ECLI:NL:RBOVE:2020:1502

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 april 2020
Publicatiedatum
15 april 2020
Zaaknummer
C/08/245745 / JE RK 20-521
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Overijssel op 3 april 2020 een beschikking gegeven met betrekking tot de machtiging gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2004. De kinderrechter heeft eerder op 26 maart 2020 een spoedmachtiging verleend voor de duur van twee weken, onder aanhouding van verdere beslissingen. De gecertificeerde instelling (GI) heeft verzocht om de minderjarige voor zes maanden te plaatsen in een voorziening voor gesloten jeugdhulp, om observatie en diagnostiek mogelijk te maken. De minderjarige, bijgestaan door zijn advocaat mr. B.A.M. Oude Breuil, heeft ingestemd met het verzoek, hoewel hij de duur van zes maanden als lang ervaart.

De ouders van de minderjarige, vertegenwoordigd door mr. K. ter Mors, hebben ook ingestemd met de gesloten machtiging. De kinderrechter heeft in zijn beoordeling gekeken naar de noodzaak van de gesloten jeugdhulp, waarbij hij zich baseerde op de Jeugdwet. De kinderrechter concludeert dat de gesloten plaatsing noodzakelijk is vanwege ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de minderjarige ernstig belemmeren. Er zijn zorgen over het gedrag van de minderjarige, waaronder drugsgebruik en betrokkenheid bij strafbare feiten.

De kinderrechter heeft de machtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van drie maanden, tot 9 juli 2020, en houdt verdere beslissingen aan tot een zitting op 22 juni 2020. De kinderrechter heeft ook aandacht gevraagd voor de mogelijkheid van contact tussen de minderjarige en zijn ouders, in het licht van de coronamaatregelen. De beschikking is openbaar uitgesproken en de schriftelijke uitwerking heeft plaatsgevonden op 8 april 2020.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

locatie Almelo
team familie- en jeugdrecht
zaakgegevens: C/08/245745 / JE RK 20-521
datum uitspraak: 3 april 2020

beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

Stichting Jeugdbescherming Overijssel,

de gecertificeerde instelling,
hierna te noemen: de GI,
gevestigd te Hengelo,
betreffende
[minderjarige],
geboren [2004] te [geboorteplaats],
hierna te noemen: [minderjarige],
bijgestaan door mr. B.A.M. Oude Breuil.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[belanghebbende 1],

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats],

[belanghebbende 2],

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats],

en [minderjarige].

Het verdere procesverloop

Op 26 maart 2020 heeft de kinderrechter in deze zaak een tussenbeschikking gegeven.
Op 1 april 2020 is de instemmende verklaring d.d. 1 april 2020 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper H.J. Mollink ter griffie ingekomen.
Op 2 april 2020 is een e-mailbericht van mr. K. ter Mors ter griffie ingekomen.
Vanwege de maatregelen in verband met het coronavirus heeft de kinderrechter op
2 april 2020 de belanghebbenden afzonderlijk telefonisch gehoord. Gehoord zijn:
  • [minderjarige],
  • mr. B.A.M. Oude Breuil, de advocaat van [minderjarige],
  • mr. K. ter Mors, namens de ouders, en
  • de heer [A], namens de GI.

De feiten

Voor de feiten wordt verwezen naar voormelde tussenbeschikking.

