In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan over de terugvordering van een subsidie door het college van burgemeester en wethouders van Deventer. Eiseres, die een subsidie had aangevraagd voor het project "PEEVES.NL", kreeg aanvankelijk een subsidie van € 25.000,-. Echter, na een evaluatie van het project, werd de subsidie vastgesteld op nihil, omdat er geen producten bij de Voedselbank waren geleverd. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank oordeelde dat de gemeente bevoegd was om de subsidie te verlagen naar € 12.500,-, omdat er weliswaar enige prestaties waren geleverd, maar het uiteindelijke doel van het project, het leveren van producten aan de Voedselbank, niet was gerealiseerd. De rechtbank overwoog dat de subsidieverlening was gebaseerd op het maatschappelijk doel van het voorzien van producten aan de Voedselbank en dat dit doel niet was bereikt.
Eiseres voerde aan dat de gemeente ten onrechte de grondslag van de subsidieaanvraag had verlaten en dat de verwarring over de aard van de subsidiegelden en de wisseling in de directie van de Voedselbank een rol speelde in de uitvoering van het project. De rechtbank concludeerde echter dat de gemeente in redelijkheid de subsidie op 50% had kunnen vaststellen en dat de terugvordering van € 12.500,- rechtmatig was. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard.