Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
twee jaarals bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[A] , WED.V. [B] ,
Procesverloop
telefonischplaatsgevonden op 6 april 2020.
Rechtbank Overijssel
Op 6 april 2020 heeft de Rechtbank Overijssel een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een opvolgende machtiging voor opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1941, die lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft een machtiging voor de duur van twee jaar, zoals bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd). De mondelinge behandeling vond plaats in het kader van de Covid-19 maatregelen, waarbij de rechtbank besloot om de cliënt telefonisch te horen in plaats van ter plaatse.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt ernstig nadeel ondervindt door haar aandoening, wat leidt tot verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. De cliënt heeft 24-uurs zorg nodig en verzet zich tegen de voortzetting van het verblijf. De advocaat van de cliënt heeft aangevoerd dat eerdere beslissingen van de rechtbank in vergelijkbare zaken invloed hebben op de huidige zaak, maar de rechtbank oordeelt dat het verzoek van het CIZ niet als een verlenging van een eerdere machtiging kan worden opgevat, maar als een eerste verzoek.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de machtiging niet voor twee jaar kan worden verleend, maar slechts voor de duur van zes maanden, conform de wetgeving. De machtiging is verleend tot en met 6 oktober 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open. De beschikking is mondeling gegeven door rechter A.L. Smit en schriftelijk uitgewerkt door griffier P. Groothedde.