ECLI:NL:RBOVE:2020:174

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 januari 2020
Publicatiedatum
21 januari 2020
Zaaknummer
08/963537-17 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor mensensmokkel en hennepteelt

Op 21 januari 2020 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een 56-jarige man uit Vietnam, die werd beschuldigd van mensensmokkel en het hebben van een hennepkwekerij. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte tussen 24 november 2016 en 26 november 2016 samen met anderen betrokken was bij het helpen van vier Vietnamezen bij hun illegale toegang tot Nederland. Deze personen werden op het vliegveld Roissy in Frankrijk aangetroffen zonder identiteitsdocumenten. Verdachte heeft hen per auto naar Nederland vervoerd, terwijl hij wist of ernstige redenen had om te vermoeden dat hun toegang wederrechtelijk was. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het telen van hennep in Almere, waar 226 hennepplanten werden aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte handelde uit winstbejag en dat zijn daden schadelijk waren voor de samenleving. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis had doorgebracht. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het belang van het handhaven van de wetgeving omtrent mensensmokkel en drugshandel.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/963537-17 (P)
Datum vonnis: 21 januari 2020
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum 1] 1963 te [geboorteplaats 1] ,
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van
17 december 2019 en 7 januari 2020.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. Y. Oosterhof en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. B.J. Schadd, advocaat te Arnhem, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich met anderen schuldig heeft gemaakt aan:
feit 1:mensensmokkel;
feit 2:mensensmokkel dan wel een poging daartoe;
feit 3:het telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren van hennep.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 24 november 2016 tot en met 26 november 2016 te Arnhem, althans in Nederland en/of te Villiers le Bel, althans in Frankrijk, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet in de uitoefening van zijn/hun beroep of gewoonte één of meer personen (met de Vietnamese nationaliteit) welke opgaven te zijn en in het dossier worden aangeduid als:
[naam 1] (v), geboren op [geboortedatum 2] 1995, alias [alias naam 1] en/of
[naam 2] (v), geboren [geboortedatum 3] 1999 te Vietnam en/of
[naam 3] (v), geboren [geboortedatum 4] 1999 te Vietnam en/of
[naam 4] (m), geboren [geboortedatum 5] 1988 te Vietnam
behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door Nederland, in elk geval in een lidstaat van de Europese Unie en/of IJsland en/of Noorwegen en/of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad,
of die bovengenoemde perso(o)n(en) daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden dat die toegang en/of die doorreis wederrechtelijk was,
immers heeft/hebben/is/zijn verdachte en/of diens mededader(s)
- (telefonische) contacten onderhouden over (de wijze van) het vervoer van bovengenoemde perso(o)n(en) en/of de locatie waar ze opgehaald moesten worden en/of
- een personenauto (Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] ) geregeld voor het

vervoer van bovengenoemde perso(o)n(en) en/of

- met die personenauto naar Villiers le Bel, althans een plaats in Frankrijk, gereden en/of
- de bovengenoemde perso(o)n(en) in die personenauto laten plaatsnemen en/of

de bovengenoemde perso(o)n(en) vanuit Frankrijk naar de woning van verdachte aan de [adres 1] te Arnhem, althans een locatie in Nederland vervoerd,

en aldus de toegang tot en/of de doorreis in Nederland van die bovengenoemde perso(o)n(en) georganiseerd en/of gecoördineerd en/of gefaciliteerd.
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2017 tot en met 14 november 2017 te Arnhem, althans in Nederland en/of te Vietnam, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet in de uitoefening van zijn/hun beroep of gewoonte een persoon (met de Vietnamese nationaliteit) welke opgaf te zijn en in het dossier wordt aangeduid als:
[naam 5] , geboren op [geboortedatum 6] 1984 te [geboorteplaats 2] (Vietnam)
- behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en/of
- uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in

Nederland, in elk geval in een lidstaat van de Europese Unie en/of IJsland en/of Noorwegen en/of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of die bovengenoemde persoon daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft,

terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden dat die toegang tot en/of dat verblijf wederrechtelijk was,
immers heeft/hebben/is/zijn verdachte en/of diens mededader(s)
- (telefonisch en via viber) contacten onderhouden over de wijze van smokkel, van voornoemde [naam 5] vanuit Vietnam naar Nederland, althans de Europese Unie en/of het arrangeren van een schijnhuwelijk met voornoemde [naam 5] en/of
- advies en/of informatie ingewonnen en/of gedeeld over de benodigde papieren en/of handelingen ten behoeve van het naar Nederland halen van voornoemde [naam 5] in het kader van gezinshereniging en/of
- (telefonische) contacten onderhouden over het betaalde voorschot van 5000 euro en/of
- examengeld ten bedrage van 150 euro betaald ten behoeve van het inburgeringsexamen van voornoemde [naam 5] en/of
- met voornoemde [naam 5] (via viber) besproken over hoe te handelen en met elkaar te communiceren als ware zij een gehuwd stel, althans een liefdesstel en/of besproken dat er foto’s gemaakt dienen te worden om als bewijs te dienen als ware zij een gehuwd stel, althans een liefdesstel en/of
- bij administratiekantoor [naam kantoor] om een valse en/of vervalste / onjuiste / geschatte / niet naar waarheid opgemaakte inkomensverklaring en/of jaarrekening (winst- en verliesrekening) gevraagd ten behoeve van de garantstelling in het kader van gezinshereniging en/of
- tezamen met zijn mededader naar Vietnam gereisd en/of aldaar een korte periode in contact geweest met voornoemde [naam 5]
- in Vietnam foto's gemaakt, althans heeft laten maken, waarop hij, verdachte, staat afgebeeld tezamen met voornoemde [naam 5] als ware ze een gehuwd stel, danwel een liefdesstel;
en aldus de toegang tot en/of dat verblijf in Nederland van die bovengenoemde [naam 5] georganiseerd en/of gecoördineerd en/of gefaciliteerd;
althans, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, subsidiair, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2017 tot en met 14 november 2017 te Arnhem, althans in Nederland en/of te Vietnam, (telkens) ter uitvoering van het door verdachte en of diens mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, al dan niet in de uitoefening van zijn/hun beroep of gewoonte een persoon (met de Vietnamese nationaliteit) welke opgaf te zijn en in het dossier wordt aangeduid als:
[naam 5] , geboren op [geboortedatum 6] 1984 te [geboorteplaats 2] (Vietnam)
- behulpzaam te zijn bij het zich verschaffen van toegang tot en/of
- uit winstbejag behulpzaam te zijn bij het zich verschaffen van verblijf in

Nederland, in elk geval in een lidstaat van de Europese Unie en/of IJsland en/of Noorwegen en/of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of die bovengenoemde persoon daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft,

terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden dat die toegang tot en/of dat verblijf wederrechtelijk zou zijn,
immers heeft/hebben/is/zijn verdachte en/of diens mededader(s)
- (telefonisch en via viber) contacten onderhouden over de wijze van smokkel, van voornoemde [naam 5] vanuit Vietnam naar Nederland, althans de Europese Unie en/of het arrangeren van een schijnhuwelijk met voornoemde [naam 5] en/of
- advies en/of informatie ingewonnen en/of gedeeld over de benodigde papieren en/of handelingen ten behoeve van het naar Nederland halen van voornoemde [naam 5] in het kader van gezinshereniging en/of
- (telefonische) contacten onderhouden over het betaalde voorschot van 5000 euro en/of
- examengeld ten bedrage van 150 euro betaald ten behoeve van het inburgeringsexamen van voornoemde [naam 5] en/of
- met voornoemde [naam 5] (via viber) besproken over hoe te handelen en met elkaar te communiceren als ware zij een gehuwd stel, althans een liefdesstel en/of besproken dat er foto’s gemaakt dienen te worden om als bewijs te dienen als ware zij een gehuwd stel, althans een liefdesstel en/of
- bij administratiekantoor [naam kantoor] om een valse en/of vervalste / onjuiste / geschatte / niet naar waarheid opgemaakte inkomensverklaring en/of jaarrekening (winst- en verliesrekening) gevraagd ten behoeve van de garantstelling in het kader van gezinshereniging en/of
