ECLI:NL:RBOVE:2020:175

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 januari 2020
Publicatiedatum
21 januari 2020
Zaaknummer
08/963539-17 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man uit Vietnam voor mensensmokkel en hennepteelt

Op 21 januari 2020 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een 50-jarige man uit Vietnam, die werd beschuldigd van mensensmokkel en het telen van hennep. De verdachte is veroordeeld tot 24 maanden gevangenisstraf. De rechtbank oordeelde dat de man samen met anderen betrokken was bij het helpen van vier Vietnamezen om toegang te krijgen tot Nederland, terwijl hij ernstige redenen had om te vermoeden dat deze toegang wederrechtelijk was. Dit gebeurde in de periode van 24 tot en met 26 november 2016, toen de vier Vietnamezen zonder identiteitsdocumenten in Frankrijk werden aangetroffen. De verdachte had hen vanuit Frankrijk naar Nederland vervoerd.

Daarnaast werd de man ook schuldig bevonden aan het telen van hennep op twee locaties in Gelderland. In de periode van 20 augustus 2017 tot en met 19 oktober 2017 werden op een perceel in Stokkum 855 hennepplanten aangetroffen, en op een ander perceel in Westervoort 467 hennepplanten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich hiermee schuldig had gemaakt aan het medeplegen van handelen in strijd met de Opiumwet. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het voorhanden hebben van een wapen, omdat niet bewezen kon worden dat hij de beschikkingsmacht over het wapen had.

De rechtbank hield bij de strafoplegging rekening met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan. De verdachte had zich niet eerder schuldig gemaakt aan soortgelijke feiten, wat meegewogen werd in de beslissing. De rechtbank legde een lagere straf op dan door de officier van justitie was gevorderd, omdat de rechtbank tot een andere bewezenverklaring was gekomen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/963539-17 (P)
Datum vonnis: 21 januari 2020
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum 1] 1969 te [geboorteplaats] ,
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van
15 februari 2018, 24 april 2018, 15 mei 2018, 3 juli 2018, 17 september 2019, 17 december 2019 en 7 januari 2020, waarbij verdachte alleen op 3 juli 2018 is verschenen.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. Y. Oosterhof. Verdachte is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet bij de inhoudelijke behandeling van zijn strafzaak verschenen. Mr. A.P.E.M. Pover, advocaat te Meppel, was door de verdachte niet uitdrukkelijk gemachtigd om hem ter terechtzitting te verdedigen.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich te samen en in vereniging met anderen schuldig heeft gemaakt aan:
feit 1:mensensmokkel;
feiten 2 en 3:het telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren van hennep;
feit 4:het voorhanden hebben van een wapen en/of munitie.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 24 november 2016 tot en met 26 november 2016 te Arnhem, althans in Nederland en/of te Villiers le Bel, althans in Frankrijk, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet in de uitoefening van zijn/hun beroep of gewoonte één of meer personen (met de Vietnamese nationaliteit) welke opgaven te zijn en in het dossier worden aangeduid als:
[naam 1] (v), geboren op [geboortedatum 2] 1995, alias [alias naam 1] en/of
[naam 2] (v), geboren [geboortedatum 3] 1999 te Vietnam en/of
[naam 3] (v), geboren [geboortedatum 4] 1999 te Vietnam en/of
[naam 4] (m), geboren [geboortedatum 5] 1988 te Vietnam
behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door Nederland, in elk geval in een lidstaat van de Europese Unie en/of IJsland en/of Noorwegen en/of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad,
of die bovengenoemde perso(o)n(en) daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden dat die toegang en/of die doorreis wederrechtelijk was,
immers heeft/hebben/is/zijn verdachte en/of diens mededader(s)
- (telefonische) contacten onderhouden over (de wijze van) het vervoer van bovengenoemde perso(o)n(en) en/of de locatie waar ze opgehaald moesten worden en/of
- een personenauto (Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] ) geregeld voor het

vervoer van bovengenoemde perso(o)n(en) en/of

- met die personenauto naar Villiers le Bel, althans een plaats in Frankrijk, gereden en/of
- de bovengenoemde perso(o)n(en) in die personenauto laten plaatsnemen en/of

