Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[A] ,
[B],
[X],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 24 april 2019
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 30 augustus 2019
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 6 november 2019
- de conclusie na getuigenverhoor
- de antwoordconclusie na getuigenverhoor, tevens vermeerdering van eis
2.De verdere beoordeling
Ik heb van [F] gehoord dat [X] een ongeluk heeft gehad en dat zij dit wou omdraaien of zo, dat zij geld hiervoor van de verzekering wilde hebben. [F] zei tegen mij dat hij dat niet wilde omdat zij het ongeluk had gemaakt.” Dit omdat getuige [G] zelf niet aanwezig is geweest bij de botsing en [F] niet door de rechtbank is gehoord, zodat de rechtbank het waarheidsgehalte van deze (beweerdelijke) mededeling van [F] aan getuige [G] niet kan toetsen.
[X] had bloed aan haar neus. Mijn zoon zei dat zij een aanrijding hadden gehad, dat [X] reed en dat de airbag eruit was gekomen tegen [X] aan.”
waar [F] was en waarom hij geen contact meer wilde met [X] / waarom hij afstand had genomen”en dat deze situatie uiteindelijk uit de hand liep en de politie ter plaatse is gekomen.
het jammer vond dat het uit was en dat zij hem terug wilde”,