- tezamen met zijn mededader naar Vietnam gereisd en/of aldaar een korte periode in contact geweest met voornoemde [naam 5]
- in Vietnam foto’s gemaakt, althans laten maken, waarop hij, verdachte, staat afgebeeld tezamen met voornoemde [naam 5] als ware ze een gehuwd stel, danwel een liefdesstel;
en aldus de toegang tot en/of dat verblijf in Nederland van die bovengenoemde [naam 5] georganiseerd en/of gecoördineerd en/of gefaciliteerd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2017 tot en met 17 juli 2017 te Almere ( [adres 2] ), althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten (ongeveer) 226 hennepplanten, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De bewijsoverwegingen [1]
4.1
Inleiding
Eind november 2016 werden op het vliegveld Roissy in Frankrijk vier minderjarige Vietnamezen zonder identiteitsdocumenten aangetroffen. Na onderzoek bleken deze personen te zijn genaamd [naam 4] , [naam 3] , [naam 2] en [naam 1] . [2] Zij werden op 25 november 2016 in hechtenis genomen omdat zij hadden geweigerd aan boord te gaan van een vliegtuig. Nadat de Vietnamezen in vrijheid waren gesteld, werden zij onder observatie genomen en werden hun telecomgegevens veiliggesteld. Tijdens de observatie werd gezien dat zij een taxi namen naar Villiers le Bel en dat zij daar in een auto stapten waarin (naar later bleek) verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] zich bevonden. Deze auto reed vervolgens naar de Frans-Belgische grens waar de observatie werd afgebroken. [3]
Op basis van deze informatie werd het onderzoek Gower gestart. Om zicht te krijgen op verdachten werden (telecom)gegevens gevorderd en werden er observaties en doorzoekingen verricht.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen ter zake het onder 1, 2 primair en 3 ten laste gelegde.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 ten laste gelegde en daartoe heeft hij aangevoerd dat verdachte in de veronderstelling verkeerde dat de vier Vietnamezen legaal toegang hadden tot de EU. Verdachte heeft te goeder trouw gehandeld.
De raadsman heeft tevens integrale vrijspraak bepleit van het onder 2 ten laste gelegde. Er is geen sprake van een voltooide smokkel en ook niet van een begin van uitvoering.
Ten slotte heeft de raadsman zich ten aanzien het onder 3 ten laste gelegde voorhanden hebben van hennep gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Het telen en oogsten acht de raadsman niet bewezen.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
Van het ten laste gelegde heeft verdachte de feitelijke gedragingen bekend, te weten dat hij (telefonische) contacten heeft onderhouden over (de wijze van) het vervoer van de in de tenlastelegging genoemde personen en de locatie waar ze opgehaald moesten worden, en dat hij samen met medeverdachte [medeverdachte 1] de Vietnamezen per auto vanuit Frankrijk naar zijn woning in Nederland heeft vervoerd. [4] Het wederrechtelijke karakter van de toegang en de doorreis wordt niet betwist. Wel wordt door de verdediging weersproken dat de handelingen door verdachte zijn gepleegd met wetenschap van die wederrechtelijkheid.
Verdachte heeft hierover verklaard dat hij door een Vietnamese vriendin was gevraagd om een voor hem onbekend persoon afkomstig uit Vietnam op te halen in Frankrijk en naar Nederland te brengen. Bij aankomst in Frankrijk bleek deze persoon vergezeld te zijn van drie andere voor hem onbekende Vietnamezen. [5]
De rechtbank deelt de stelling van de raadsman - inhoudende dat verdachte in de veronderstelling mocht verkeren dat de vier Vietnamezen legaal toegang hadden tot de EU - niet. Daargelaten of verdachte daadwerkelijk op de hoogte was van de verblijfsrechtelijke positie van deze vier Vietnamezen, heeft hij -blijkens zijn verklaring ter terechtzitting [6] - de Vietnamezen nooit naar hun papieren gevraagd terwijl dat onder de gegeven omstandigheden wel van hem mocht worden verwacht. Vooropgesteld moet worden dat algemeen bekend mag worden verondersteld dat met grote regelmaat mensen illegaal naar de EU reizen. Dat geldt temeer voor verdachte, die zich volgens getuige [getuige] bezig houdt met de smokkel van mensen naar Nederland. [7] Nu verdachte onverwachts niet één maar vier Vietnamezen moest vervoeren naar Nederland, hij deze Vietnamezen niet kende en het voor hem niet duidelijk was waarom zij niet zelfstandig naar Nederland konden reizen, diende verdachte er rekening mee te houden dat de vier Vietnamezen geen toestemming hadden om in Frankrijk/Nederland te komen dan wel te reizen. Op verdachte rustte daarom een onderzoeksplicht. Door onderzoek na te laten heeft verdachte zich willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat hij de vier Vietnamezen vanuit Frankrijk naar Nederland bracht zonder dat de vier Vietnamezen toestemming hadden om vanuit Frankrijk naar Nederland te reizen. Verdachte heeft mitsdien gehandeld met het vereiste opzet in de zin van voorwaardelijk opzet. De rechtbank verwerpt het verweer.
De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte 1] behulpzaam is geweest bij het verschaffen van toegang tot,de doorreis en het verblijf in Nederland van de vier in de tenlastelegging genoemde personen door hen in een auto van Frankrijk naar Nederland te brengen, terwijl hij ernstige redenen had om te vermoeden dat die toegang en/of die doorreis wederrechtelijk was.
Verdachte heeft naar het oordeel van de rechtbank ook een gewoonte van het ten laste feit gemaakt nu uit de verklaring van [getuige] [8] blijkt dat hij vaker personen behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland, zoals hierna ook volgt uit de bespreking van het tweede feit.
Feit 2
Op 1 juni 2017 stuurde de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 1] een sms naar verdachte met de tekst:
‘broeder het nr van [naam 5] in Vietnam is [telefoonnummer 2] .’ [9]
Via Viber maakte verdachte daarop contact met een persoon die zich [naam 5] noemde. Op 2 juni 2017 ging het gesprek vrijwel direct over het betalen van geld en de inschrijving voor een toets. Verdachte gaf hierbij aan dat [naam 5] haar best moest gaan doen om te slagen. Ook zei hij tegen [naam 5] : ‘
Maakt niet uit hoe wij elkaar noemen. Maar wij zijn in procedure, moeten wij ernaar noemen. Soms kan het als bewijs dienen, wij moeten dus wat closer zijn. Dagelijks stuur je mij een paar woordjes zodat wij later bewijzen hebben.’ [10]
In de periode juni 2017 tot en met oktober 2017 had verdachte meerdere malen telefonisch contact met [naam 6] , de eigenaar van administratiekantoor [naam kantoor] . Tijdens deze gesprekken gaf verdachte te kennen dat hij garant wilde staan voor iemand en dat [naam 6] de financiële stukken voor hem in orde moest maken
. [11] Op het moment dat verdachte gedetineerd zat, onderhield medeverdachte [medeverdachte 2] de (telefonische) contacten met [naam 6] . [12]
Op 21 september 2017 berichtte [naam 5] aan verdachte via Viber dat zij geslaagd was. Verdachte reageerde hierop door te zeggen
‘Oke. Gefeliciteerd. Ik ga eerst mijn zaken regelen en dan ga ik naar Vietnam! Om foto’s te maken om als bewijzen te dienen.’ [13]
Daarop vond op 25 september 2017 een telefoongesprek plaats tussen verdachte en zijn zus waaruit kan worden afgeleid dat verdachte een bedrag van 5.000,00 had ontvangen om garant te staan voor een meisje dat geslaagd was voor de toets
. [14]
Op 27 september 2017 verzond [naam 5] via Viber een afbeelding naar verdachte: een bewijs van de burgerlijke staat (ongehuwd) van een persoon genaamd [naam 7] , met de tekst
‘Dit is een model van een bevestiging. Je moet de tekst aan de onderkant lezen. Daar staat het dat het (gebruikt wordt) om te trouwen, broeder!’. [15]
Verdachte sprak op 11 oktober 2017 met [naam 8] over het feit dat hij aan het regelen was om naar Vietnam te gaan om foto’s te maken omdat hij/zij geslaagd was voor de toets en dat hij de papieren mee zou nemen als deze op tijd klaar waren
. [16]
Vervolgens nam verdachte op 13 oktober 2017 contact op met [bedrijf] en informeerde hij naar de procedure en de kosten voor een ’Machtiging Voorlopig Verblijf’ ten behoeve van gezinshereniging voor een vrouw met een kind. [17]
Ten slotte bleek uit tapgesprekken dat verdachte op 24 oktober 2017 vanaf
Düsseldorf via Hong Kong naar Hanoi in Vietnam zou gaan vliegen en op 14 november 2017
vanuit Ho Chi Minh weer terug zou keren. [18]
Tijdens een doorzoeking in het administratiekantoor [naam kantoor] werd een bankafschrift op naam van verdachte aangetroffen waarop een betaling van € 150,00 vermeld stond aan DUO (voor een examen langdurig verblijf) met een kandidaatnummer. Dit nummer was gekoppeld aan [naam 5] . [19]
Op 14 november 2017 werden verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] , die zich in dezelfde auto bevonden, in Zevenaar aangehouden.