de bovengenoemde perso(o)n(en) vanuit Frankrijk naar de woning van verdachte aan de [adres 1] te Arnhem, althans een locatie in Nederland vervoerd,

en aldus de toegang tot en/of de doorreis in Nederland van die bovengenoemde perso(o)n(en) georganiseerd en/of gecoördineerd en/of gefaciliteerd.
2.
hij in of omstreeks de periode van 20 augustus 2017 tot en met 19 oktober 2017 te Stokkum, gemeente Montferland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten (ongeveer) 855 hennepplanten, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
3.
hij in of omstreeks de periode van 14 oktober 2017 tot en met 14 november 2017 te Westervoort, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten (ongeveer) 467 hennepplanten, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
4.
hij in of omstreeks de periode van 27 juli 2017 tot en met 31 juli 2017 te Arnhem, althans in Nederland een of meer wapens van categorie III, te weten een gaspistool en/of munitie van categorie III, te weten gaspatronen, voorhanden heeft gehad.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

3. De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De bewijsoverwegingen [1]
4.1
Inleiding
Feit 1
Eind november 2016 werden op het vliegveld Roissy in Frankrijk vier minderjarige Vietnamezen zonder identiteitsdocumenten aangetroffen. Na onderzoek bleken deze personen te zijn genaamd [naam 4] , [naam 3] , [naam 2] en [naam 1] . Zij werden op 25 november 2016 in hechtenis genomen omdat zij hadden geweigerd aan boord te gaan van een vliegtuig. Nadat de Vietnamezen in vrijheid waren gesteld, werden zij onder observatie genomen en werden hun telecomgegevens veiliggesteld. Tijdens de observatie werd gezien dat zij een taxi namen naar Villiers le Bel en dat zij daar in een auto stapten waarin (naar later bleek) verdachte en medeverdachte [medeverdachte] zich bevonden. Deze auto reed vervolgens naar de Frans-Belgische grens waar de observatie werd afgebroken.
Op basis van deze informatie werd het onderzoek Gower gestart. Om zicht te krijgen op verdachten werden (telecom)gegevens gevorderd en werden er observaties en doorzoekingen verricht.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen ter zake het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
Medeverdachte [medeverdachte] heeft bij de politie verklaard dat hij telefonisch door een Vietnamese vriendin was gevraagd om een voor hem onbekend persoon afkomstig uit Vietnam op te halen in Frankrijk en naar zijn woning in Nederland te brengen. Bij aankomst in Frankrijk bleek deze persoon vergezeld te zijn van drie andere voor hem onbekende Vietnamezen. [2]
Verdachte was door [medeverdachte] gevraagd om mee te gaan Frankrijk om kennissen op te halen. Hij wist niet dat de vier Vietnamezen niet over geldige verblijfsdocumenten beschikten.
Het wederrechtelijke karakter van de toegang en de doorreis is niet in geschil. Wel dat de handelingen door verdachte zijn gepleegd met wetenschap van die wederrechtelijkheid.
Vooropgesteld moet worden dat algemeen bekend mag worden verondersteld dat met grote regelmaat mensen illegaal naar de EU reizen. De rechtbank is van oordeel dat van verdachte onder de gegeven omstandigheden verwacht mocht worden dat hij de Vietnamezen had gevraagd naar hun papieren nu verdachte de in de tenlastelegging genoemde personen niet kende en het voor hem niet duidelijk was waarom zij niet zelfstandig naar Nederland konden reizen. Verdachte diende er rekening mee te houden dat de vier Vietnamezen geen toestemming hadden om in Frankrijk/Nederland te komen dan wel te reizen. Op verdachte rustte naar het oordeel van de rechtbank een onderzoeksplicht. Door onderzoek na te laten heeft verdachte zich willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat hij de vier Vietnamezen vanuit Frankrijk naar Nederland bracht zonder dat de vier Vietnamezen toestemming hadden om vanuit Frankrijk naar Nederland te reizen. Verdachte heeft mitsdien gehandeld met het vereiste opzet in de zin van voorwaardelijk opzet.
De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte] behulpzaam is geweest bij het verschaffen van toegang tot en de doorreis en het verblijf in Nederland van de vier in de tenlastelegging genoemde personen door hen in een auto van Frankrijk naar Nederland te brengen, terwijl hij ernstige redenen had om te vermoeden dat die toegang en/of die doorreis wederrechtelijk was.
Dat verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het ten laste gelegde feit kan naar het oordeel van de rechtbank niet wettig en overtuigend worden bewezen, zodat de rechtbank verdachte daarvan partieel zal vrijspreken.
Feit 2
Uit opgenomen en uitgeluisterde tapgesprekken bleek dat verdachte op 20 augustus 2017 met een onbekend gebleven man sprak over het gebruik van CO2 en over ‘nieuw fruit’ van het ‘kaliber meester’
. [3]
