7.3De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen.
De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee winkeldiefstallen, gepleegd binnen een korte periode bij dezelfde supermarkt. Vermogensdelicten als deze zijn hinderlijk en veroorzaken overlast en dikwijls ook schade voor hen die erdoor worden getroffen.
De rechtbank acht het handelen van verdachte dan ook kwalijk.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank allereerst rekening met het verhandelde ter terechtzitting en het strafblad van verdachte zoals dat blijkt uit zijn uittreksel justitiële documentatie van 10 april 2020.
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank voorts rekening met de inhoud van een vroeghulprapport van de reclassering van 12 februari 2020 en een advies van het indicatieoverleg van het NIFP van 21 februari 2020.
De rechtbank houdt bij de strafoplegging voorts rekening met de inhoud van een reclasseringsadvies van GGZ IrisZorg van 14 april 2020. Uit dit advies blijkt – samengevat weergegeven – als volgt.
Verdachte is een zeer actieve veelpleger. Hij is al geruime tijd onderwerp van bespreking binnen het Veiligheidshuis te Deventer. Bij verdachte is, ondanks eerder gevolgde trajecten van begeleiding en toezicht door de hulpverlening en reclassering, sprake van een gebrek aan inkomsten in combinatie met middelengebruik.
Een vroeghulprapportage van juli 2019 maakt melding van het feit dat verdachte, na het doorlopen van eerdere trajecten in het kader van een ISD-maatregel, volledig is teruggevallen in cocaïnegebruik. Er is sprake van aanzienlijke maandelijkse uitgaven aan harddrugs, waardoor verdachte onvoldoende overhoudt voor levensonderhoud. Uiteindelijk is verdachte zijn werk en woning weer kwijtgeraakt. De instabiliteit draagt bij aan de verhoging van de kans op recidive. Uit een risicotaxatie met behulp van het instrument OXREC volgt dat de kans op recidive als hoog moet worden ingeschat. Het risico op geweldsdelicten is laag. De rapporteur is het eens met de uitkomsten van deze risicotaxatie.
Het lukt verdachte niet om zijn leven zelfstandig te stabiliseren. Echter, bij eerdere hulpverlenings- en reclasseringscontacten is de medewerking van verdachte onvoldoende gebleken. IrisZorg acht de kans op onttrekking aan begeleiding en toezicht binnen een ambulant kader in de toekomst groot. Gelet op alle factoren acht de reclassering oplegging van een nieuwe onvoorwaardelijke ISD-maatregel geboden.
Op grond van het vierde lid van artikel 38m Sr kan de rechter een ISD-maatregel opleggen, nadat hij een met redenen omkleed, gedagtekend en ondertekend advies over de wenselijkheid of noodzakelijkheid van de maatregel heeft doen overleggen. Slechts in het geval dat dat advies eerder dan een jaar voor aanvang van de terechtzitting is gedagtekend, mag de rechter van dat advies slechts gebruik maken met instemming van het openbaar ministerie en de verdachte. Van een situatie als hier bedoeld is echter geen sprake.
De rechtbank is zich terdege bewust van de beperkingen, verband houdende met maatregelen wegens de uitbraak van het Covid-19 virus, waardoor de rapporteur van GGZ IrisZorg verdachte voorafgaand aan het opmaken van de rapportage niet zelf heeft kunnen spreken. Evenmin heeft de rapporteur het reclasseringsadvies vóór de zitting op verantwoorde wijze met verdachte kunnen bespreken.
De rechtbank ziet gezien de inhoud van de rapportage echter geen redenen om te oordelen dat het advies onzorgvuldig tot stand is gekomen of om aan de inhoud ervan te twijfelen. Gelet op de reeds aanwezige informatie heeft rapporteur zijn advies op verantwoorde wijze daarop kunnen baseren. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat het advies om, in geval van een veroordeling, een onvoorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen degelijk is onderbouwd en goed is gemotiveerd, onder meer door middel van een overzichtelijke weergave met analyse van alle risico- en delict gerelateerde factoren en een weergave van alle reclasserings- en hulpverleningscontacten in het (ook recente) verleden.
Het reclasseringsadvies kan dan ook worden aangemerkt als een in artikel 38m Sr bedoeld advies.
Uit het advies kan worden afgeleid dat sprake is van instabiliteit op vrijwel alle leefgebieden en dat de reclassering louter oplegging van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel passend acht. Overigens doet naar het oordeel van de rechtbank niet ter zake of, zoals de reclassering schrijft, verdachte zijn werk en woning is kwijtgeraakt ten gevolge van zijn drugsgebruik of dat, zoals de raadsman heeft aangevoerd, de volgorde andersom is.
De door verdachte thans begane feiten zijn misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten.
Daarnaast is sprake van een situatie waarbij verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan het door hem meest recent begane feit ten minste driemaal onherroepelijk is veroordeeld ter zake van een misdrijf, tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel, een vrijheidsbeperkende maatregel of een taakstraf, terwijl het meest recente feit is begaan na tenuitvoerlegging van die eerdere straffen of maatregelen, er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan en de veiligheid van personen of goederen oplegging van een ISD-maatregel eist.
In aanmerking genomen hetgeen omtrent de persoon van verdachte, zijn strafblad en zijn verslavingsgeschiedenis, de overige delict gerelateerde factoren en de uitkomsten van de risicoanalyse is gebleken, komt de rechtbank, alles afwegende, tot oplegging van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel.
De oplegging van deze ISD-maatregel strekt mede tot beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van de recidive van verdachte.