ECLI:NL:RBOVE:2020:1363

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
1 april 2020
Publicatiedatum
1 april 2020
Zaaknummer
C/08/232422 / HA ZA 19-221
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststellingsovereenkomst en non-concurrentieafspraken tussen aandeelhouders van VABU MKB B.V. en [X] B.V.

Op 1 april 2020 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een civiele zaak tussen VABU MKB B.V. en [X] B.V. De zaak betreft een geschil over de uitvoering van een vaststellingsovereenkomst (VSO) die op 20 april 2017 was gesloten na de beëindiging van de samenwerking tussen de partijen. VABU MKB B.V. vorderde nakoming van de VSO, specifiek de overdracht van aandelen in Releva B.V. aan [X] B.V. en een verklaring dat de assurantieportefeuille toebehoort aan VABU MKB B.V. De rechtbank oordeelde dat [X] B.V. verplicht is om binnen vijf werkdagen na betekening van het vonnis mee te werken aan de aandelenoverdracht, waarbij het vonnis dezelfde kracht heeft als de benodigde handtekening voor de leveringsakte. Tevens werd verklaard dat de polis van Isola Fish B.V. toekomt aan VABU MKB B.V. De rechtbank wees de vorderingen van [X, Y c.s.] in reconventie af, waarbij zij zich beriepen op schadevergoeding wegens wanprestatie en onrechtmatige daad. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt de juridische implicaties van vaststellingsovereenkomsten en de verplichtingen die voortvloeien uit aandeelhoudersovereenkomsten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer : C/08/232422 / HA ZA 19-221
Vonnis van 1 april 2020
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VABU MKB B.V.,
gevestigd te Urk,
2. [eiser 2] ,
wonende te [plaats 1] ,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
hierna gezamenlijk aangeduid als VABU MKB c.s.,
advocaat: mr. W. van Dijk te Barneveld,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[X] B.V.,
gevestigd te [plaats 2] ,
2.
[Y],
wonende te [plaats 2] ,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
hierna gezamenlijk aangeduid als [X, Y c.s.] ,
advocaat: mr. R.H. Knegtering te Leeuwarden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis d.d. 3 juli 2019 waarbij een comparitie van partijen is gelast;
  • de conclusie van antwoord in reconventie, tevens houdende een voorwaardelijke vermeerdering van eis;
  • de akte d.d. 11 september 2019 houdende een aanvullende vermeerdering van eis in conventie;
  • het proces-verbaal van de comparitie d.d. 25 september 2019;
  • de akte d.d. 20 november 2019 van de zijde van [X, Y c.s.] in reactie op de aanvullende eisvermeerdering;
  • de antwoordakte d.d. 8 januari 2020 van de zijde van VABU MKB c.s.;
  • de akte d.d. 19 februari 2020 van de zijde van [X, Y c.s.]
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

In conventie en in reconventie
2.1.
VABU MKB B.V., mede handelend onder de naam TAK-Ontzorgdesk, is een holdingmaatschappij van organisatieadviesbureaus. Enig aandeelhouder is [Bedrijf b.v.] Bestuurder is [eiser 2] .
2.2.
[X] B.V., mede handelend onder de namen Releva, R&T management en assurantiën dan wel Pensioendesk R&T Drachten, is o.m. een assurantietussenpersoon c.q. administratiekantoor. Enig aandeelhouder en bestuurder is [Y] .
2.3.
VABU MKB B.V. en [X] B.V. hebben op 23 december 2013 een aandeelhoudersovereenkomst gesloten waarbij de activiteiten van VABU MKB B.V. en [X] BV vanaf 1 januari 2014 werden ondergebracht in Releva B.V. (hierna: Releva).
2.4.
Releva legt zich toe op advies en bemiddeling met betrekking tot verzekeringen. Aandeelhouders zijn VABU MKB B.V. en [X] B.V. Bestuurder is [Y] .
2.5.
In artikel 4 van de aandeelhoudersovereenkomst is bepaald dat beide aandeelhouders hun portefeuilles verhuren aan Releva met de verplichting voor Releva hiervoor jaarlijks huurpenningen af te dragen aan de beide aandeelhouders.
2.6.
Artikel 10 van de aandeelhoudersovereenkomst luidt:
Verbondenheid Ontzorgdesk
Ontzorgdesk (onderdeel van Sentium B.V.) is een zusterorganisatie waarmee een strategische samenwerking wordt gevormd. Optimaal voordeel voor de cliënten staat voorop. Medewerkers van Releva zullen Ontzorgdesk zoveel mogelijk aanprijzen [en] promoten bij relaties. Omgekeerd zullen medewerkers van Ontzorgdesk Releva zoveel mogen aanprijzen en promoten bij hun relaties. Medewerkers van beide organisaties moeten relaties wijzen op de voordelen van de samenwerking tussen Releva en Ontzorgdesk, (…) onder meer ook omdat Releva beschikt over een budget van verzekeraars dat onder meer ingezet kan worden voor interventie bij verzuim en het voorkomen van verzuim. (…)
(…)
2.7.
Artikel 11 van de aandeelhoudersovereenkomst luidt:

Non-concurrentiebeding
Een aandeelhouder zal niet zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van de overige aandeelhouder(s) gedurende de looptijd van deze overeenkomst direct of indirect betrokken zijn bij een onderneming die werkzaamheden uitvoert die als concurrerend aangemerkt zouden kunnen worden met de activiteiten van Releva. Deze bepaling is niet van toepassing op de werkzaamheden verricht door EUOV (intermediair) en [X] B.V., waaronder – voor wat betreft [X] B.V. - : financiële planning, schuldsanering, lesmateriaal ontwikkelen, bedrijfsfinanciering, vermogensbeheer, crowdfunding en administraties zoals bijvoorbeeld voor aangiftes IB en BTW.
2.8.
Artikel 15 van de aandeelhoudersovereenkomst behelst kort gezegd een boetebeding ter zake van handelen in strijd met, of niet-nakoming van, de aandeelhoudersovereenkomst à € 50.000,--, ingeval van verzuim te vermeerderen met € 5.000,-- voor iedere dag dat het verzuim voortduurt.
2.9.
Op enig moment besluiten partijen de samenwerking te beëindigen.
2.10.
Op 25 januari 2017 stuurt mr. Geense namens [X] B.V. een e-mail aan dhr. Pauwels , vertegenwoordiger van eisers in conventie, die onder meer de volgende passages behelst:

VABU MKB B.V. heeft haar aandelen aangeboden aan [X] B.V. Laatstgenoemde heeft zich bereid verklaard die aandelen te kopen. Partijen hebben feitelijk overeenstemming bereikt over de koopsom van € 40.000,-. In dat bedrag is echter wel begrepen de overname van de portefeuille van VABU MKB B.V. In verband daarmee heeft mijn cliënte als voorwaarden voor haar bod van € 40.000,- gesteld dat VABU MKB en/of de heer [eiser 2] een relatiebeding op zich nemen. Dat laatste weigert uw cliënte. Voor mijn cliënte is dat echter een harde voorwaarde, omdat uw cliënt anders zijn relaties uit de portefeuille kan weken en cliënte derhalve voor een portefeuille betaalt die na korte tijd niet meer aanwezig zal blijken te zijn.
Nu overigens zowel [X] als VABU MKB B.V. de portefeuille niet in Releva hebben ingebracht, maar aan deze hebben verhuurd, behoren die portefeuilles niet tot het vermogen van Releva en wordt dus ook de waarde van de aandelen feitelijk niet door die portefeuillewaardes bepaald. Mijn cliënte stelt daarom voor om de twee kwesties los van elkaar te zien: mijn cliënte koopt wel de aandelen van uw cliënte, zodat zij verder ieder hun eigen weg kunnen gaan, maar koopt (vooralsnog) niet ook de VABU MKB portefeuille. Dat partijen uit elkaar moeten staat immers vast en eventueel kan op een latere termijn worden bezien of Releva/ [X] B.V. en VABU MKB nog overeenstemming kunnen bereiken over de portefeuille. Aan de aandelen zonder de assurantieportefeuilles kan overigens geen waarde worden toegekend: Releva heeft immers een negatief eigen vermogen (…). Releva heeft ook geen activa van betekenis, zodat er ook geen stille reserves zijn. Cliënte is bereid de 45 aandelen van VABU MKB B.V. over te nemen voor € 1,-- per aandeel.”
2.11.
Beide aandeelhouders sluiten op 20 april 2017 een vaststellingsovereenkomst (hierna: VSO) waarbij de samenwerking in Releva wordt beëindigd.
2.12.
Artikel 1 van de VSO luidt:

Huurvergoeding
1.1
Geen van de Partijen heeft na ondertekening van de Overeenkomst meer recht op een (eventueel reeds verschuldigde) vergoeding voor de verhuur van de portefeuilles, zoals dat in artikel 4 van de Aandeelhoudersovereenkomst is overeengekomen. De reeds uit voorgaande jaren verschuldigde vergoeding komt te vervallen.
2.13.
Artikel 2 van de VSO luidt:

Concurrentiebeding
2.1
Geen van de Partijen zal een andere Partij meer aanspreken op grond van vermeende overtreding van artikel 11 non-concurrentiebeding uit de aandeelhoudersovereenkomst.
2.2
Indien een Partij bij de andere Partij alsnog een claim omtrent overtreding van artikel 11 non-concurrentiebeding uit de Aandeelhoudersovereenkomst bij de andere Partij neerlegt, dan is deze Partij een per direct opeisbare boete van € 50.000,- aan de andere Partij verschuldigd.”
2.14.
Artikel 3 van de VSO luidt:

Overdracht aandelen Releva
3.1
Partijen zijn het er over eens dat de aandelen die VABU in eigendom heeft in Releva worden overgedragen aan [X] voor een bedrag van € 1,00,-- per aandeel. VABU heeft 45 (zegge: vijfenveertig) aandelen in eigendom en zal deze derhalve voor een bedrag van € 45,- overdragen.
2.15.
Artikel 4 van de VSO luidt:

Finale kwijting
4.1
Na afhandeling van alle zaken als vastgelegd in de Overeenkomst, verlenen Partijen elkaar over en weer finale kwijting ter zake van alle aangelegenheden de samenwerking en/of de beëindiging daarvan betreffende.
4.2
Na overdracht van de aandelen komt de Aandeelhoudersovereenkomst te vervallen en kan geen van Partijen meer enig recht ontlenen aan deze overeenkomst.
4.3
[Y] en [eiser 2] tekenen privé mee in de Overeenkomst, zodat de finale kwijting ook voor hun in privé geldt.
2.16.
Een ontwerpakte van aandelenlevering d.d. 13 april 2017 is ondertekend noch verleden.

3.De vordering

In conventie
3.1.
VABU MKB B.V. c.s. vorderen – na eisvermeerdering – dat de rechtbank bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair
- [X, Y c.s.] veroordeelt om binnen 5 dagen na betekening van het vonnis over te gaan tot nakoming van de tussen VABU MKB B.V. c.s. en [X, Y c.s.] gesloten vaststellingsovereenkomst d.d. 20 april 2017, specifiek voor wat betreft het passeren bij de notaris van de aandelenoverdracht, zulks op basis van de ontwerpakte van levering zoals deze als productie 7 is overgelegd, zulks onder verbeurte van een door gedaagden te betalen dwangsom ad € 10.000,-- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat [X, Y c.s.] niet of niet geheel aan deze vordering voldoen, met een maximum van € 500.000,--, en tevens oordeelt dat het vonnis ex artikel 3:300 BW in de plaats treedt van c.q. dezelfde kracht toekomt als de rechtshandeling die zijdens [X, Y c.s.] nodig is om de leveringsakte ter zake de aandelen te doen passeren bij de notaris, zodat eisers tevens het recht hebben om de notaris ex artikel 3:300 BW als vertegenwoordiger van [X, Y c.s.] de vereiste rechtshandelingen te laten verrichten;
- voor recht verklaart dat de assurantieportefeuille (van VABU MKB B.V.) aan VABU MKB B.V. toekomt c.q. toebehoort;
- voor recht verklaart dat [X, Y c.s.] tekort zijn geschoten in de nakoming van hun verplichtingen uit de vaststellingsovereenkomst en hen veroordeelt tot vergoeding van de schade die VABU MKB B.V. c.s. daardoor hebben geleden en nog zullen lijden, waaronder eveneens de gemaakte buitengerechtelijke kosten, welke totale schade nader dient te worden opgemaakt bij staat en dient te worden vereffend volgens de wet;
- [X, Y c.s.]
voorwaardelijkhoofdelijk veroordeelt tot een betaling van het bedrag van € 300.000,-- althans een zodanig bedrag als door de rechtbank in deze juist en redelijk wordt geacht;
- [X, Y c.s.] veroordeelt tot vergoeding aan eisers van een bedrag ter hoogte van de totale provisie-inkomsten van Releva over 2017, vermenigvuldigd met een factor 2, althans verklaart voor recht dat Releva tot vergoeding hiervan gehouden is, welke vordering nader dient te worden opgemaakt bij staat en vereffend volgens de wet;
althans een zodanige beslissing neemt als de rechtbank in goede justitie meent te behoren;
subsidiair
- de tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst d.d. 20 april 2017 gedeeltelijk ontbindt voor wat betreft artikel 1 aangaande de huurpenningen;
zowel primair als subsidiair
- [X, Y c.s.] hoofdelijk veroordeelt in de kosten van dit geding.
3.2.
VABU MKB B.V. c.s. leggen aan hun vorderingen het volgende ten grondslag.
Primair: nakoming, schadevergoeding en verklaring voor recht
3.3.
VABU MKB B.V. c.s. vorderen nakoming van de overeenkomst, te weten de overname van de aandelen van VABU MKB B.V. in Releva door [X] B.V., op straffe van een te verbeuren boete, zulks tevens met verklaring voor recht dat de assurantieportefeuille van VABU MKB B.V. toebehoort. De assurantieportefeuille maakte immers geen deel uit van het bij monde van de advocaat van [X] B.V. bij e-mail van 25 januari 2017 gedane aanbod (zie r.o. 2.10 van dit vonnis), op basis waarvan de VSO tot stand is gekomen.
3.4.
Omdat in de VSO geen bepaalde termijn voor nakoming is opgenomen, is nakoming terstond opeisbaar (artikel 6:81 BW). [X] B.V. is meerdere malen tot nakoming gesommeerd (artikel 6:82 lid 1 BW, maar ook met een beroep op lid 2 van dat artikel en op artikel 6:83 sub c BW) en verkeert ter zake in verzuim.
3.5.
Voor het geval [X, Y c.s.] geen gevolg geven aan het vonnis, doen eisers een beroep op artikel 3:300 BW.
3.6.
Door niet mee te werken aan de aandelenoverdracht, is [X] B.V. toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de VSO. Door de toerekenbare tekortkoming is [X] B.V. aansprakelijk voor de door eisers geleden schade.
3.7.
Aangezien [Y] privé de VSO heeft meegetekend en voor nakoming instaat, is hij tevens, hoofdelijk, aansprakelijk voor de nakoming en schade.
3.8.
De schade vindt haar oorsprong in het niet kunnen beschikken over de assurantieportefeuille en het niet ontvangen van dividend of welke andere beloningen of emolumenten die uit het aandeelhouderschap van Releva voortvloeien dan ook.
De hoogte van deze schade is nog niet bekend en dient nader te worden opgemaakt bij staat en vereffend volgens de wet.
Subsidiair: gedeeltelijke ontbinding VSO o.g.v. artikel 6:248 jo 6:265 BW
3.9.
Doordat niet wordt meegewerkt aan de aandelenoverdracht, is sprake van een tekortkoming in de nakoming die gedeeltelijke ontbinding rechtvaardigt. In artikel 5.2 van de VSO hebben partijen de bevoegdheid ex artikel 6:265 BW echter uitgesloten. VABU MKB B.V. c.s. doen daarom een beroep op de derogerende werking van de redelijkheid en billijkheid ter zake van artikel 5.2 van de VSO - en verzoeken de VSO te ontbinden voor wat betreft het afzien van het recht op huurpenningen, zodat VABU MKB B.V. het recht herkrijgt tot het verkrijgen van huurpenningen voor de huur van de assurantieportefeuille door Releva.
3.10.
Het is immers niet redelijk en billijk dat VABU MKB B.V. in de houdgreep wordt gehouden door de niet-nakoming: enerzijds heeft VABU MKB B.V. niet de beschikking over haar assurantieportefeuille, anderzijds verkrijgt zij niet de beloningen en emolumenten waar zij uit hoofde van haar aandeelhouderschap recht op heeft.