Op 26 augustus 2017 sprak verdachte telefonisch met een onbekend gebleven man over het feit dat hij straks zou komen werken. [4] Die middag straalde de telefoon van verdachte een mast aan op de [adres 2] te Stokkum. Om 20:43 uur liet verdachte weten dat hij nog druk bezig was en pas rond half 11 klaar zou zijn. [5] Uit de gesprekken die daarna gevoerd zijn, is af te leiden dat er problemen waren met installaties en dat er een vakman moest komen. Er was een probleem met ‘extra kaarsen’. [6]
Op 28 augustus 2017 belde verdachte weer naar een onbekend gebleven man. Tijdens dit gesprek zei verdachte dat hij er gisteren was en dat de ene kant wel gegroeid was en de kleine kant nog zwak was. [7]
Uit een analyse van plaatsbepalingsapparatuur, observaties en telecomgegevens bleek dat verdachte zich op 24, 25, 26 en 29 augustus 2017, 1 [8] , 5, 11 en 15 september 2017
bevond in de omgeving van de [adres 3] in Stokkum. [9]
Op 5 september 2017 werd waargenomen dat verdachte met twee andere mannen twee gasflessen in een auto laden bij [bedrijf] in Heerhugowaard. [10]
Op de telefoon van verdachte werden ook foto’s van gasflessen aangetroffen. Uit de aan deze foto’s gekoppelde gps-locaties bleek dat deze ’op 24 augustus 2017 en 1 september 2017 waren genomen op het perceel [adres 3] in Stokkum. [11]
Op 6 september 2017 vertelde verdachte telefonisch aan een onbekend gebleven man dat ‘ze’ een tent in de woonkamer hadden neergezet met 18 tafels erbij. Verdachte wilde dit beneden weghalen en naar boven verplaatsen. Ook zou het beter zijn als er iemand permanent zou komen wonen omdat het opvalt dat er telkens mensen in en uit de woning komen. [12]
Op 19 oktober 2017 werden twee in werking zijnde hennepplantages aangetroffen op het perceel aan de [adres 3] in Stokkum met in totaal 855 planten waarbij onder andere gebruik werd gemaakt van CO2 kachels. [13]
Op grond van vorenstaande bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich samen met anderen in de periode van
20 augustus 2017 tot en met 19 oktober 2017 heeft bezig gehouden met het telen van 855 hennepplanten op het perceel aan de [adres 3] in Stokkum.
Het onder 2 ten laste gelegde kan derhalve wettig en overtuigend worden bewezen.
Feit 3
Tijdens een observatie op 13 november 2017 werd gezien dat verdachte de woning aan de [adres 4] in Westervoort verliet. Uit opgenomen en uitgeluisterde tapgesprekken van die dag bleek dat verdachte op het moment ‘aan het werk was’. Zijn telefoon straalde de mastlocatie [adres 5] in Westervoort aan. In de periode 10 september 2017 tot en met 13 november 2017 straalde de telefoon van verdachte deze mastlocatie meerdere malen aan. De auto van verdachte stond in deze periode 20 maal stil bij de woning aan de [adres 4] in Westervoort.
Op 14 november 2017 werd in de woning aan de [adres 4] in Westervoort een hennepkwekerij aangetroffen met in totaal 467 hennepplanten.
In de woning waar verdachte verbleef, aan de [adres 6] in Arnhem, werden tijdens een doorzoeking bonnen/facturen aangetroffen voor de aankoop van ‘bio nova stikstof en ‘canna rhizotonic’, een stof ter bevordering van wortelgroei van planten en bonnen van bouwmarkten waarbij de aankopen bestonden uit plafondplaten, vuren balken, montagekit, gipsplaatschroeven, isolatieschuim, een spanningzoeker, gegalvaniseerd metaaldraad, kettingen, slangen, een ph meter en stroomkabels. [14]
Op grond van vorenstaande bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich samen met anderen in de periode van
14 oktober 2017 tot en met 14 november 2017 bezig heeft gehouden met het telen van 467 hennepplanten op het perceel [adres 4] in Westervoort.
Het onder 3 ten laste gelegde kan wettig en overtuigend worden bewezen.
Feit 4
Uit opgenomen en uitgeluisterde tapgesprekken bleek dat verdachte op 27 juli 2017 telefonisch contact had gehad met een onbekend gebleven man en dat hij met hem sprak over ‘het ding’ dat opgegraven moest worden en hoeveel kogels er waren. Het zou geen Colt zijn maar een K59 of een K54. Op 30 juli 2017 moest verdachte ‘het ding’, ‘de bankpas’, ‘het visitekaartje’ of ‘de oesters’ ergens vandaan halen omdat het was blijven liggen. Het zou mogelijk onder bloemen of planten kunnen liggen bij een huis. Verdachte moest wel uitkijken omdat ‘ze’ nog terug zouden kunnen komen om de stroom te repareren.
Op 30 juli 2017 werd een hennepkwekerij aangetroffen in de woning aan de [adres 7] in Arnhem. Een dag later, op 31 juli 2017, werd bij deze woning ter hoogte van de voordeur een grijze stoffen tas met daarin een vuurwapen met munitie onder een struik aangetroffen.