De verdere beoordeling

Bij beschikking van 26 maart 2020 heeft de kinderrechter een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van twee weken tot 9 april 2020, onder aanhouding van iedere verdere beslissing. De inhoud van voormelde tussenbeschikking geldt hier als herhaald en ingelast.
Het verzoek
De GI heeft haar verzoek om [minderjarige] te plaatsen in een voorziening voor gesloten jeugdhulp voor de duur van zes maanden gehandhaafd. Het is van belang dat er in de komende tijd observatie en diagnostiek plaatsvindt zodat over een aantal maanden duidelijk wordt welke behandeling en begeleiding aan [minderjarige] geboden moet worden.
Het standpunt van [minderjarige]
stemt in met het verzoek van de GI. Hij begrijpt dat een gesloten plaatsing noodzakelijk is. In de afgelopen tijd is het steeds slechter met hem gegaan. Hij had echt een wake-up call nodig. Zes maanden gesloten plaatsing vindt [minderjarige] wel erg lang.
Mr. Oude Breuil heeft namens [minderjarige] naar voren gebracht dat aan de vereisten voor een machtiging gesloten jeugdhulp is voldaan. Hij refereert zich aan het oordeel van de kinderrechter. Ook de raadsman merkt op dat een periode van zes maanden voor [minderjarige] lang is. Een tussentijds evaluatiemoment is daarom wenselijk.
Het standpunt van de ouders
Mr. Ter Mors heeft verklaard dat beide ouders instemmen met een gesloten machtiging. Zij zien helaas geen andere optie.
Het oordeel van de kinderrechter
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
Gelet op de inhoud van het dossier, waaronder de instemmingsverklaring van gedragswetenschapper H.J. Mollink van 1 april 2020 en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, is de kinderrechter van oordeel dat het verblijf van [minderjarige] in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren en om te voorkomen dat [minderjarige] zich aan de zorg die hij nodig heeft zal onttrekken.
Uit de overgelegde stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken blijkt dat [minderjarige] in de afgelopen maanden steeds zorgelijker gedrag vertoont. Er zijn drugs en messen bij hem aangetroffen en [minderjarige] is twee keer betrokken geraakt bij strafbare feiten, te weten een inbraak in een pand en hij is later door politie aangehouden na diefstal van koekjes in een supermarkt. Jarabee heeft in de afgelopen tijd steeds minder zicht gekregen op [minderjarige]. Het ingezette diagnostiektraject verliep moeizaam. In februari jl. bleek uit een gesprek met een medewerker van Tactus dat [minderjarige] niet gemotiveerd is om mee te werken aan een behandeling voor zijn drugsgebruik. Ook is er in toenemende mate sprake geweest van schoolverzuim. Vanuit Jarabee zijn er signalen gekomen dat [minderjarige] niet alleen blowt maar ook dealt. Andere jongeren op de groep zeggen door [minderjarige] onder druk gezet te worden. [minderjarige] heeft bij Jarabee zelf medegedeeld dat hij deel uitmaakt van een criminele organisatie (een ‘gang’). Binnen deze organisatie zegt hij zich bezig te houden met drugshandel en het regisseren van overvallen.
Gezien de ernstige zorgen en ontwikkelingsbedreigingen die er op dit moment bestaan en omdat Jarabee de afgelopen maanden geen grip meer had op [minderjarige], is opname en behandeling in een gesloten setting op dit moment noodzakelijk om het negatieve patroon te doorbreken, zicht te krijgen op het persoonlijk functioneren van [minderjarige] en waar nodig behandeling in te zetten. Zou dit ingezet worden vanuit een open setting dan acht de gedragswetenschapper de kans reëel dat [minderjarige] terugvalt in (veelvuldig) drugsgebruik, sombere gedachten, zelfbepalend gedrag, een negatieve invloed op andere jongeren en mogelijk criminele activiteiten.
De kinderrechter onderschrijft de visie van de GI en de gedragswetenschapper op wat vanaf nu nodig is voor [minderjarige] en hij is daarom van oordeel dat verblijf in een gesloten setting op dit moment noodzakelijk is in het belang van de gezondheid en de veiligheid van [minderjarige] en om passende diagnostiek en behandeling mogelijk te maken. Het is positief dat [minderjarige] zelf ook inziet dat een gesloten setting op dit moment voor hem het beste is om een positieve weg in te slaan. Hij zal er hopelijk kunnen profiteren van de hem geboden hulpverlening.
De kinderrechter zal de machtiging gesloten jeugdhulp vooralsnog verlenen voor de duur van drie maanden om de periode voor [minderjarige] overzichtelijk te houden. De beslissing zal voor het overige worden aangehouden. De kinderrechter verzoekt de GI om -indien zij over drie maanden een verlenging van de gesloten plaatsing noodzakelijk acht en aldus haar verzoek handhaaft- tegen de hierna te noemen nadere zitting een nieuwe instemmingsverklaring van een gedragswetenschapper, een korte eigen update en zo mogelijk ook voortgangsrapportages van OGH Zetten, waar [minderjarige] verblijft, over te leggen.
Het is [minderjarige] ook zeer gegund dat hij vanuit de instelling contact kan onderhouden met zijn ouders en overige familieleden en vrienden die nauw bij hem betrokken zijn. De kinderrechter verwijst in dit verband naar de door de Raad van Europa uitgevaardigde beginselverklaring waarin dit wordt benadrukt (Statement of principles relating tot the treatment of persons deprived of their liberty in the context of the coronavirus disease (COVID-19) pandemic van 20 maart 2020). De beginselverklaring ziet op de behandeling van personen aan wie de vrijheid is ontnomen in de context van de pandemie van het coronavirus. De kinderrechter acht deze beginselverklaring ook van toepassing op jeugdigen als [minderjarige] die door een gesloten plaatsing in hun vrijheid zijn beperkt. De Raad van Europa vindt het van belang dat deze personen tijdens de coronacrisis aanvullende psychologische ondersteuning van het personeel moeten ontvangen en dat eventuele beperkingen op het contact met de buitenwereld, inclusief bezoeken, moeten worden gecompenseerd door meer toegang tot alternatieve communicatiemiddelen waarmee beeldbellen mogelijk moet zijn via smartphones, IPads en laptops. Wanneer er onvoldoende devices beschikbaar zijn in de instelling, verwacht de kinderrechter dat de instelling alles in het werk stelt om dit op zo kort mogelijke termijn te realiseren. De kinderrechter verzoekt de OGH Zetten met klem om hier aandacht voor te hebben.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van drie maanden tot
9 juli 2020;
houdt elke nadere beslissing met betrekking tot het verzoek van de GI tot machtiging uithuisplaatsing in een voorziening voor gesloten jeugdhulp aan tot de zitting van
22 juni 2020 om 11.30 uur, tot het bijwonen van welke zitting de belanghebbenden die een afschrift van deze beschikking ontvangen hierdoor worden opgeroepen.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.H. Olthof, kinderrechter, in tegenwoordigheid van
mr. M.H. Falkmann-Herber, als griffier en in het openbaar uitgesproken op 3 april 2020.
De schriftelijke uitwerking van de beslissing heeft plaatsgevonden op 8 april 2020.