In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 7 april 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en [gedaagden c.s.] over de ontbinding van een huurovereenkomst en een ontruimingsbevel. [eiseres] vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege een huurachterstand van € 5.599,93, die was opgebouwd over de maanden juli 2019 en oktober 2019 tot en met maart 2020. De gedaagden erkenden de huurachterstand, maar verzetten zich tegen de ontbinding en ontruiming, onder andere vanwege financiële problemen en een beslag op hun loon door de belastingdienst. De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand van zodanige omvang was dat deze de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde, ondanks de Corona-crisis en de richtlijnen van de overheid om ontruimingen te vermijden. De rechter stelde een termijn van 14 dagen voor ontruiming vast, maar met de voorwaarde dat de tenuitvoerlegging pas kan plaatsvinden wanneer dit weer verantwoord is volgens de Koninklijke Beroepsgroep van Gerechtsdeurwaarders. De rechter wees ook de vordering tot betaling van de huurachterstand en bijkomende kosten toe, en veroordeelde de gedaagden in de proceskosten. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. A.M. Koene.