4.Het verweer

In conventie
4.1.
[X, Y c.s.] concluderen dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de vorderingen van VABU MKB B.V. c.s. afwijst, met hoofdelijke veroordeling van eisers in de kosten van de procedure, waaronder de nakosten.
4.2.
Zij voeren daartoe de volgende verweren.
4.3.
Kort na het sluiten van de VSO werkte [eiser 2] niet mee aan de levering van de aandelen, omdat hij meende dat de relaties die na inbreng van de VABU MKB-portefeuille in Releva in december 2013, bij Releva zijn gekomen, eveneens in de portefeuille van VABU MKB B.V. vielen. Die uitleg moet worden verworpen. Na overdracht van de aandelen zouden de relaties die na 1 januari 2014 zijn binnengekomen toekomen aan [X] B.V. als enig aandeelhouder van Releva.
4.4.
De VABU MKB-portefeuille bestond aanvankelijk uit 55 polissen, maar is doordat ze op één polis na zijn overgevoerd naar aan [eiser 2] gelieerde ondernemingen, slechts nog 462,72 waard, zijnde de waarde van de enige resterende polis (van Isola Fish B.V., productie 6 bij conclusie van antwoord). De schade van VABU MKB B.V. kan dan ook niet meer zijn dan voornoemd bedrag.
Opschorting
4.5.
[X] B.V. beroept zich ten aanzien van haar verplichting tot overname van de aandelen op haar opschortingsrecht (artikel 6:52 lid 1 BW).
4.6.
Primair wegens schending door VABU MKB c.s. van het boetebeding van artikel 15 van de aandeelhoudersovereenkomst. Hierdoor hebben [X, Y c.s.] een vordering op VABU MKB B.V. c.s. gekregen. De vorderingen hebben voldoende samenhang (artikel 6:52 lid 2 BW). De vordering van VABU MKB B.V. c.s. omtrent de aandelenoverdracht van Releva naar VABU MKB B.V. en de vordering van [X] BV die voortvloeit uit artikel 15 van de aandeelhoudersovereenkomst, vloeien voort uit zaken die partijen regelmatig met elkaar hebben gedaan.
4.7.
In dit verband geldt dat in artikel 2 van de VSO is opgenomen dat partijen slechts op het concurrentiebeding van artikel 11 van de aandeelhoudersovereenkomst geen beroep meer kunnen doen. Partijen kwamen overeen dat de overige bepalingen van de aandeelhoudersovereenkomst tot de aandelenoverdracht in stand zouden blijven.
4.8.
Subsidiair beroepen [X, Y c.s.] zich op een opschortingsrecht op grond van de schadevergoedingsverplichting ex artikel 6:74 lid 1 BW die voortvloeit uit overtreding door VABU MKB B.V. c.s. van artikel 10 van de aandeelhoudersovereenkomst.
4.9.
Meer subsidiair beroepen [X] BV en [Y] zich op een opschortingsrecht op grond van de schadevergoedingsverplichting wegens onrechtmatige daad van VABU MKB B.V. c.s. bestaande uit het actief benaderen van klanten van Releva om over te stappen naar een aan [eiser 2] gelieerde onderneming.
4.10.
Een beroep op de redelijkheid en billijkheid waarom artikel 5.2 van de VSO niet zou kunnen worden ingeroepen tegen de gevorderde gedeeltelijke ontbinding van de VSO wat betreft artikel 1 (geen huurpenningen voor portefeuilles), leent zich alleen voor zeer uitzonderlijke omstandigheden die zich in deze zaak niet voordoen.
In reconventie
4.11.
[X, Y c.s.] vorderen in reconventie dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
primair
I. VABU MKB B.V. c.s. veroordeelt tot betaling van het bedrag van
€ 150.000,-- althans zodanig bedrag als door de rechtbank in deze juist en redelijk wordt geacht, te vermeerderen met de wettelijke (handels-)rente daarover vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening;
subsidiair
II. in het geval dat een beroep op artikel 15 van de aandeelhoudersovereenkomst niet zou slagen; VABU MKB B.V. c.s. veroordeelt tot vergoeding van de door [X, Y c.s.] geleden schade als gevolg van het plegen van wanprestatie jegens hen op grond van artikel 10 van de aandeelhoudersovereenkomst, op de maken bij staat, te vereffenen volgens de wet en te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening;
meer subsidiair
III. VABU MKB B.V. c.s. veroordeelt tot vergoeding van de door [X, Y c.s.] geleden schade als gevolg van het begaan van een onrechtmatige daad jegens hen, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet en te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening;
primair, subsidiair en meer subsidiair
VABU MKB B.V. c.s. veroordeelt in de kosten van dit geding, waaronder de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.12.
[X, Y c.s.] leggen aan hun vordering in reconventie het volgende ten grondslag.
4.13.
[eiser 2] en VABU MKB B.V. hebben zich als directeur van Ontzorgdesk en aandeelhouder van Releva niet aan artikel 10 van de aandeelhoudersovereenkomst gehouden, welke overeenkomst onverkort geldt tot het moment van aandelenoverdracht. Zie productie 7 bij conclusie van antwoord betreffende een klant die na bemoeienis van [eiser 2] overloopt naar Ontzorgdesk/VABU MKB B.V., productie 8 bij conclusie van antwoord betreffende het actief informeren door [eiser 2] van klanten over de beëindigde samenwerking met Releva en [X] B.V. en productie 9 bij conclusie van antwoord waarin [eiser 2] een klant, Post, zegt niet meer met haar te willen werken indien de klant vasthoudt aan de verzuimverzekering bij Releva en ten slotte productie 10 bij conclusie van antwoord waarin Zilveren Kruis aangeeft de provisie te voldoen aan VABU MKB B.V. na verzoek van VABU MKB B.V. in verband met de beëindigde samenwerking met Releva.
4.14.
Dat [eiser 2] actief klanten met een verzuimverzekering bij Releva heeft benaderd, blijkt voorts uit het opgaveformulier Arbodienstverlening van Ontzorgdesk waarin wordt gevraagd naar de verzuimverzekering van haar cliënten, terwijl Ontzorgdesk deze informatie niet behoeft voor haar dienstverlening (productie 11 bij conclusie van antwoord).
4.15.
[eiser 2] heeft artikel 10 van de aandeelhoudersovereenkomst niet alleen geschonden door de samenwerkingsintentie niet na te komen, maar heeft er bewust en doelgericht voor gezorgd dat relaties bij Releva zouden vertrekken. Hierdoor is op grond van artikel 15 van de aandeelhoudersovereenkomst een boete verschuldigd van € 50.000,-- zodra sprake is van verzuim.
4.16.
Mocht het beroep op dit boetebeding niet slagen, dan vorderen [X, Y c.s.] subsidiair schadevergoeding wegens de toerekenbare tekortkoming door VABU MKB B.V. c.s. in de nakoming van artikel 10 van de aandeelhoudersovereenkomst.
4.17.
Het gaat om schade in de vorm van gederfde winst uit provisies en imagoschade. Omdat onduidelijk is hoeveel polissen zijn misgelopen door de mededelingen van [eiser 2] , wordt schadevergoeding gevorderd op te maken bij staat.
4.18.
Meer subsidiair wordt de schadevergoeding gevorderd op grond van onrechtmatige daad van VABU MKB B.V. c.s.
4.19.
VABU MKB B.V. c.s. hebben de stellingen van [X, Y c.s.] in reconventie gemotiveerd betwist. Voor zover nodig zal het aangevoerde worden betrokken bij de beoordeling hierna.

5.De beoordeling/vragen

In conventie en in reconventie
Kader: beëindiging samenwerking en voorkoming onzekerheid c.q. geschil
5.1.
De rechtbank stelt voorop dat de VSO naar haar inhoud tussen partijen een tweeledige functie heeft.
5.2.
De eerste is de beëindiging van hun samenwerking in Releva zoals geregeld in de aandeelhoudersovereenkomst.
5.3.
De tweede is de vastlegging van beslissingen die een rechtstoestand (moeten) doen ontstaan, zodat tussen partijen geen (juridische) onzekerheid meer bestaat en geschillen tussen hen worden voorkomen met betrekking tot concreet de vergoedingen voor de assurantieportefeuilles en ter zake van non-concurrentie (artikelen 1 respectievelijk 2 van de VSO).
Het is deze tweede functie op grond waarvan de VSO niet alleen in naam, maar ook rechtens geldt als een vaststellingsovereenkomst zoals bedoeld in artikel 7:900 BW. Dit heeft in zijn algemeenheid tot gevolg dat de rechtbank zich terughoudend opstelt in de honorering van een beroep op wilsgebreken en derhalve in deze zaak terughoudendheid zal betrachten ten aanzien van het beroep op dwaling (artikel 6:228 BW) door [X] B.V., waarover hierna meer.
Teruggave resterende polis
5.4.
Ter comparitie is duidelijk geworden – en is tussen partijen niet (meer) in geschil –dat de assurantieportefeuille van VABU MKB B.V. met name door natuurlijk verloop slechts nog één polis, van Isola Fish B.V., bevat ter waarde van € 462,72 en dat deze kan worden geretourneerd naar VABU MKB B.V. als rechthebbende. De vordering in conventie van een verklaring voor recht ter zake, kan uit dien hoofde in zoverre worden toegewezen.
Geen dwaling
5.5.
VABU MKB B.V. c.s. hebben zich evenwel beroepen op dwaling bij het sluiten van de VSO vanwege onjuiste dan wel niet volledige mededelingen van de wederpartij waardoor VABU MKB B.V. c.s. bij het sluiten van de VSO in de onjuiste veronderstelling zouden hebben verkeerd dat Releva geen nieuwe polissen had verworven. In de waarde van deze polissen had VABU MKB B.V. c.s. willen meedelen.
5.6.
VABU MKB B.V. c.s. maken op die grond bij wege van aanvullende eisvermeerdering aanspraak op opheffing van door die dwaling geleden nadeel (artikel 6:230 lid 2 BW) dan wel door toewijzing van schadevergoeding ex artikel 6:74 BW ter hoogte van de helft van de provisie-inkomsten over (bedoeld zal zijn: tot) 2017 ter zake van nieuwe door Releva na 1 januari 2014 geworven polissen vermenigvuldigd met een factor 2, welke provisie-inkomsten nog nader zouden moeten worden bepaald.
5.7.
De rechtbank volgt VABU MKB B.V. hierin niet.
5.8.
Volgens vaste rechtspraak dient een beroep op dwaling in geval van een vaststellingsovereenkomst terughoudend te worden beoordeeld. Met het sluiten van de VSO hebben partijen zich immers verplicht om de door de daarin opgenomen beslissingen beoogde rechtstoestand tot stand te brengen zodat tussen hen geen onzekerheid meer bestaat en geschillen worden voorkomen.
5.9.
VABU MKB B.V. heeft ter nadere onderbouwing van de gestelde dwaling niet meer aangevoerd dan een verwijzing naar de e-mail van mr. Geense d.d. 25 januari 2017, waarin deze onder meer spreekt ‘geen activa van betekenis’.
5.10.
De rechtbank vermag echter gelet op de context van de rest van het e-mailbericht zoals voor zover relevant hiervoor weergegeven in r.o. 2.10. niet in te zien waarom deze e-mail zou gelden als een onjuiste mededeling. Naar het oordeel van de rechtbank miskennen VABU MKB B.V. c.s. met de beperkte interpretatie van (slechts die zinsnede van) het e-mailbericht dat het feit dat Releva nieuwe polissen (en derhalve activa) zou hebben weten te verwerven, geenszins uitsluit dat de aandelen van de onderneming als gevolg van de omvang van de passiva op slechts € 1,- konden worden gewaardeerd.
5.11.