In de koffer van verdachte werden boardingpasses van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] aangetroffen.
Op een onder medeverdachte [medeverdachte 2] in beslag genomen telefoon werden foto’s aangetroffen van elektronische vliegtickets op naam van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] voor vluchten van Düsseldorf naar Hanoi op 24 oktober 2017 en van Ho Chi Minh naar Düsseldorf op 14 november 2017. [20]
Medeverdachte [medeverdachte 2] was ten tijde van haar aanhouding in het bezit van € 6.050,00 aan contant geld. Daarnaast werd in haar tas een groen/bruine parelmoerarmband en een goudkleurig horloge aangetroffen. [21]
In de koffer, die verdachte bij zich had ten tijde van zijn aanhouding, werden voorts verschillende foto’s aangetroffen van verdachte met een vrouw en een kind. Deze vrouw bleek volgens de verklaring van verdachte [naam 5] te zijn. [22] Op één van de foto’s was te zien dat verdachte en [naam 5] samen op een bankje zaten voor een boom en dat [naam 5] een armband en een horloge droeg die een sterke gelijkenissen vertoonden met de armband en het horloge uit de bagage van medeverdachte [medeverdachte 2] . In de in beslag genomen telefoon van medeverdachte [medeverdachte 2] stond een foto van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] op hetzelfde bankje. [23] Ook werd in deze telefoon een foto en het telefoonnummer van [naam 5] aangetroffen. [24]
Getuige [getuige] werd verhoord en zij verklaarde dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] een relatie hadden en dat zij zich bezighielden met het smokkelen van mensen vanuit Vietnam naar Nederland. Deze personen zouden worden ingezet voor de teelt van hennep. Voor bemiddeling en het garant staan zouden verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2]
€ 15.000,00 respectievelijk € 30.000,00 per persoon ontvangen. De garantsteller moest dan een aanvraag doen bij de IND en er moesten in Vietnam foto’s gemaakt worden om de relatie met de gesmokkelde aan te kunnen tonen. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] zouden op deze manier veel Vietnamezen naar Nederland hebben gehaald. [25]
De rechtbank is van oordeel dat, op grond van de hiervoor aangehaalde (tap)gesprekken, het gegeven dat er een betaling is gedaan aan DUO voor een examen langdurig verblijf ten behoeve van [naam 5] , verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] samen naar Vietnam zijn gereisd, de aangetroffen foto’s, ondersteund door de getuigenverklaring van [getuige] , bewezen kan worden dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het uit winstbejag behulpzaam zijn bij het verschaffen van toegang en verblijf in Nederland van [naam 5] .
De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een voltooid delict, nu verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte 2] (telefonisch) contacten heeft onderhouden met [naam 5] over de wijze van smokkel, zij bij administratiekantoor [naam kantoor] niet naar waarheid opgemaakte inkomensverklaringen en/of jaarrekeningen (winst- en verliesrekening) hebben opgevraagd ten behoeve van de garantstelling in het kader van gezinshereniging, zij samen naar Vietnam zijn gereisd, zij aldaar een korte periode in contact zijn geweest met [naam 5] en daar foto’s hebben laten maken waarop verdachte staat afgebeeld tezamen met [naam 5] als ware ze een liefdesstel waren. Hiermee hebben verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte 2] de toegang en het verblijf in Nederland van [naam 5] bevorderd of gemakkelijk gemaakt. Immers al deze handelingen waren erop gericht dat [naam 5] een schijnhuwelijk zou kunnen sluiten op grond waarvan zij vervolgens in Nederland een permanente verblijfvergunning zou kunnen aanvragen, waarop zij feitelijk geen recht zou hebben. Het vaststellen van het wederrechtelijk verblijf van die van [naam 5] zou daardoor worden bemoeilijkt. Verdachte is samen met medeverdachte [medeverdachte 2] op deze wijze [naam 5] behulpzaam geweest bij het zich verschaffen van toegang en verblijf in Nederland in de zin van artikel 197a van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Dat het huwelijk niet daadwerkelijk tot stand is gekomen, maakt dit niet anders. Voor de bewezenverklaring is evenmin is van belang dat die [naam 5] op grond van het schijnhuwelijk een verblijfsvergunning heeft aangevraagd en gekregen. Het behulpzaam zijn is voltooid zodra verdachte enige handeling verricht waardoor de mogelijkheden tot illegaal verblijf worden verruimd.
Verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte 2] hebben naar het oordeel van de rechtbank ook een gewoonte van het ten laste gelegde feit gemaakt nu uit de bewijsmiddelen ook blijkt dat zij vaker personen behulpzaam zijn geweest bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland.
Het onder 2 primair ten laste gelegde kan derhalve wettig en overtuigend worden bewezen
.
Feit 3
Uit opgenomen en uitgeluisterde tapgesprekken bleek dat verdachte op 5 en 6 juli 2017 telefonisch contact hadmet [naam 9] , ingeschreven op het adres [adres 2] te Almere. Ze maakten een afspraak om elkaar te ontmoeten en verdachte gaf aan dat hij meteen zal betalen. [26]
[naam 9] verklaarde hierover bij de politie dat zij haar woning aan de [adres 2] in Almere vanaf eind april/begin mei 2016 had onderverhuurd aan verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] . [27]
Op 10 juli 2017 [28] , 13 juli 2017 en 16 juli 2017 [29] bevond verdachte zich in Almere in de nabijheid van de woning aan de [adres 2] . Op 13 juli 2017 werd waargenomen dat hij van 12:05 uur tot 19:15 uur in deze woning was en dat hij de woning aan het einde van de dag afsloot met een ‘eigen sleutel’. [30] Uit tapgesprekken volgt dat verdachte, op het moment dat hij zich in de woning aan de [adres 2] in Almere bevond, sprak over ‘het af krijgen’ en hij ‘ze niet op kan tillen’. [31]
Op 17 juli 2017 trof de politie een in werking zijnde hennepplantage met 226 planten aan in de woning aan de [adres 2] in Almere. [32]
Na het aantreffen van de hennepkwekerij door de politie meldde verdachte telefonisch aan [medeverdachte 2] dat ‘dat huis werd gepakt’. Op de vraag van verdachte hoe het nu verder moest antwoordde [medeverdachte 2] : ‘Dus dan maar inslikken klaar, je kunt er niets aan doen, even afwachten hoe het gaat’. [33]
Getuige [getuige] verklaarde dat verdachte en [medeverdachte 2] zich samen bezig hielden met hennepteelt. Samen met verdachte en [medeverdachte 2] was getuige een keer in de woning aan de [adres 2] in Almere geweest, in welke woning zich een hennepkwekerij bevond. Verdachte en [medeverdachte 2] hadden haar gevraagd om te investeren in deze kwekerij. [34]
Op grond van het vorenstaande bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich samen met een ander in de periode 1 mei 2017 tot en met 17 juli 2017 in de woning aan de [adres 2] in Almere schuldig heeft gemaakt aan het telen van hennep. De verklaring van verdachte dat hij alleen bemiddeld heeft bij de onderverhuur van deze woning, acht de rechtbank gelet op deze bewijsmiddelen dan ook ongeloofwaardig.
Het onder 3 ten laste gelegde kan derhalve wettig en overtuigend worden bewezen.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij in de periode van 24 november 2016 tot en met 26 november 2016 in Nederland en in Frankrijk, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander, uit gewoonte personen met de Vietnamese nationaliteit welke in het dossier worden aangeduid als:
[naam 1] (v), geboren op [geboortedatum 2] 1995, alias [alias naam 1] en
[naam 2] (v), geboren [geboortedatum 3] 1999 te Vietnam en
[naam 3] (v), geboren [geboortedatum 4] 1999 te Vietnam en
[naam 4] (m), geboren [geboortedatum 5] 1988 te Vietnam
behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en doorreis door Nederland, een lidstaat van de Europese Unie, terwijl verdachte en zijn mededader ernstige redenen hadden om te vermoeden dat die toegang en die doorreis wederrechtelijk was, immers hebben verdachte en diens mededader
- telefonische contacten onderhouden over (de wijze van) het vervoer van bovengenoemde personen of de locatie waar ze opgehaald moesten worden en
- een personenauto (Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] ) geregeld voor het
vervoer van bovengenoemde personen en
- met die personenauto naar Villiers le Bel, gereden en
- de bovengenoemde personen in die personenauto laten plaatsnemen en
de bovengenoemde personen vanuit Frankrijk naar de woning van verdachte aan de [adres 1] te Arnhem vervoerd,
en aldus de toegang tot en de doorreis in Nederland van die bovengenoemde personen georganiseerd en gecoördineerd en gefaciliteerd;
2 primair
hij in de periode van 1 juni 2017 tot en met 14 november 2017 te Arnhem, in Nederland of te Vietnam, tezamen en in vereniging met anderen, uit gewoonte een persoon (met de Vietnamese nationaliteit) welke opgaf te zijn en in het dossier wordt aangeduid als:
[naam 5] , geboren op [geboortedatum 6] 1984 te [geboorteplaats 2] (Vietnam)
- behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en
- uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in
Nederland, of die bovengenoemde persoon daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft,
terwijl verdachte en zijn mededaders wisten dat die toegang tot of dat verblijf wederrechtelijk was, immers hebben verdachte en zijn mededaders
- (telefonisch en via viber) contacten onderhouden over de wijze van smokkel, van voornoemde [naam 5] vanuit Vietnam naar Nederland, en het arrangeren van een schijnhuwelijk met voornoemde [naam 5] en
- advies en informatie ingewonnen en gedeeld over de benodigde papieren en handelingen ten behoeve van het naar Nederland halen van voornoemde [naam 5] in het kader van gezinshereniging en
- (telefonische) contacten onderhouden over het betaalde voorschot van 5000 euro en
- examengeld ten bedrage van 150 euro betaald ten behoeve van het inburgeringsexamen van voornoemde [naam 5] en
- met voornoemde [naam 5] (via viber) besproken over hoe te handelen en met elkaar te communiceren als ware zij een gehuwd stel, althans een liefdesstel en besproken dat er foto’s gemaakt dienen te worden om als bewijs te dienen als ware zij een gehuwd stel, althans een liefdesstel en
- bij administratiekantoor [naam kantoor] om niet naar waarheid opgemaakte inkomensverklaring of jaarrekening (winst- en verliesrekening) gevraagd ten behoeve van de garantstelling in het kader van gezinshereniging en
- tezamen met zijn mededader naar Vietnam gereisd en aldaar een korte periode in contact geweest met voornoemde [naam 5]
- in Vietnam foto's gemaakt, althans heeft laten maken, waarop verdachte staat afgebeeld tezamen met voornoemde [naam 5] als ware ze een gehuwd stel, dan wel een liefdesstel;
en aldus de toegang tot of dat verblijf in Nederland van die bovengenoemde [naam 5] georganiseerd en gecoördineerd en gefaciliteerd;
3.
hij in de periode van 1 mei 2017 tot en met 17 juli 2017 te Almere ( [adres 2] ), tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft geteeld 226 hennepplanten, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 47 en 197a Sr en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: tezamen en in vereniging met anderen het uit gewoonte een ander behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van toegang tot en doorreis door Nederland en een lidstaat van de Europese Unie, terwijl hij ernstige redenen had om te vermoeden dat die toegang en die doorreis wederrechtelijk was, meermalen gepleegd;
feit 2 primair
het misdrijf: tezamen en in vereniging met anderen het uit gewoonte een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland, terwijl hij weet dat die toegang wederrechtelijk is;
feit 3
het misdrijf: medeplegen van handelen in strijd met een artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 Sr.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest, eventueel gecombineerd met een werkstraf, passend is gelet op het feit dat de redelijke termijn is geschonden en artikel 63 Sr van toepassing is.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
De verdachte heeft zich samen met anderen meerdere malen schuldig gemaakt aan mensensmokkel. Verdachte heeft daarmee het overheidsbeleid dat wordt gevoerd in de landen die behoren tot de Europese Economische Ruimte, waaronder Nederland, doorkruist. Het belang van strafbaarstelling van hulp bij illegaal verblijf is daarin gelegen, dat op het grondgebied van een staat alleen mensen verblijven die daartoe gerechtigd zijn. Verdachte doet dit enkel om er zelf financieel beter van te worden.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan hennepteelt. De teelt van en handel in hennep is bezwarend voor de samenleving, onder meer vanwege de daarmee gepaard gaande criminaliteit. De verdachte heeft door zijn handelen bijgedragen aan de instandhouding van het illegale circuit betreffende de handel in softdrugs. De uit hennep verkregen stof THC is voor de gezondheid van gebruikers daarvan schadelijk. Verdachte heeft gehandeld uit puur winstbejag en zich kennelijk niet bekommerd om de schadelijke gevolgen voor anderen. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
De ernst van de feiten rechtvaardigt in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank houdt rekening met een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie waaruit volgt dat verdachte eerder met politie en/of justitie in aanraking is geweest en hij na de pleegdatum van onderhavige feiten door het Hof Arnhem-Leeuwarden op 19 oktober 2016 is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand waardoor artikel 63 Sr van toepassing is.
De rechtbank heeft bij de strafbepaling tevens acht geslagen op de straffen die in soortgelijke zaken gewoonlijk worden opgelegd.
De rechtbank is van oordeel dat de redelijke termijn slechts in geringe mate is overschreden. Die termijn start met de aanhouding van verdachte op 14 november 2017 en sindsdien zijn meer dan twee jaren verstreken tot de inhoudelijke behandeling van de strafzaak. Dat is weliswaar onwenselijk, maar leidt op zichzelf nog niet tot de conclusie dat strafvermindering dient te volgen. Het betreft een grote strafzaak, met meerdere, gelijktijdig terecht staande verdachten, waarin op verzoek van de verdediging diverse getuigen -mede in het buitenland- moesten worden gehoord. De overschrijding van de doorgaans als uitgangspunt geldende twee jaren overschrijding kan daarmee niet als onredelijk worden gekwalificeerd. Volstaan kan mitsdien worden met de enkele constatering dat de redelijke termijn is overschreden.
Alles overziend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur 24 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 Sr, passend en geboden.
7.4
De in beslag genomen voorwerpen
De rechtbank is van oordeel dat het op de beslaglijst vermelde zakje met daarin 16 foto’s vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer, aangezien met behulp van dit voorwerp het onder 2 primair bewezenverklaarde feit is begaan en dat voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 36b, 36c, 57 en 63 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 primair en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2 primair en 3 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1: het misdrijf:tezamen en in vereniging met anderen het uit gewoonte een ander behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van toegang tot en doorreis door Nederland en een lidstaat van de Europese Unie, terwijl hij ernstige redenen had om te vermoeden dat die toegang en die doorreis wederrechtelijk was, meermalen gepleegd;
feit 2 primair: het misdrijf:tezamen en in vereniging met anderen uit gewoonte het een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland, terwijl hij weet dat die toegang wederrechtelijk is;
feit 3: het misdrijf:medeplegen van handelen in strijd met een artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2 primair en 3 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
de in beslag genomen voorwerpen
- verklaart onttrokken aan het verkeer het in beslag genomen voorwerp, te weten een zakje met daarin 16 foto’s, zoals genoemd op de beslaglijst van 29 oktober 2019.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Peper, voorzitter, mr. B.T.C. Jordaans en mr. V.P.K. van Rosmalen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.J. de Vries, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 21 januari 2020.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar mappen en pagina’s, zijn dit mappen/pagina’s uit het dossier van de Koninklijke Marechaussee met de aanduiding 27Gower/27DAE170001. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Map 11 pagina 288 tot en met 290
3.Map 11 pagina 250 en 251
4.Map 8 pagina 137 en 138
5.Proces-verbaal ter terechtzitting van 17 december 2019, inhoudende de verklaring van verdachte
6.Proces-verbaal ter terechtzitting van 17 december 2019, inhoudende de verklaring van verdachte
7.Map 17, pagina 815
8.Map 17 pagina 814 tot en met 822
9.Map 16 pagina 361 en362
10.Map 16 pagina 324 tot en met 345
11.Map 16 pagina 189 en 190, Map 16 pagina 195 en 196
12.Map 16 pagina 193
13.Map 16 pagina 324 tot en met 345
14.Map 16 pagina 185
15.Map 16 pagina 324 tot en met 345
16.Map 16 pagina 197
17.Map 16 pagina 201, Map 16 pagina 356 tot en met 360
18.Map 16 pagina 206 tot en met 214, 217, 225 tot en met 227
19.Map 16 pagina 241
20.Map 16 pagina 371
21.Map 16 pagina 242 en 243
22.Map 8 pagina 191 en 195
23.Map 16 pagina 276 tot en met 279
24.Map 16 pagina 363 tot en met 366
25.Map 17 pagina 814 tot en met 822
26.Map 13 pagina 94
27.Map 13 pagina 345 tot en met 348
28.Map 13 pagina 20
29.Aanvulling pagina 516 tot en met 520
30.Map 13 pagina 289
31.Map 13 pagina 285
32.Map 13 pagina 305 tot en met 311 en Aanvulling pagina 521 tot en met 526
33.Map 13 pagina 294
34.Map 13 pagina 325