4.2.2Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak van deze feiten bepleit en heeft daartoe samengevat het volgende aangevoerd.
Feit 1
Voor een bewezenverklaring van het opzettelijk voorhanden hebben, is doorslaggevend dat de drugs zich in fysieke zin binnen de machtssfeer van verdachte bevinden en dat verdachte zich daarvan bewust is. Daar is op basis van het dossier geen sprake van. Daarnaast is geen sprake van een gezamenlijke machtsuitoefening, hetgeen wel vereist is voor het medeplegen van aanwezig hebben van drugs.
Feit 2
De gebruiker van het account [account] heeft in de periode van 3 tot en met 19 oktober 2018 geen uitvoeringshandelingen verricht in het kader van het bereiden, verstrekken, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en aanwezig hebben van de harddrugs. Voor zover deze handelingen zijn verricht, is dat telkens geweest door anderen dan de gebruiker van [account] . Uit het dossier kan hoogstens worden afgeleid dat [account] – als materiaalman – heeft vergemakkelijkt of bevorderd dat de andere betrokkenen drugs konden verkopen, afleveren, aanwezig hebben etc. Van een rol die van voldoende gewicht is om hem als medepleger aan te merken, is geen sprake.
Subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat [account] niet (veel) eerder dan 3 oktober 2018 als materiaalman actief was, gelet op het feit dat hij instructies krijgt van de gebruiker met het account [account] bij alles wat hij moet doen, zodat de bewezen verklaarde periode beperkt dient te worden van 3 tot en met 19 oktober 2018.
Daarnaast heeft de verdediging bepleit dat uit de rapportage van het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) voortvloeit dat het middel 3-MMC – zijnde een middel dat niet vermeld staat op de lijsten van de Opiumwet – aan de [adres 1] is aangetroffen, terwijl het middel 4-MMC is ten laste gelegd. In zoverre dient vrijspraak van dit onderdeel van de tenlastelegging te volgen.
4.2.3Het oordeel van de rechtbank
4.2.3.1 De vaststelling van de feiten en omstandigheden
De inhoud van de chatberichten
De rechtbank stelt vast dat de gang van zaken als volgt is geweest.
[medeverdachte 4] heeft samen met onbekend gebleven personen de leiding over een groep mensen. [medeverdachte 4] is degene die deze groep rechtstreeks aanstuurt. De groep houdt zich sinds geruime tijd bezig met de verkoop van drugs via sites, zoals Rolex, Flamingo, Snapdrugz, AliExpress en Vendor op het Darkweb. Via die sites worden drugsorders uit onder meer Polen, Zweden, Duitsland en Australië bij de groep geplaatst. De orders worden door onder andere [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] van de sites binnengehaald en op lijsten bijgehouden en verwerkt. Deze bestellijsten worden vervolgens aan [medeverdachte 2] verstrekt. Zijn woning aan de [adres 1] is het zogenoemde ‘werkhuis’. [medeverdachte 2] is daar niet alleen verantwoordelijk voor het in strijkzakken verpakken van de bestelde drugs en het verzendklaar maken van die bestellingen, maar ook voor het vermengen/aanmaken van de drugs volgens receptuur die hij van [medeverdachte 4] heeft gekregen. [medeverdachte 4] informeert met enige regelmaat bij [medeverdachte 2] naar de bedrijfsvoorraad. [medeverdachte 1] en [verdachte] zorgen er voor – na opdracht van [medeverdachte 4] – dat [medeverdachte 2] voldoende bedrijfsvoorraad heeft aan de [adres 1] om de bestellingen verzendklaar te kunnen maken. Daarbij gaat het dan onder meer om strijkzakken, postzegels, luchtkussenenveloppen, speed, methamfetamine (‘ice’), MDMA (‘snoepjes’, ‘pillen’, ‘molly’), cafeïne (‘caf’), olie, ketamine (‘keta’) en LSD. Verder wordt in de chats gesproken over heroïne (‘bruin’, ‘h’), mmc en cocaïne (‘sani’,‘c’). [medeverdachte 1] en [verdachte] zorgen er ook voor dat de bestellingen bij [medeverdachte 2] opgehaald en ‘gedropt’ – de rechtbank begrijpt: afgeleverd, vervoerd – worden. Ook haalt [verdachte] geld op voor [medeverdachte 4] en hij betaalt daarvan zichzelf, [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en ‘ [alias] ’ uit voor [medeverdachte 4] .
