ECLI:NL:RBOVE:2020:1709

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
7 mei 2020
Publicatiedatum
11 mei 2020
Zaaknummer
08/136526-18
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen omzetting van taakstraf naar vervangende hechtenis

In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, op 7 mei 2020 uitspraak gedaan op een bezwaarschrift van de veroordeelde tegen de omzetting van een taakstraf naar vervangende hechtenis. De veroordeelde had een taakstraf van 30 uren opgelegd gekregen, maar had deze niet uitgevoerd. De officier van justitie had daarop de tenuitvoerlegging van 15 dagen vervangende hechtenis bevolen. De veroordeelde, bijgestaan door zijn advocaat mr. E.C.J. Peek, diende op 6 april 2020 een bezwaarschrift in, waarin hij stelde dat hij geen gehoor had gegeven aan de oproepen van de reclassering omdat hij zijn post niet had geopend. Hij betoogde dat hij welwillend was om de taakstraf uit te voeren, maar dat de omzetting naar vervangende hechtenis grote gevolgen voor hem zou hebben, zowel zakelijk als persoonlijk. De politierechter heeft de omstandigheden van de veroordeelde in overweging genomen en vastgesteld dat, hoewel de veroordeelde zelf verantwoordelijk was voor het niet uitvoeren van de taakstraf, er dringende omstandigheden waren die een omzetting van de taakstraf niet gerechtvaardigd maakten. De rechtbank heeft daarom het bezwaarschrift gegrond verklaard en bepaald dat de veroordeelde de resterende 30 uren taakstraf moet verrichten vóór 1 september 2020, met aftrek van de dagen die hij in detentie heeft doorgebracht.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/136526-18
Bezwaarschriftnummer: 20/3044
Uitspraak van de enkelvoudige kamer op het bezwaarschrift op grond van artikel 6:6:23 Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[veroordeelde] ,
geboren op [geboortedatum] 1981 in [geboorteplaats] ( [land] ),
wonende aan de [adres] ,
verder te noemen: de veroordeelde, bijgestaan door
mr. E.C.J. Peek, advocaat te Amsterdam.

1.Het verloop van de procedure

Op 22 januari 2020 heeft de officier van justitie de tenuitvoerlegging van 15 dagen vervangende hechtenis bevolen omdat de veroordeelde de taakstraf niet heeft aangevangen. De kennisgeving daarvan is aan de veroordeelde betekend op 11 maart 2020.
De raadsvrouw van veroordeelde heeft op 6 april 2020 in afwachting van de stukken, een pro forma bezwaarschrift ingediend tegen de omzetting van de taakstraf. Op 7 april 2020 is vervolgens door de raadsvrouw een verzoek tot schorsende werking van het bezwaarschrift ingediend. Deze schorsende werking is verleend. Vervolgens zijn door de raadsvrouw de gronden van het bezwaarschrift aangevuld bij schrift van 20 april 2020.
Het bezwaarschrift en de schriftelijk ingekomen standpuntbepalingen zijn behandeld op de terechtzitting van de raadkamer van 7 mei 2020.
Tevoren heeft de raadsvrouw namens haar cliënt laten weten in te stemmen met een schriftelijke afdoening op basis van de uitgewisselde standpuntbepalingen van officier van justitie en raadsvrouw.
In verband met de maatregelen vanwege het coronavirus is het gerechtsgebouw beperkt toegankelijk.
De politierechter heeft kennisgenomen van het door de officier van justitie overgelegde dossier van de strafzaak tegen de veroordeelde.

2.De standpunten van de verdediging en de officier van justitie

De raadsvrouw van veroordeelde heeft schriftelijk het volgende naar voren gebracht. Veroordeelde heeft geen gehoor gegeven aan de oproepen van de reclassering omdat hij in die periode zijn post niet openmaakte. Het is nooit de bedoeling van veroordeelde geweest om niet te reageren. Veroordeelde stond en staat nog steeds welwillend tegenover de uitvoering van de betreffende werkstraf. Een omzetting van de taakstraf heeft zeer grote gevolgen voor veroordeelde. Zo heeft veroordeelde een eigen bedrijf, te weten een [bedrijf] , en ondervindt hij vanwege de uitbraak van het coronavirus grote financiële problemen. De omzetting van de taakstraf zal dit alleen maar erger maken, omdat dan helemaal geen inkomsten meer binnen zullen komen. Daarnaast zorgt veroordeelde voor zijn moeder die bij hem in woont, zodat de aanwezigheid van veroordeelde noodzakelijk is. Dit alles maakt dat veroordeelde wenst alsnog de mogelijkheid te krijgen om de werkstraf uit te voeren.
De officier van justitie heeft zich schriftelijk op het standpunt gesteld dat het bezwaarschrift gegrond moet worden verklaard, gelet op de door de raadsvrouw aangevoerde omstandigheden.

3.De ontvankelijkheid

Het bezwaarschrift is tijdig ingediend. De politierechter stelt vast dat het ook overigens ontvankelijk is.

4.De beoordeling

Op grond van de stukken en de behandeling op de zitting stelt de politierechter het volgende vast.
De veroordeelde is bij onherroepelijk geworden vonnis van de politierechter in de rechtbank Overijssel, locatie Almelo, veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 30 uren. Daarbij is bepaald dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 15 dagen.
Gebleken is dat de veroordeelde de taakstraf niet heeft verricht. De politierechter overweegt dat veroordeelde wist dat hij was veroordeeld voor een taakstraf maar toch naliet zijn post te checken, zodat het aan veroordeelde zelf te wijten is dat het tot een bevel van omzetting van de taakstraf is gekomen. De politierechter overweegt tegelijkertijd dat dusdanig dringende omstandigheden zijn aangevoerd, zowel op zakelijk als persoonlijk vlak, dat de politierechter een omzetting van de taakstraf niet aangewezen acht. De politierechter is dan ook, evenals de officier van justitie, van oordeel dat veroordeelde de gelegenheid dient te krijgen de resterende uren taakstraf alsnog te verrichten voor zover die nog niet middels vervangende hechtenis zijn uitgezeten. Het bezwaarschrift zal daarom gegrond worden verklaard.

5.De beslissing

De politierechter:
  • verklaart het bezwaarschrift
  • bepaalt dat de veroordeelde nog 30 uren taakstraf moet verrichten;
  • bepaalt dat de veroordeelde deze taakstraf
  • met aftrekvan de dagen die veroordeelde thans gedetineerd heeft gezeten.
Deze beslissing is genomen door mr. A.M. Rikken, politierechter, in tegenwoordigheid van S.R. Kuiper, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 7 mei 2020.