ECLI:NL:RBOVE:2020:1372
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de rechtbank in Wob-verzoek omtrent Dossier Zwembad Tubbergen
In deze zaak heeft eiser, wonende in Duitsland, op 6 september 2019 beroep ingesteld tegen het college van burgemeester en wethouders van Tubbergen. Eiser verzocht de rechtbank om de ontbrekende stukken behorend bij het Dossier Zwembad Tubbergen af te geven, omdat hij eerder via de Wet openbaarheid van bestuur (Wet Wob) delen van de stukken had opgevraagd, maar belangrijke items ontbraken. De rechtbank Overijssel heeft op 31 maart 2020 uitspraak gedaan in deze zaak.
De rechtbank overweegt dat volgens artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een belanghebbende tegen een besluit beroep kan instellen bij de bestuursrechter. Eiser had in het verleden meerdere Wob-verzoeken ingediend, maar tegen de besluiten van verweerder op deze verzoeken zijn geen rechtsmiddelen aangewend. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van een besluit waartegen bezwaar of beroep openstaat, aangezien eiser na zijn laatste Wob-verzoek op 1 mei 2018 geen nieuwe verzoeken heeft ingediend waarop verweerder had moeten beslissen.
Daarom verklaart de rechtbank zich onbevoegd om van het beroep van eiser kennis te nemen. De uitspraak is gedaan door mr. E. Hoekstra, rechter, en is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.