Op 18 oktober 2018 bespreekt [medeverdachte 4] zijn plannen om het werkhuis aan de [adres 1] op pauze te zetten, omdat teveel bestellingen niet aankomen bij de afnemers. Volgens [medeverdachte 4] draaide het werkhuis al één jaar non-stop. 19 oktober 2018 is de laatste werkdag en daarna wordt het werkhuis leeggehaald. Binnen de groep mensen worden daarom wat taken verschoven. [medeverdachte 1] krijgt te horen dat voor hem even geen werk meer is, maar dat hij wel elke week betaald krijgt. Het werk van [verdachte] (materiaal kopen en opslaan) wordt door
[medeverdachte 2] overgenomen. [verdachte] gaat het bijhouden van de bestellingen op de laptop voor zijn rekening nemen, omdat [medeverdachte 4] niet tevreden is over het werk van [medeverdachte 3] . In de nacht van 19 op 20 oktober 2018 legt [medeverdachte 4] aan [verdachte] uit hoe dit precies in zijn werk gaat. Op datzelfde moment vindt een inval door de politie in het pand aan de [adres 1] plaats.
De inval aan de [adres 1] en het daaropvolgend forensisch onderzoek
Op 19 oktober 2018 is bij de politie via het Team Criminele Inlichtingen de volgende informatie binnen gekomen:
In de woning gelegen aan de [adres 1] ligt een flinke partij
harddrugs.
Hierop wordt door de politie onderzoek Oder gestart. In de vroege ochtend van 20 oktober 2018 wordt in de woning en schuur binnengetreden en vindt een doorzoeking plaats. Op dat moment is de bewoner, [medeverdachte 2] , in de woning aanwezig. Hij wordt aangehouden. Bij die doorzoeking wordt het volgende aangetroffen en in beslag genomen:
- 2,758 kilogram vermoedelijk amfetamine
- 1,530 kilogram MDMA brokken-gruis
- 123,4 gram vermoedelijk heroïne
- 5 gram vermoedelijk 3-MMC
- 562 gram vermoedelijk cocaïne
- 31.291 tabletten
- 5.210 blotters/LSD.
Daarnaast worden in de woning en de schuur nog een revolver, munitie, enveloppen, adres-etiketten, DHL-verzendbewijzen, postzegels van de Duitse Post, adresstickers op een rol van Dymo, een Dymo Label Writer en een mobiele telefoon, Wileyfox Swift2, aangetroffen. Ook worden in de schuur amfetamine base, zwavelzuur, methanol, zakken met amfetamine pasta of restanten daarvan, lege bussen met het opschrift cafeïne en sealzakken, een spatel, bakken en een balans gevonden. Deze goederen en chemicaliën worden gebruikt voor de kristallisatie van amfetaminebase in amfetamine-sulfaat en het versnijden daarvan. Onder de overkapping bevinden zich nog een groot aantal lege verpakkingen, zoals flessen met het opschrift zwavelzuur, jerrycans met restanten amfetaminebase, lege bussen met het opschrift cafeïne, lege sealzakken met restanten amfetaminepasta en een aantal adresstickers met geprinte adressen.
De door de medewerkers van de Landelijke Faciliteit Ontmantelen (hierna: LFO) genomen monsters van de inbeslaggenomen drugs zijn voor nader onderzoek overgedragen aan het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI). Het NFI heeft gerapporteerd dat in het onderzoeksmateriaal MDMA, cocaïne, heroïne, amfetamine en LSD (lysergide) is aangetoond.
Ook heeft het NFI gerapporteerd dat in het onderzoeksmateriaal 3-MMC is aangetroffen. 3-MMC is een niet-gereguleerde psychoactieve stof. 3-MMC is niet vermeld op een van de lijsten van de Opiumwet of de Wet voorkoming misbruik chemicaliën.
