Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Procesverloop
- de medische verklaring d.d. 14 februari 2020;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ en de Wvggz;
- de relevante politiegegevens;
- het bericht dat er geen relevante strafvorderlijke en justitiële gegevens voor betrokkene zijn.
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat,
- [A] , psychiater.
2.Beoordeling
zorgmachtigingbiedt artikel 6:4, tweede lid van de Wvggz de rechter de mogelijkheid om ambtshalve een vorm van verplichte zorg toe te voegen. Wat de
crisismaatregelbetreft zijn in artikel 7:8, tweede lid van deze wet onder andere de artikelen 6:4, eerste en derde lid van toepassing verklaard, maar niet het zojuist genoemde tweede lid. Dit zegt echter niet alles. De bepaling met betrekking tot de zorgmachtiging die hierboven is genoemd heeft specifiek betrekking op het zorgplan en dit verklaart waarom deze niet van toepassing is verklaard bij een procedure tot voortzetting van een crisismaatregel. Uit het niet van toepassing verklaren van genoemde bepaling kan daarom niet zonder meer worden afgeleid dat de wetgever in geval van een voortzetting van een crisismaatregel de ambtshalve toevoeging van een vorm van verplichte zorg niet heeft willen toestaan. Uit de memorie van toelichting valt ook niet af te leiden dat de wetgever weloverwogen geen ambtshalve uitbreiding van de zorg bij een voortzetting crisismaatregel heeft gewild.