Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting op 6 april 2020
[verdachte] ,
‘equality of arms’en heeft met alle beschikbare mogelijkheden de rechten van verdachte op een eerlijk proces gewaarborgd. De rechtbank staat op het standpunt dat, hoewel niet alle partijen fysiek aanwezig zijn door de beperkingen van de corona-crisis, toch de rechten van verdachte voldoende gewaarborgd zijn, omdat zowel verdachte als diens raadsman via een video- en een Skype-verbinding ter terechtzitting aanwezig zijn. De rechtbank ziet niet in waarom de raadsman op dit moment zijn standpunt minder goed naar voren zou kunnen brengen dan de officier van justitie.
‘equality of arms’voorop dient te staan in het licht van het voeren van een eerlijk proces.
‘Not only must Justice be done, it must also be seen to be done.’
‘equality of arms’niet voorop. Ik begrijp ook niet waarom de behandeling van de zaak niet plaatsvindt in een grote zaal, daar was ruimte genoeg geweest voor de verdediging en de verdachte. De behandeling vindt nu plaats in een kleine raadkamer waar ook de leden van de rechtbank en de officier van justitie geen 1,5 meter afstand kunnen houden. De officier ziet in de recidivegrond een gevaar voor de Nederlandse staat in deze tijd van corona. Dat vind ik juist in deze tijd een onbegrijpelijk argument om naar voren te brengen.
- De rechtbank
- Vervolgens heeft de raadsman verzocht de voorlopige hechtenis op te heffen omdat deze terechtzitting in strijd zou zijn met een eerlijk proces. Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat de rechtbank onder deze zeer bijzondere omstandigheden, nu het gerechtsbestuur Overijssel in verband met de risico’s inzake het Coronavirus het gerechtsgebouw heeft gesloten, voldoende compenserende mogelijkheden heeft geboden om te zorgen dat de terechtzitting daadwerkelijk heeft kunnen plaatsvinden op een wijze waarop geen sprake is van een oneerlijk proces als in artikel 6 EVRM of enige andere regeling. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman.
- De rechtbank is van oordeel, dat zelfs als de lijn van de raadsman wordt gevolgd en de tijd die verdachte heeft doorgebracht onder elektronisch toezicht in Engeland wordt opgeteld bij de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, artikel 67a, derde lid Sv, nog niet van toepassing is;
- De rechtbank
geschorst tot de zitting van 2 juli 2020 om 10.00 uur.De termijn van deze schorsing is langer dan één maand maar niet langer dan drie maanden om de klemmende reden dat dat het zittingsrooster van de rechtbank thans zodanig is bezet, dat het stellen van de termijn van de schorsing op niet meer dan één maand niet mogelijk is;
zegtde verdachte en de raadsman, de datum en het tijdstip van de hervatting van het onderzoek
aan.