Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
(waterpijp-)tabak en/of (ongeveer) 1.085,6 kilogram (rook)tabak, althans een (grote) hoeveelheid (rook)tabak, voorhanden heeft gehad, terwijl die tabak niet overeenkomstig de bepalingen van de Wet op de Accijns in de heffing waren betrokken;
3.De voorvragen
5 maart 2020 aan de griffier van de rechtbank is betekend. Artikel 588, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering (Sv) luidt: ‘De uitreiking aan de geadresseerde van wie de woon- of verblijfplaats in het buitenland bekend is, geschiedt door toezending van de mededeling door het openbaar ministerie hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenkomst van de bevoegde buitenlandse autoriteit of instantie en, voor zover een verdrag van toepassing is, met inachtneming van dat verdrag.’