De rechtbank concludeert derhalve dat zonder nadere onderbouwing – welke ontbreekt – en gelet op de gemotiveerde betwisting door [X, Y c.s.] bij akte van 20 november 2019 waarbij onder meer is overgelegd een aanslag voor de vennootschapsbelasting van Releva d.d. 12 januari 2019 waaruit blijkt dat Releva nog steeds een negatief eigen vermogen heeft, een onjuiste voorstelling van zaken derhalve niet is komen vast te staan, laat staan dat daarvan sprake zou zijn als gevolg van een onjuiste dan wel onvolledige mededeling van de zijde van [X, Y c.s.]
5.12.
Bijgevolg zal bedoelde aanvullende eisvermeerdering worden afgewezen.
Geen verklaring voor recht; schade zeer gering en overigens te onbepaald
5.13.
Gelet op gemelde overeenstemming tussen partijen over het feit dat zich onder Releva slechts nog één aan VABU MBK B.V. toebehorende polis bevindt en daarmee de omvang van de geleden schade van relatief zeer geringe omvang is – te weten het onweersproken bedrag van € 462,72 – en de vordering voor het overige te weinig concreet, ziet de rechtbank onvoldoende aanleiding voor recht te verklaren dat [X, Y c.s.] tekort zijn geschoten in de nakoming van hun verplichtingen uit de VSO en daarom gehouden zouden zijn tot vergoeding van de daardoor veroorzaakte schade op te maken bij staat.
5.14.
De vordering zal derhalve in zoverre worden afgewezen.
De huurpenningen
5.15.
Met betrekking tot de huurpenningen hebben VABU MKB B.V. c.s.
subsidiairgevorderd de VSO gedeeltelijk te ontbinden, teneinde het recht te herkrijgen huurpenningen te ontvangen voor de huur van de assurantieportefeuille door Releva.
5.16.
VABU MKB B.V. c.s. hebben echter niet concreet gemaakt welk onderdeel van het
primairgevorderde moet worden geacht deze huurpenningen te bestrijken, nog daargelaten het – niet bepaald begrijpelijk onderbouwde – voorstel bij akte van 8 januari 2020 om de huurpenningen te verrekenen in het kader van een eindafrekening.
5.17.
Feitelijk houdt de klacht van VABU MKB B.V. in dat [X, Y c.s.] VABU MKB B.V. c.s. in de houdgreep hebben gehouden door enerzijds niet mee te werken aan uitvoering van de VSO (het niet afnemen van de aandelen) en anderzijds artikel 1 van de VSO tegen te werpen.
5.18.
Als de rechtbank deze redenering welwillend opvat als bedoeld ter staving van tevens de primaire vordering tot verklaring voor recht dat VABU MKB B.V. schade zou hebben geleden doordat zij niet de beschikking had over de haar toekomende assurantieportefeuille, staat daartegenover de gemotiveerde betwisting door [X, Y c.s.] bij akte van 20 november 2019 (en bij akte van 19 februari 2020) die er kort gezegd op neerkomt dat een vermindering van de verschuldigde huurpenningen aan de orde was als gevolg van een substantiële waardedaling van de portefeuille, die op 1 januari 2019 is gewaardeerd op slechts € 462,72, met een nog substantieel lagere huurwaarde. De herrekening van de huur over 2015 zou ertoe hebben geleid dat in de jaarrekening van Releva over het boekjaar van 2015 een vordering in rekening-courant is opgenomen op VABU MKB B.V. ter zake van onverschuldigd betaalde huur van € 2.598,--.
5.19.
Nog daargelaten de vraag of de stellingen van VABU MKB B.V. c.s. met een beroep op de derogerende werking van de redelijkheid en billijkheid een ontbinding van de VSO zouden rechtvaardigen, is de rechtbank van oordeel dat met vorenbedoelde betwisting de stelling van VABU MKB B.V. c.s. dat [X, Y c.s.] haar nog huurpenningen verschuldigd zouden zijn, niet zou hebben standgehouden en daarmee niet hebben kunnen dienen ter staving van welk onderdeel van het petitum dan ook.
5.20.
Het subsidiair gevorderde zal daarom (eveneens) worden afgewezen, tot welk lot derhalve ook – ten overvloede – wordt geconcludeerd ten aanzien van de primair gevorderde verklaring voor recht (ter zake van schade) ingeval daarmee zou zijn beoogd de huurpenningen te ondervangen.
De aandelenoverdracht, opschorting en verbeurde boetes
5.21.
[X, Y c.s.] hebben zich tegenover hun verplichting tot medewerking aan de overdracht van de aandelen van VABU MKB B.V. in Releva aan [X] B.V., beroepen op opschorting wegens een gesteld vorderingsrecht uit hoofde van een drietal overtredingen van artikel 10 van de aandeelhoudersovereenkomst op straffe van verbeurte van € 50.000,-- per overtreding op grond van artikel 15 van de aandeelhoudersovereenkomst en vorderen in reconventie derhalve € 150.000,-- uit hoofde van verbeurde boetebedragen. Releva zou onvoldoende zijn gepromoot; VABU MKB B.V. c.s. zouden Releva drie relaties afhandig hebben gemaakt.
5.22.
[X, Y c.s.] voeren in dit verband aan dat in artikel 2 van de VSO is opgenomen dat partijen slechts op het concurrentiebeding van artikel 11 van de aandeelhoudersovereenkomst geen beroep meer kunnen doen. Partijen zouden zijn overeengekomen dat de overige bepalingen van de aandeelhoudersovereenkomst tot de aandelenoverdracht in stand zouden blijven.
5.23.
De rechtbank overweegt dat deze stelling van [X, Y c.s.] wordt gelogenstraft door de overige inhoud van de VSO. Onderdelen B en C op bladzijde 1 van de VSO zijn duidelijk over het doel: beëindiging van de samenwerking.
Deze doelstelling verdraagt zich naar het oordeel van de rechtbank niet met (onverkorte) uitvoering c.q. toepassing van de aandeelhoudersovereenkomst, niettegenstaande het bepaalde in artikel 4.2 van de VSO waarin is bepaald dat de aandeelhoudersovereenkomst pas zou komen te vervallen na overdracht van de aandelen zoals bedoeld in artikel 3 van de VSO.
5.24.
Een redelijke uitleg van artikel 4.2 voornoemd brengt met zich dat niet alleen het non-concurrentiebeding van artikel 11 maar ook artikel 10 (samenwerkingsintentie; het elkaar aanprijzen en promoten bij relaties) van de aandeelhoudersovereenkomst reeds buiten toepassing moet worden gelaten, ondanks dat de aandelenoverdracht nog niet heeft plaatsgevonden.
5.25.
Een verplichting tot aanprijzing en promotie van de ander verhoudt zich immers volstrekt niet met het (ex artikel 2 van de VSO prijsgeven) van de non-concurrentieafspraak. Met andere woorden, als men elkaar enerzijds weer mag beconcurreren, kan men bezwaarlijk worden geacht nog verplicht te zijn de ander aan te prijzen.
5.26.
Bij gebrek aan boetedragende overtredingen derhalve en het feit dat niet-nakoming van de aandeelhoudersovereenkomst niet aan de orde is gelet op (de strekking van) de daarna gevolgde VSO, kan evenmin worden volgehouden dat sprake is geweest een onrechtmatige daad van de zijde van VABU MKB B.V.
5.27.
De vorderingen in reconventie zullen daarom worden afgewezen. Met deze conclusie behoeft de voorwaardelijke eisvermeerdering in conventie geen bespreking meer.
5.28.
Op grond van het voorgaande wordt het beroep van [X, Y c.s.] in conventie op opschorting van hun verplichting tot medewerking aan de overdracht van de aandelen van VABU MKB B.V. in Releva aan [X] B.V., evenmin gehonoreerd.
5.29.
[X, Y c.s.] zullen ter nakoming van de VSO dus moeten meewerken aan de aandelenoverdracht. De rechtbank zal daarbij op de voet van artikel 3:300 BW bepalen dat dit vonnis dezelfde kracht toekomt als de rechtshandeling die zijdens [X, Y c.s.] nodig is om de leveringsakte ter zake van de aandelen te doen passeren bij de notaris, met dien verstande dat dit vonnis de handtekening zijdens [X, Y c.s.] vervangt.
5.30.
Voor toewijzing van de gevorderde dwangsom(men) is daarnaast bij gebrek aan belang geen plaats meer, zodat de vordering in zoverre wordt afgewezen.
Kosten
5.31.
In de uitkomst van de procedure in conventie ziet de rechtbank aanleiding de proceskosten te compenseren in de zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
5.32.
In reconventie zullen [X, Y c.s.] als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, bestaande uit de helft van het door VABU MKB B.V. c.s. betaalde griffierecht ad (1/2 x € 639,-- =) € 319,50 en salariskosten van de advocaat ad (1/2 x € 1.707 (Liquidatietarief V; 1 punt) =) € 835,50.

6.De beslissing

De rechtbank:
In conventie
veroordeelt [X, Y c.s.] om binnen 5 werkdagen na betekening van dit vonnis over te gaan tot nakoming van de tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst d.d. 20 april 2017 wat betreft het passeren bij de notaris van de aandelenoverdracht, zulks op basis van de ontwerpakte van levering zoals deze als productie 7 bij dagvaarding is overgelegd;
bepaalt dat dit vonnis ex artikel 3:300 BW dezelfde kracht toekomt als de rechtshandeling die zijdens [X, Y c.s.] nodig is om de leveringsakte ter zake van de aandelen te doen passeren bij de notaris, met dien verstande dat dit vonnis de handtekening zijdens [X, Y c.s.] vervangt;
verklaart voor recht dat de polis ‘Isola Fish B.V.’ VABU MKB B.V. toekomt;
compenseert de kosten in dit geding in de zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders gevorderde.
In reconventie
wijst het gevorderde af;
veroordeelt [X, Y c.s.] in de kosten van het geding, aan de zijde van VABU MKB B.V. c.s. begroot op (€ 319,50 + € 835,50 =) € 1.173,--;
In conventie en in reconventie
verklaart onderdelen I., II., III. en VII. van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Aksu en in het openbaar uitgesproken op 1 april 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.