4.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte het
primairten laste gelegde feit heeft begaan en overweegt daartoe het volgende.
Aangeefster huurde een gedeelte van een woonboerderij van verdachte. Aangeefster heeft verklaard dat zij op 8 mei 2018 in haar tuin lag op een stretcher. Op een gegeven moment zag zij verdachte in de tuin staan. Hij stond aan het voeteneind van de stretcher. Aangeefster kon niet goed overeind komen, omdat zij pijn had van een baarmoederoperatie die zij een paar dagen daarvoor, op 4 mei 2018, had ondergaan. Verdachte wilde kijken naar de afzuiginstallatie in de woning en vroeg aangeefster daarom mee naar binnen te gaan. In de keuken duwde verdachte zich tegen haar rug aan. Hij ging daarbij met zijn hand aan de achterzijde onder haar jurk. Aangeefster draaide zich om en kwam met haar rug tegen de muur te staan, in de hoek van de keuken. Verdachte probeerde aangeefster te kussen, waarop aangeefster te kennen gaf dat hij moest ophouden.
Verdachte hield aangeefster met één hand tegen de muur gedrukt, pakte haar hand vast en bracht deze meerdere keren in de richting van zijn penis. Aangeefster trok daarop haar hand terug. Verdachte haalde vervolgens zelf zijn penis uit zijn broek en trok zichzelf af, waarbij hij klaarkwam over de jurk van aangeefster. Verdachte pakte vervolgens een stuk keukenrol van het aanrecht en veegde daarmee zijn penis af, waarna hij de prop in de afvalbak gooide. Verdachte is tijdens het gebeuren met zijn hand in de slip van aangeefster geweest en kwam daarbij met zijn vinger in haar vagina.
Na afloop heeft aangeefster in paniek haar dochter, getuige [getuige] , gebeld.
Aangeefster ontkent dat zij ooit vrijwillig seks heeft gehad met verdachte.
Het verhaal van aangeefster wordt in grote lijnen bevestigd door getuige [getuige] (dochter van aangeefster). Zij heeft verklaard dat zij op 8 mei 2018 tussen 19.00 uur en 19.30 uur werd gebeld door aangeefster. Aangeefster was in paniek. Getuige hoorde van aangeefster dat zij buiten lag te rusten. Verdachte had haar gevraagd mee te gaan in de woning, omdat er in de woning iets kapot was. Aangeefster is meegegaan naar binnen en daar werd zij tegen de muur gedrukt door verdachte. Dat was in het gangetje vlak bij de badkamer. Verdachte haalde zijn penis tevoorschijn en begon zich af te trekken. Hij kwam klaar over aangeefster. Getuige is daarop direct naar haar moeder gegaan. Getuige trof haar huilend en in paniek aan in haar woning met vlekken op haar jurk.
Op de jurk en de prop keukenrol is DNA-onderzoek verricht. Uit DNA-onderzoek is gebleken dat het aangetroffen sperma op het keukenpapier en op de jurk van aangeefster meer dan een miljard keer waarschijnlijker DNA-materiaal van verdachte bevat dan dat het DNA-materiaal afkomstig is van een onbekende persoon.
Seksueel binnendringen en dwingen door geweld
Verdachte ontkent het hem ten laste gelegde. Hij verklaart dat hij op 8 mei 2018 vrijwillige seks heeft gehad met aangeefster in haar woning. Aangeefster nam daarbij het initiatief. Zij heeft verdachte afgetrokken. Gelet hierop, ziet de rechtbank zich allereerst voor de vraag gesteld of de verklaring van aangeefster voldoende betrouwbaar is om als wettig en overtuigend bewijsmiddel te kunnen dienen.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Aangeefster heeft zowel bij het informatieve gesprek, als tijdens het doen van aangifte een consistente, eenduidige en gedetailleerde verklaring afgelegd. De verklaring van aangeefster wordt op wezenlijke onderdelen ondersteund door de verklaring van getuige [getuige] , die heeft verklaard over haar eigen waarnemingen en hetgeen aangeefster haar kort na het incident heeft verteld met betrekking tot de ontuchtige handelingen en de daarbij uitgeoefende dwang. Die verklaringen bevatten geen tegenstrijdigheden. Dat getuige [getuige] niet heeft verklaard over het met een vinger binnendringen van de vagina doet daar niet aan af, te meer nu getuige [getuige] in haar verklaring te kennen heeft gegeven dat zij niet alle details over het incident wilde weten. De verklaring van aangeefster vindt voorts steun in het aangetroffen en van verdachte afkomstige DNA-materiaal op de kleding van aangeefster en op het keukenpapier. Ook verdachtes verklaring ter terechtzitting ondersteunt de verklaring van aangeefster in zoverre dat hij – hoewel hij aanvankelijk stellig en bij herhaling ontkende dat er op de pleegdatum seksueel contact tussen hen was geweest – bekende dat hij op 8 mei 2018 in het bijzijn van aangeefster is klaargekomen door aftrekken en dat hij zijn penis met een stukje keukenpapier had afgeveegd.
Verdachtes verklaring dat er sprake is geweest van vrijwillige seks, dat het initiatief van aangeefster kwam en dat zij hem heeft afgetrokken, legt de rechtbank als volstrekt ongeloofwaardig terzijde.
Verdachte heeft tijdens het onderzoek wisselende en leugenachtige verklaringen afgelegd. Waar verdachte eerst stellig en bij herhaling ontkent seks met aangeefster te hebben gehad op de ten laste gelegde datum en insinueert dat aangeefster alles verzint en niet goed wijs is, komt hij daar later op terug. Uiteindelijk verklaart hij, voor het eerst ter terechtzitting, dat hij op 8 mei 2018 is afgetrokken door aangeefster, op haar initiatief. Deze gang van zaken tast de geloofwaardigheid van verdachte aan. Daar komt bij dat hij aanvankelijk met hulp van een medewerker een vals alibi heeft geconstrueerd, hetgeen blijkt uit een getapt telefoongesprek tussen verdachte en die bewuste collega en ook uit de verklaring van de collega die uiteindelijk openheid van zaken heeft gegeven. Dat aangeefster zich aan verdachte zou hebben opgedrongen, zoals uit de verklaring van verdachte ter terechtzitting zou kunnen worden afgeleid (aldaar heeft verdachte immers verklaard dat hij bij binnenkomst in de woning al werd gekust door aangeefster en dat al het initiatief van haar zou zijn uitgegaan, terwijl verdachte zelf met een heel ander doel naar de woning was gekomen), laat zich niet rijmen met het feit dat aangeefster slechts enkele dagen daarvoor een zeer ingrijpende operatie, te weten een hysterectomie, had ondergaan en zich nog in het prille begin van haar herstelperiode bevond, met alle lichamelijke klachten van dien. Daar komt bij dat aangeefster al veel eerder, in december 2017, in een informatief gesprek bij de politie kenbaar had gemaakt dat verdachte haar seksueel lastig viel. Daarbij had ze aangegeven dat ze wilde bereiken dat het zou stoppen. Dat aangeefster initiatief zou nemen voor seks met verdachte ligt ook daarom niet voor de hand.
De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat de verklaring van aangeefster betrouwbaar is en voor het bewijs kan worden gebezigd. De rechtbank acht op grond van die verklaring en voornoemd ondersteunend bewijs wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de vagina van aangeefster heeft betast en dat hij met zijn vinger de vagina van aangeefster is binnengedrongen.
De rechtbank is voorts van oordeel dat verdachte aangeefster door geweld heeft gedwongen om die seksuele handelingen te dulden. Aangeefster heeft verklaard dat zij verdachte te kennen heeft gegeven de seksuele handelingen niet te willen, maar dat hij gewoon doorging. Aangeefster werd daarbij door verdachte tegen een muur geduwd gehouden. Daar komt bij dat aangeefster blijkens haar eigen verklaring en de verklaring van getuige [getuige] nog steeds was verzwakt en pijn ondervond van de operatie een paar dagen eerder.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting.