ECLI:NL:RBOVE:2020:162

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 januari 2020
Publicatiedatum
20 januari 2020
Zaaknummer
C/08/238202 / HA ZA 19-444
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Pensioenverevening en huwelijksvoorwaarden in het licht van Haviltex en WVPS

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Overijssel, is op 22 januari 2020 vonnis gewezen in een geschil tussen een man en een vrouw over de pensioenverevening na hun scheiding. De rechtbank heeft de feiten en het geschil beoordeeld aan de hand van de huwelijksvoorwaarden die partijen op 19 mei 1988 hebben opgesteld. In deze voorwaarden is een koude uitsluiting opgenomen, met een specifiek artikel dat de verrekening van pensioen uitsluit, behalve voor periodieke uitkeringen die voortvloeien uit een recht op ingegaan pensioen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen uitdrukkelijk hebben gekozen voor een uitsluiting van pensioenverrekening en -verevening, in overeenstemming met de jurisprudentie van de Hoge Raad en eerdere uitspraken. De rechtbank heeft daarbij de Belehrungspflicht van de notaris in overweging genomen, die partijen had moeten voorlichten over de gevolgen van hun keuzes in de huwelijksvoorwaarden.

De man had bezwaar gemaakt tegen de toepassing van pensioenverevening door het Pensioenfonds Architectenbureaus, dat ondanks zijn bezwaar had gehandeld. De rechtbank oordeelde dat de financiële gevolgen van deze beslissing ongedaan gemaakt moesten worden, met terugwerkende kracht. De rechtbank heeft de vorderingen van de man toegewezen en bepaald dat partijen over en weer geen recht hebben op pensioenverevening of -verrekening voor de opgebouwde pensioenrechten van de wederpartij. Tevens zijn partijen veroordeeld om binnen 14 dagen aan de pensioenverzekeraars te melden dat zij geen aanspraak maken op elkaars pensioenrechten. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer: C/08/238202 / HA ZA 19-444
Vonnis van 22 januari 2020
in de zaak van
[eiser],
wonende te [plaats 1] ,
eiser,
advocaat mr. S.A. Wensing te Coevorden,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats 2] ,
gedaagde,
advocaat mr. J.E. Bruning te Zwolle.
Partijen zullen hierna de man en de vrouw genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 6 november 2019.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten en het geschil en de beoordeling

2.1.
De rechtbank blijft bij hetgeen zij oordeelde in haar vonnis van 6 november 2019 en haar uitleg van genoemde arresten HR 19/11/2010 en hof Leeuwarden 21/8/2012 qua (haviltex)bedoeling. Op verzoek van de vrouw heeft geen mondelinge behandeling plaatsgevonden.
2.2.
Partijen zijn in hun huwelijksvoorwaarden d.d. 19 mei 1988 – kort samengevat: koude uitsluiting met in artikel 8 t/m 11 een zogenoemd Amsterdams verrekenbeding tot verrekening van netto inkomen als bedoeld in artikel 5 – in artikel 12 overeengekomen dat
aanspraken op pensioen en hetgeen daarvoor is opgeofferd niet worden verrekend overeenkomstig artikel 8, echter met uitzondering van periodieke uitkeringen die vervallen ingevolge een recht op ingegaan pensioen.
2.3.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de door partijen gekozen/geaccordeerde bewoordingen in artikel 12, terzake waarvan de notaris een voorlichtende taak heeft (gehad), de zogenoemde Belehrungspflicht, mede in het licht van de na invoering van de WVPS ten aanzien van onderhavige problematiek gewezen rechtspraak - lees: de rechtsvraag: is respectievelijk in hoeverre is (artikel 11 van) de WVPS thans van toepassing in een situatie als de onderhavige? - onmiskenbaar dat partijen pensioenverrekening (in de zin van Boon/Van Loon) en in het voetspoor daarvan pensioenverevening (de later ingevoerde WVPS) hebben uitgesloten en dit uitdrukkelijk hebben willen uitsluiten, waar het gaat om
toekomstigeuitkeringen ingevolge (een) eerst na het eindigen van de verrekenplichtige periode - eindigend op datum feitelijk gescheiden leven van partijen, aldus artikel 11 huwelijksvoorwaarden - ingegaan pensioen(en).
2.4.
Inmiddels heeft het Pensioenfonds Architectenbureaus, ondanks bezwaar door de man, pensioenverevening toegepast blijkens zijn brief van 19 februari 2016 voor wat betreft het pensioen van de man. De financiële consequenties van die beslissing moeten via ongedaanmaking met terugwerkende kracht worden rechtgezet en teruggedraaid.
2.5.
Dat geldt ook voor zover het betreft het/de pensioen(en) van de vrouw. Ook ten aanzien van deze aanspraken geldt dat partijen in hun huwelijksvoorwaarden hebben bedoeld hiervan over en weer schriftelijk en uitdrukkelijk afstand te doen voor wat betreft de toepassing van de WVPS. Voor zover deze aanspraken – al dan niet door toedoen van de man – feitelijk zijn verevend, kan dit niet afdoen aan de bedoeling van partijen op het moment van het sluiten van de huwelijksvoorwaarden.
2.6.
De door de vrouw betwiste vorderingen van de man zullen daarom worden toegewezen als na te melden. Voortbouwend op rechtsoverweging 2.5 wordt voorts als volgt beslist.
2.7.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
verklaart voor recht dat partijen over en weer geen recht hebben op pensioenverevening respectievelijk pensioenverrekening voor wat betreft de door de wederpartij opgebouwde pensioenrechten,
3.2.
veroordeelt partijen over en weer binnen 14 dagen na dagtekening van dit vonnis aan de betreffende pensioenverzekeraars mede te delen dat zij over en weer geen aanspraak maken op door de wederpartij opgebouwde pensioenrechten, met het verzoek aan de pensioenverzekeraars
tot ongedaanmaking met terugwerkende krachtvan alle verevende pensioenaanspraken van partijen,
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad voor wat betreft beslissing 3.2,
3.4.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. Rijksen en in het openbaar uitgesproken op 22 januari 2020. [1]

Voetnoten

1.type: