In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 30 april 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Stichting RIBW Groep Overijssel (RIBWGO) en [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. RIBWGO vorderde ontruiming van de woning van [gedaagde 1], die sinds 5 november 2011 een begeleidingsovereenkomst had met RIBWGO. De begeleidingsovereenkomst was opgezegd vanwege het ontbreken van financiering en wanprestatie aan de zijde van [gedaagde 1]. De voorzieningenrechter oordeelde dat RIBWGO een spoedeisend belang had bij de ontruiming, omdat [gedaagde 1] de woning zonder recht of titel bezet hield. De rechter volgde de stelling van RIBWGO dat er geen sprake was van een huurovereenkomst, maar van een begeleidingsovereenkomst, en dat [gedaagde 1] geen huur had betaald. De vordering tot ontruiming werd toegewezen, maar met inachtneming van de kwetsbare positie van [gedaagde 1] en zijn gezin, werd de ontruimingstermijn vastgesteld op 1 september 2020. Daarnaast werd RIBWGO verplicht om de betaalfaciliteiten voor [gedaagde 1] weer open te stellen tot deze datum. De proceskosten werden gecompenseerd.