Naar het oordeel van de rechtbank is niet komen vast te staan dat het wapen waarover verdachte sprak tijdens de telefoongesprekken hetzelfde wapen met munitie is dat is aangetroffen bij de woning aan de [adres 7] in Arnhem. Voor zover al kan worden gesteld dat dit hetzelfde wapen met munitie zou zijn, blijkt niet dat verdachte in of omstreeks de periode van 27 juli 2017 tot en met 31 juli 2017 de beschikkingsmacht heeft gehad over dit wapen en/of de munitie. Dat verdachte het wapen en/of de munitie in de ten laste gelegde periode voorhanden heeft gehad, acht de rechtbank daarom niet bewezen.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het onder 4 ten laste gelegde.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij in de periode van 24 november 2016 tot en met 26 november 2016 in Nederland en in Frankrijk, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander, personen met de Vietnamese nationaliteit welke in het dossier worden aangeduid als:
[naam 1] (v), geboren op [geboortedatum 2] 1995, alias [alias naam 1] en
[naam 2] (v), geboren [geboortedatum 3] 1999 te Vietnam en
[naam 3] (v), geboren [geboortedatum 4] 1999 te Vietnam en
[naam 4] (m), geboren [geboortedatum 5] 1988 te Vietnam
behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en doorreis door Nederland, een lidstaat van de Europese Unie, terwijl verdachte en zijn mededader ernstige redenen hadden om te vermoeden dat die toegang en die doorreis wederrechtelijk was, immers hebben verdachte en diens mededader
- telefonische contacten onderhouden over (de wijze van) het vervoer van bovengenoemde personen of de locatie waar ze opgehaald moesten worden en
- een personenauto (Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] ) geregeld voor het
vervoer van bovengenoemde personen en
- met die personenauto naar Villiers le Bel, gereden en
- de bovengenoemde personen in die personenauto laten plaatsnemen en
de bovengenoemde personen vanuit Frankrijk naar de woning van verdachte aan de [adres 1] te Arnhem vervoerd,
en aldus de toegang tot en de doorreis in Nederland van die bovengenoemde personen georganiseerd en gecoördineerd en gefaciliteerd;
2.
hij in de periode van 20 augustus 2017 tot en met 19 oktober 2017 te Stokkum, gemeente Montferland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft geteeld, 855 hennepplanten, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;.
3.
hij in de periode van 14 oktober 2017 tot en met 14 november 2017 te Westervoort, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft geteeld, 467 hennepplanten, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 47 en 197a van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: tezamen en in vereniging met anderen het een ander behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van toegang tot en doorreis door Nederland en een lidstaat van de Europese Unie, terwijl hij ernstige redenen had om te vermoeden dat die toegang en die doorreis wederrechtelijk was, meermalen gepleegd;
feiten 2 en 3 telkens
het misdrijf: medeplegen van handelen in strijd met een artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 Sr, en een geldboete van
€ 820,00.
7.2
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
De verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan mensensmokkel van vier Vietnamezen. Verdachte heeft daarmee het overheidsbeleid dat wordt gevoerd in de landen die behoren tot de Europese Economische Ruimte, waaronder Nederland, doorkruist. Het belang van strafbaarstelling van hulp bij illegaal verblijf is daarin gelegen, dat op het grondgebied van een staat alleen mensen verblijven die daartoe gerechtigd zijn.
Tevens heeft verdachte zich in dezelfde periode schuldig gemaakt aan hennepteelt op twee locaties. De teelt van en handel in hennep is bezwarend voor de samenleving, onder meer vanwege de daarmee gepaard gaande criminaliteit. De verdachte heeft door zijn handelen bijgedragen aan de instandhouding van het illegale circuit betreffende de handel in softdrugs. De uit hennep verkregen stof THC is voor de gezondheid van gebruikers daarvan schadelijk. Verdachte heeft gehandeld uit puur winstbejag en zich kennelijk niet bekommerd om de schadelijke gevolgen voor anderen. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
De ernst van de feiten rechtvaardigt in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met het feit dat verdachte niet eerder is veroordeeld voorsoortgelijke feiten en verdachte blijkens het in het dossier bevindend reclasseringsadvies op 4 juli 2018 uitgezet zou zijn naar Tsjechië.
De rechtbank heeft bij de strafbepaling tevens acht geslagen op de straffen die in soortgelijke zaken gewoonlijk worden opgelegd.
Het voorgaande in aanmerking nemend, acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 Sr, passend en geboden. De straf is lager dan door de officier van justitie is gevorderd nu de rechtbank tot een andere bewezenverklaring is gekomen dan de officier van justitie en daarbij rekening heeft gehouden met vergelijkbare zaken.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op artikel 57 en de hiervoor genoemde wetsartikelen.

