In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel op 29 april 2020 uitspraak gedaan in een civiele procedure waarbij de curator van de failliete thuiszorgorganisatie Solace vorderingen heeft ingesteld tegen de aandeelhouder en bestuurder van de organisatie, Partnership Solutions Holding B.V. (PSH). De curator stelde dat PSH c.s. (de aandeelhouder en bestuurder) hoofdelijk aansprakelijk waren voor de schulden van Solace, die op 19 juli 2016 failliet was verklaard. De curator voerde aan dat PSH c.s. hun taken als bestuurders onbehoorlijk hadden vervuld, wat een belangrijke oorzaak van het faillissement zou zijn geweest. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de curator niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de onbehoorlijke taakvervulling en dat de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning in 2015 een belangrijke oorzaak van het faillissement was. De rechtbank wees de vorderingen van de curator af en veroordeelde de curator in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor curatoren om solide bewijs te leveren voor claims van bestuurdersaansprakelijkheid, vooral in complexe faillissementzaken waar meerdere factoren een rol spelen.