4.2.3.2 De tussenconclusie van de rechtbank
Op basis van deze feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat [medeverdachte 2] op 20 oktober 2018 2,758 kilogram amfetamine, 1,530 kilogram MDMA brokken-gruis, 123,4 gram heroïne, 562 gram cocaïne, 31.921 XTC-tabletten en 5.210 blotters/LSD in het pand aan de [adres 1] aanwezig heeft gehad.
De conclusie van de rechtbank is verder dat, gelet op de grote hoeveelheid aangetroffen drugs, drugs(handel/bereiding)gerelateerde goederen en een Wileyfoxtelefoon voor versleutelde communicatie, bezien in samenhang met de inhoud van de chatgesprekken, wettig en overtuigend bewezen is dat in, naar of vanuit het pand aan de [adres 1] ook harddrugs werden bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd en vervoerd.
Vervolgens dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of verdachte zich als medepleger aan deze feiten heeft schuldig gemaakt.
Alleen al de omstandigheden waaronder [medeverdachte 2] op 20 oktober 2018 werd aangetroffen in het zogenoemde werkhuis aan de [adres 1] wijzen naar het oordeel van de rechtbank op het gezamenlijk uitoefenen van wat zonder meer als een bedrijf kan worden beschouwd. Zoals hiervoor is uiteengezet, werden in het pand een grote hoeveelheid drugs en drugs(handel/bereiding) gerelateerde goederen en een Wileyfoxtelefoon aangetroffen. De chatgesprekken tussen de verschillende verdachten in het onderzoek Oder/Liechtenstein waarin over drugs, de bestellingen daarvan, de inkomsten, de voorraad in het werkhuis, de taakverdeling en de winstgevendheid van de verschillende verkoopsites op het Darkweb werd gesproken, bevestigen de bedrijfsmatige samenwerking tussen de verschillende verdachten. [medeverdachte 4] stuurde de andere verdachten aan en haalde samen met [medeverdachte 3] de op het Darkweb geplaatste orders binnen, [medeverdachte 2] werd door [verdachte] en [medeverdachte 1] voorzien van de bedrijfsvoorraad. Hij verpakte en bewerkte de drugs, die vervolgens weer door [verdachte] of [medeverdachte 1] bij hem werden opgehaald en verzonden.
Uit de chatgesprekken komt naar voren dat [verdachte] wetenschap had van het feit dat hij als ‘materiaalman’ binnen dit postorderbedrijf voor drugs onder meer verantwoordelijk was voor de aanvoer van de handelsvoorraad drugs en de verpakkingsmaterialen daarvoor, maar ook voor het nadien verzenden van diezelfde drugs, die aan de [adres 1] als briefpost/postpakket werden ingepakt.
Gelet op al het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat [verdachte] een materiële en intellectuele bijdrage van substantiële aard heeft geleverd in de gezamenlijke uitvoering en dat hij daartoe bewust en nauw heeft samengewerkt met de medeverdachten, zodat sprake is van medeplegen van zowel het onder 1 als het onder 2 ten laste gelegde.
4.2.3.4 De ten laste gelegde periode van feit 2
De rechtbank gaat bij het vaststellen van de pleegperiode uit van de berichten die [medeverdachte 4] , leidinggevende binnen de groep, daarover op 20 oktober 2018 heeft gestuurd, namelijk dat het werkhuis aan de [adres 1] op dat moment al een jaar non-stop draait. De rechtbank concludeert daaruit dat het werkhuis aan de [adres 1] in ieder geval vanaf 20 oktober 2017 in bedrijf was. De ten laste gelegde periode van 1 januari 2018 tot 19 oktober 2018 valt ruim binnen het jaar waarover [medeverdachte 4] met [verdachte] gechat heeft. De rechtbank zal de pleegperiode dan ook vaststellen van 1 januari 2018 tot en met 19 oktober 2018.
4.2.3.5 De conclusie van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de ten laste gelegde feiten 1 en 2 heeft begaan, maar spreekt verdachte vrij, zowel onder feit 1 als onder feit 2, van het ten laste gelegde middel 4-MMC, nu dit middel niet aan de [adres 1] is aangetroffen.