als reden voor afwijzing van de vordering gezien. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de terbeschikkingstelling met een jaar te verlengen, in plaats van de gevraagde twee jaren, om de voortgang van de behandeling en resocialisatie beter te kunnen monitoren. Het aanhoudingsverzoek van de raadsman om de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege te onderzoeken, is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-910032-14
Datum uitspraak: 14 mei 2020
Beslissing op de vordering van het Openbaar Ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats] ,
verblijvende in FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen,
hierna te noemen: de terbeschikkinggestelde.

1.De aanleiding

De terbeschikkinggestelde is bij arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 21 december 2015 ter beschikking gesteld onder voorwaarden, na bewezenverklaring van het misdrijf:
poging tot doodslag.
De terbeschikkingstelling is ingegaan op 21 december 2015. Deze terbeschikkingstelling is laatstelijk verlengd bij beslissing van deze rechtbank van 15 februari 2018 met een termijn van twee jaren. Bij beslissing van 25 juli 2019 heeft de rechtbank Overijssel alsnog de verpleging van overheidswege bevolen. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft die beslissing op 14 november 2019 bevestigd. De terbeschikkingstelling eindigt, behoudens nadere voorziening, op 21 december 2019.

2.De stukken

De rechtbank heeft kennis genomen van de op grond van artikel 6:6:12 Wetboek van Strafvordering (Sv) overgelegde stukken, te weten:
  • het verlengingsadvies van Tactus verslavingszorg van 18 oktober 2019, opgemaakt en ondertekend door [naam 1] , reclasseringswerker, en [naam 2] , manager Tactus Reclassering Zwolle;
  • de pro Justitia rapportage van [naam 3] , psychiater, van 26 september 2019 en de aanvulling hierop van 11 april 2020;
  • de pro Justitia rapportage van [naam 4] , forensisch psycholoog, van 17 september 2019 en de aanvulling hierop van 24 april 2020;
  • de voortgangsverslagen van Tactus verslavingszorg van 18 mei 2018, 25 oktober 2018, 21 januari 2019, 19 april 2019 en 5 september 2019;
  • het verlengingsadvies van FPC Dr. S. van Mesdag van 23 april 2020, opgemaakt en ondertekend door [naam 5] , klinisch psycholoog en behandelcoördinator, [naam 6] , psychiater, directeur behandelzaken en plaatsvervangend hoofd behandeling, en [naam 7] , eerste geneeskundige.

3.De procedure

Het Openbaar Ministerie heeft op 18 november 2019 een vordering ingediend tot verlenging van bovenvermelde termijn met twee jaren.
De zaak is behandeld op de zitting van 6 februari 2020. Het onderzoek is toen geschorst, teneinde de psychiater en de psycholoog in staat te stellen een aanvullend rapport op te maken. Het onderzoek van de zaak is voortgezet op de openbare zitting van 30 april 2020.
De rechtbank heeft op de openbare zitting gehoord:
  • de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. H.J. Voors, advocaat te Zwolle;
  • de officier van justitie mr. M. Veneberg;
  • [naam 3] , psychiater, verbonden aan het NIFP als deskundige;
  • [naam 4] , forensisch psycholoog, verbonden aan het NIFP als deskundige;
  • [naam 8] , psycholoog i.o. tot gezondheidspsycholoog en assistent behandelcoördinator, verboden aan FPC Dr. S. van Mesdag, als deskundige.
Vanwege de landelijke maatregelen die door de rechtspraak in verband met het covid-19 virus zijn getroffen, zijn de terbeschikkinggestelde en de deskundigen [naam 3] en [naam 8] middels een Skype-verbinding gehoord. De deskundige [naam 4] is middels een telefonische verbinding gehoord.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met twee jaren.
De terbeschikkinggestelde en zijn raadsman hebben overeenkomstig een ter zitting overgelegde pleitnota verzocht de beslissing omtrent de dwangverpleging aan te houden, teneinde de reclassering een maatregelrapport te laten opstellen. Subsidiair heeft de raadsman verzocht om de maatregel met een jaar te verlengen en in de beslissing op te nemen dat de rechtbank er vanuit gaat dat de terbeschikkinggestelde in de komende periode flinke stappen in de resocialisatie zal kunnen gaan zetten.
De terbeschikkinggestelde heeft naar voren gebracht dat hij hoopt op een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, en dat hij om die reden een maatregelrapport van de reclassering wenst. De terbeschikkinggestelde heeft beaamd dat hij nog het nodige heeft te leren, maar de afgelopen jaren ook al veel geleerd heeft en dat hij de aangeleerde vaardigheden met name buiten de klinische setting in de praktijk kan gaan brengen.

4.De beoordeling

De rechtbank stelt vast dat het onderzoek van de zaak niet uiterlijk binnen twee maanden na de dag van indiening van de vordering heeft plaatsgevonden. De rechtbank acht dit ongewenst, maar volstaat met de constatering dat de bedoelde termijn is overschreden.
De rechtbank dient op grond van het bepaalde in de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht (Sr) te bepalen of de termijn van de maatregel van terbeschikkingstelling dient te worden verlengd.
De vordering is op 18 november 2019 ingediend. Dit is tijdig.
De rechtbank neemt bij haar overwegingen het verlengingsadvies van de kliniek, het verlengingsadvies van de reclassering, de over de terbeschikkinggestelde opgemaakte (aanvullende) pro Justitia rapportages en de toelichting van de deskundigen ter zitting in aanmerking.
Het verlengingsadvies van de kliniek
Het advies van de kliniek houdt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in.
Bij de terbeschikkinggestelde is sprake van een antisociale persoonlijkheidsstoornis, een stoornis in alcoholgebruik (ernstige mate) en een licht verstandelijke beperking (voorlopige diagnose). Geconcludeerd kan worden dat het niet mogelijk is gebleken om de terbeschikkinggestelde binnen een voorwaardelijk kader op een zodanige wijze te behandelen en te begeleiden dat daarmee het risico op recidive wordt verminderd. De terbeschikkinggestelde heeft laten zien opnieuw te vervallen in crimineel gedrag en hier slechts beperkte verantwoordelijkheid voor te nemen. De pathologie van de terbeschikkinggestelde is tot nu toe – na zo’n acht jaar tbs met voorwaarden – niet tot nauwelijks veranderbaar gebleken en het recidiverisico is daarbij onverminderd hoog. Er zal binnen de behandeling vooral aandacht moeten zijn voor (het nastreven van) abstinentie van alcohol en het aanleren van nieuwe copingvaardigheden, zodat de terbeschikkinggestelde beter leert omgaan met de beperkingen die zijn persoonlijkheidsstoornis met zich brengt. De komende periode zal in het teken staan van het afronden van de instroomdiagnostiek van de terbeschikkinggestelde, het opstarten van de instroommodules en het doorlopen van de delictanalyseprocedure, met als doel toegespitste behandel- en bejegeningsadviezen te formuleren ten behoeve van het delictgerelateerde gedeelte van de behandeling. Op dit moment schat de kliniek in dat, mocht de terbeschikkinggestelde zich goed inzetten voor zijn verdere behandeling, na een jaar de optie van begeleid verlof besproken zal kunnen worden. De totale behandelduur tot en met transmuraal verlof, wordt – bij positief verloop – geschat op langer dan twee jaar. De kliniek adviseert de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen met twee jaren.
Het verlengingsadvies van de reclassering
Het advies van de reclassering houdt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in.
De reclassering ziet een terugkerend patroon van onbetrouwbaarheid, gebrek aan openheid/transparantie en het niet nakomen van afspraken tijdens het reclasseringstoezicht in het kader van de terbeschikkingstelling onder voorwaarden. De terbeschikkinggestelde ging door met het plegen van strafbare feiten en hij bleef zich in risicovolle situaties begeven. Er heeft geen gedragsverandering in positieve zin plaatsgevonden. De terbeschikkinggestelde is niet intrinsiek gemotiveerd om een pro-sociale en conventionele levensstijl na te streven, maar heeft juist een pro-criminele houding. De terbeschikkinggestelde heeft weinig tot geen probleembesef en/of ziekte-inzicht. Het is vanuit de reclassering niet mogelijk gebleken om toezicht te houden in het kader van terbeschikkingstelling onder voorwaarden en daarmee te interveniëren op het hoge recidiverisico. Het recidiverisico is onverminderd hoog. Een maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging is noodzakelijk om de maatschappij te beschermen. De reclassering adviseert de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen met twee jaren.
Het rapport van de psychiater, alsmede de aanvulling daarop
Het (aanvullend) rapport van de psychiater houdt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in.
De terbeschikkinggestelde lijdt aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens, te omschrijven als een stoornis in alcoholgebruik. Daarnaast lijdt de terbeschikkinggestelde aan een tweetal gebrekkige ontwikkelingen van zijn geestvermogens, te weten aan een antisociale persoonlijkheidsstoornis en een lichte verstandelijke beperking. Bij beëindiging van de terbeschikkingstelling bestaat een hoge kans op nieuw gewelddadig gedrag. Het recidiverisico is hoog en het standpunt van de reclassering, inhoudende dat de kans op het slagen van terbeschikkingstelling onder voorwaarden laag is, wordt onderschreven. Het blijkt dat het niet mogelijk is om de terbeschikkinggestelde binnen een voorwaardelijk kader op een zodanige wijze te behandelen en begeleiden dat daarmee het recidiverisico wordt verminderd. Het recidiverisico kan mogelijk worden verminderd door abstinentie van alcohol en het aanleren van nieuwe copingvaardigheden, opdat de terbeschikkinggestelde beter kan omgaan met de beperkingen die zijn persoonlijkheidsstoornis met zich brengt. De psychiater adviseert de terbeschikkingstelling (onder voorwaarden) te verlengen met twee jaren. Een terbeschikkingstelling met dwangverpleging brengt op termijn nieuwe problemen met zich: er zal ooit weer een resocialisatiepoging dienen te worden ondernomen en de kans bestaat dat zich dan dezelfde problemen zullen aandienen als nu het geval is. Bovendien leent de psychopathologie van de terbeschikkinggestelde (een alcoholverslaving, een antisociale persoonlijkheidsstoornis en een verstandelijke beperking) zich veeleer voor een (langdurig) ambulante behandeling dan voor een (langdurig) klinisch traject binnen een forensische psychiatrisch centrum (FPC).
Inmiddels is de omzetting naar een tbs met verpleging van overheidswege per 14 november 2019 gerealiseerd en is de terbeschikkinggestelde per medio maart 2020 in FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen geplaatst. De psychiater stond een ander traject voor ogen, maar hij is inmiddels ingehaald door de realiteit. De psychiater acht het wenselijk dat voortvarend aan de resocialisatie wordt gewerkt, maar adviseert om de terbeschikkingstelling met twee jaren te verlengen.
Het rapport van de psycholoog, alsmede de aanvulling daarop
Het (aanvullend) rapport van de psycholoog houdt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in.
De terbeschikkinggestelde is lijdende aan een ziekelijke stoornis der geestvermogens in de zin van een verstandelijke beperking (licht van ernst) en een stoornis in gebruik van alcohol (matig/ernstig). Mogelijk is er ook sprake van een vorm van ADHD. De psycholoog beveelt de kliniek aan hier nader onderzoek naar te doen. Concluderend is er sprake van een hoge kans op recidive, als de terbeschikkinggestelde nu alleen in de maatschappij moet functioneren en dan op middellange termijn. Deze hoge kans is tot aanvaardbare proporties terug te brengen door de terbeschikkinggestelde stapsgewijs te resocialiseren met duidelijke en overzichtelijke afspraken, en duidelijke interventies als het misgaat. De psycholoog pleit voor een korte klinische behandeling, als dit mogelijk blijkt en de terbeschikkinggestelde zich voldoende inzet en aan zijn afspraken houdt. Het is wenselijk het verlof snel op te starten, omdat naar verwachting de problemen beginnen als de vrijheden toenemen, en niet tijdens een intramurale behandeling. Als het verlof goed verloopt, dient te worden gekeken of het zinvol is de behandeling te verplaatsen naar de regio waar de terbeschikkinggestelde zich wil vestigen, bijvoorbeeld het middels transmuraal verlof plaatsen in een voorziening in de regio, om van daaruit te werken aan het opbouwen van beschermende structuren buiten, zoals het vinden van werk, oefenen met thuis wonen met de rol van man en vader, abstinent blijven van middelen, en het opbouwen van een gezond netwerk. Dit traject zal bij een spoedig verloop – wat ook zeker aan de terbeschikkinggestelde ligt – meer dan twee jaar in beslag nemen. De psycholoog adviseert derhalve vanuit dit oogpunt de huidige maatregel met twee jaren te verlengen, met continuering van verpleging van overheidswege.
De toelichting van deskundige [naam 3]
De deskundige heeft ter zitting, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard.
Het is gewenst om het resocialisatietraject voortvarend te laten plaatsvinden. Daarbij past niet dat pas over een jaar wordt gesproken over het aanvragen van begeleid verlof. De deskundige pleit voor maatregelen die op de persoon zijn toegesneden, en dat in ogenschouw wordt genomen wat reeds in het kader van de terbeschikkingstelling onder voorwaarden is gebeurd.
De toelichting van deskundige [naam 4]
De deskundige heeft ter zitting, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard.
Bij de terbeschikkinggestelde is nooit ADHD vastgesteld, maar hij noemt wel klachten die daarmee verband houden. Om die reden verdient het aanbeveling daar onderzoek naar te doen. Daarnaast wordt aanbevolen om de licht verstandelijke beperking mede bepalend te laten zijn bij de behandeling. Daar hoort een snelle resocialisatie met goede afspraken en duidelijke consequenties bij. Het resocialisatieproces zal met vallen en opstaan gaan, omdat de terbeschikkinggestelde mogelijk wordt overvraagd. Het advies is om de terbeschikkingstelling met twee jaren te verlengen, maar als het goed gaat – en daar zijn aanwijzingen voor – dan dient zo snel mogelijk te worden overgegaan naar begeleid wonen. Het hoge beveiligingsniveau van een FPC is niet nodig, maar kan in het begin wenselijk zijn om de problematiek van de terbeschikkinggestelde – waaronder het alcoholgebruik – aan te pakken. Naar verwachting doen zich pas buiten de klinische setting problemen voor, wat maakt dat daar zo snel mogelijk naar toegewerkt dient te worden.
De toelichting van deskundige [naam 8]
De deskundige heeft ter zitting, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard.
De terbeschikkinggestelde is sinds zes weken in de kliniek opgenomen en een behandeling is nog niet gestart vanwege het coronavirus. Het is duidelijk dat de echte toets buiten plaatsvindt, maar de terbeschikkinggestelde heeft vooralsnog onvoldoende geprofiteerd van de behandeling en hij dient eerst het klinische deel te doorlopen. De kliniek heeft geen aanleiding om te denken dat er reeds sprake is van gedragsverandering. Begeleiding en bejegening op maat is aangewezen en daar gaat onderzoek naar plaatsvinden, zodat kan worden getracht een toegespitste behandeling te verlenen.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat de maatregel van terbeschikkingstelling wordt verlengd.
De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat de maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De totale duur van de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege kan daarom een periode van vier jaren te boven gaan.
De rechtbank overweegt dat het recidiverisico onverminderd hoog is en dat er naar verwachting nog zeker twee jaren nodig zijn om de nodige stappen te doorlopen. Eerdere reclasseringsinterventies, klinische behandelingen en een eerdere maatregel van terbeschikkingstelling onder voorwaarden hebben niet geleid tot gedragsverandering. Het recidiverisico kan mogelijk worden verminderd door langdurige abstinentie van alcohol en het aanleren van nieuwe copingvaardigheden, opdat de terbeschikkinggestelde beter kan omgaan met de beperkingen die zijn persoonlijkheidsstoornis met zich brengt. Dit zal stapsgewijs gaan, rekening houdend met zijn licht verstandelijke beperking.
De rechtbank overweegt voorts dat uit de rapporten van de deskundigen en hetgeen zij ter zitting hebben verklaard duidelijk naar voren komt dat de terbeschikkinggestelde pas buiten de klinische setting tegen problemen zal aanlopen, wat maakt dat zo snel mogelijk met de resocialisatie buiten de kliniek aan de gang dient te worden gegaan. De rechtbank verwacht dat de kliniek maatwerk levert en met de nodige voortvarendheid te werk gaat.
Uitgangspunt is dat, wanneer de totale behandelingsduur naar verwachting langer zal zijn dan de tijd die resteert bij een verlenging met een jaar, de maatregel voor de duur van twee jaar wordt verlengd. Hoewel het zeker niet valt te verwachten dat over een jaar een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege aan de orde zal kunnen zijn, acht de rechtbank het in deze zaak wenselijk om een kortere verlengingstermijn te hanteren, en de terbeschikkingstelling met een jaar te verlengen. Dat stelt de rechtbank in staat zicht te houden op de stappen die in de kliniek zijn gemaakt in het resocialisatietraject, waarbij de rapporten van de deskundigen richtinggevend dienen te zijn.
De rechtbank zal de terbeschikkingstelling met een jaar verlengen.
Nu het recidiverisico hoog is en in het traject nog de nodige stappen in de behandeling zijn te zetten, is het in dit stadium van de behandeling te vroeg om de reclassering de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege te laten onderzoeken.
De rechtbank zal het aanhoudingsverzoek van de raadsman daarom afwijzen.

5.De beslissing

De rechtbank:
  • wijst af het aanhoudingsverzoek om de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege te onderzoeken;
  • verlengt de terbeschikkingstelling van
Aldus gegeven door mr. M.H. van der Lecq, voorzitter, mr. C.C.S. Bordenga-Koppes en mr. E.J.M. Bos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.M.B. Cakir als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 14 mei 2020.
De griffier is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.