Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
mr. B.P.R. van Andel en van wat door de verdachte en zijn raadsman mr. J.D. Onland, advocaat te Oldenzaal, naar voren is gebracht.
2.De tenlastelegging
hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 1 oktober 2019 te Enschede, een of meer personen, te weten [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] (telkens) heeft mishandeld door
3.De voorvragen
4.De bewijsoverwegingen
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
mishandeling, meermalen gepleegd;
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
bedreiging met zware mishandeling;
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen;
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, meermalen gepleegd;
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
25 november 2019. Hieruit blijkt dat verdachte in het verleden is veroordeeld voor soortgelijke feiten, te weten mishandeling en bedreiging met zware mishandeling.
8.De schade van benadeelden
€ 385,00 (zegge: driehonderdvijfentachtig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit het eigen risico van de zorgverzekering.
€ 100,00 (zegge: honderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit beschadiging van een telefoon en een telefoonhoesje.
[slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] integraal worden toegewezen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente. De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] dient, gelet op het requisitoir tot vrijspraak van feit 4, niet-ontvankelijk te worden verklaard, dan wel te worden afgewezen. Verder dient de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] volgens de officier van justitie niet-ontvankelijk te worden verklaard, omdat het schadebedrag in de vordering ontbreekt.
9.De vordering tenuitvoerlegging
10.De toegepaste wettelijke voorschriften
11.De beslissing
schuldig zonder oplegging van een straf of maatregel;
- gelast dat verdachte
- beveelt dat de ter beschikking gestelde
in mindering zal worden gebracht;
benadeelde partij [slachtoffer 4]in het geheel
niet-ontvankelijkis in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
benadeelde partij [slachtoffer 5]van een bedrag van
€ 385,00 (zegge: driehonderdvijfentachtig euro),te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2019;
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 385,00 (zegge: driehonderdvijfentachtig euro),te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2019 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
7 dagenkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
benadeelde partij [slachtoffer 6]van een bedrag van
€ 330,00 (zegge: driehonderddertig euro),te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 oktober 2019;
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 330,00 (zegge: driehonderddertig euro),te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 oktober 2019 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
6 dagenkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
benadeelde partij [slachtoffer 1]van een bedrag van
€ 100,00 (zegge: honderd euro),te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2019;
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 100,00 (zegge: honderd euro),te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2019 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
2 dagenkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
wijst afde vordering tot
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de politierechter van de Rechtbank Overijssel, locatie Almelo, van 24 februari 2017 met parketnummer 08/236629-16 voorwaardelijk opgelegde geldboete ten bedrage van € 250,00.
PL0600-2018567236. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
(…) Ik doe aangifte van mishandeling tegen [verdachte] . (…) Ik zag dat mijn collega [slachtoffer 2] probeerde om langs [verdachte] te lopen om naar beneden te kunnen, terwijl hij dit deed zag ik dat [verdachte] met zijn rechterarm mijn collega in de houdgreep pakte. (…) Ik zag dat [verdachte] met gebalde vuist in de richting van mijn gezicht sloeg, ik voelde dat ik een stomp op mijn neus kreeg. (…) Door de vuistslag ondervond ik pijn en liep ik een bloedneus op. (…)
(…) Ik wil aangifte doen van mishandeling. (…) Hij sloeg mij en mijn collega [slachtoffer 5] . Het ging allemaal heel snel. Hij sloeg mijn collega [slachtoffer 5] , volgens mij met de vuist, op de linkerzijde van zijn gezicht, ter hoogte van zijn wang. Hij sloeg mij met de vuist op de linkerzijde van mijn neus/onder mijn oog. Mijn neus doet nu pijn. De linkerzijde van mijn neus is rood. De persoon die mij sloeg was groot, blond haar en droeg een blauwe jas. Ik hoorde van mijn collega dat hij [verdachte] heet. (…)
(…) Ik doe aangifte van mishandeling (…) Hij maakte een slaande beweging maar het leek of hij zich nog inhield. Vlak daarna zag ik dat hij met zijn gebalde vuist, gericht en met kracht, opzettelijk op mijn jukbeen/wang sloeg. Ik zag toen dat [verdachte] mijn collega [slachtoffer 3] met gebalde vuist opzettelijk op zijn neus sloeg. (…) Toen alles voorbij was voelde ik pijn aan mijn kaak en mijn jukbeen. Als ik kracht zet voel ik pijn in mijn kaak. Ik zie een blauwe plek naast mijn oog. (…)
(…) Plaats delict (…) [plaats] (…)
Ik doe aangifte van bedreiging. (…) Op dinsdag 1 oktober omstreeks 12.40 uur was ik werkzaam bij [instelling 1] op de [adres 3] als verpleegkundige. (…) [verdachte] liep op ons af en ging meteen dreigend dichtbij mij staan. Hij stond een soort van neus aan neus met mij. Ik hoorde hem tegen mij zeggen; "ik bijt je oor eraf" "ik sla je op je bek". Vlak daarna zag ik hem met gebalde vuist voor mij staan. (…)
(…) Op dinsdag 1 oktober 2019 zat ik omstreeks 12.40 uur in de kantine bij het [ziekenhuis] (…) te [plaats] . (…) Vervolgens zag ik dat [verdachte] mijn privé telefoon van het merk Samsung type S9+ van mijn dienblad wegnam. Ik heb [verdachte] toen meerdere keren gevraagd mijn telefoon terug te geven. (…) [verdachte] luisterde niet naar mij en liep met mijn telefoon naar buiten. Buiten gekomen zag ik dat hij mijn telefoon met kracht bovenop het dak van het hoofdgebouw gooide (…) Mijn telefoon merk Samsung type S9+ is beschadigd bij de hoes en aan de zijkant. Hij doet het verder nog wel ik denk dat de schade ongeveer 100 euro zal bedragen. (…)
(…) Ik heb de telefoon op het dak gegooid. (…)