9.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 4 ten laste gelegde heeft begaan en
spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1: het misdrijf:tezamen en in vereniging met anderen het een ander behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van toegang tot en doorreis door Nederland en een lidstaat van de Europese Unie, terwijl hij ernstige redenen had om te vermoeden dat die toegang en die doorreis wederrechtelijk was, meermalen gepleegd;
feiten 2 en 3 (telkens): het misdrijf: medeplegen van handelen in strijd met een artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Peper, voorzitter, mr. B.T.C. Jordaans en mr. V.P.K. van Rosmalen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.J. de Vries, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 21 januari 2020.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar mappen en pagina’s, zijn dit mappen/pagina’s uit het dossier van de Koninklijke Marechaussee met de aanduiding 27Gower/27DAE170001. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Map 8 pagina 137 en 138
3.Map 18 pagina 158 en 159
4.Map 18 pagina 344
5.Map 18 pagina 348
6.Map 18 pagina 349
7.Map 18 pagina 350
8.Map 18 pagina 352
9.Map 18 pagina 366 tot en met 368
10.Map 19 pagina 617 tot en met 623
11.Map 19 pagina 624 tot en met 627
12.Map 18 pagina 364 en 365
13.Map 19 pagina 424 tot en met 430
14.Map 20 pagina 173 tot en met 194