ECLI:NL:RBOVE:2020:1274
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in hennepteelt en diefstal van elektriciteit wegens onvoldoende bewijs
De rechtbank Overijssel heeft op 26 maart 2020 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 50-jarige man uit Enschede, die werd verdacht van hennepteelt en diefstal van elektriciteit. De zaak kwam voor de rechtbank na een onderzoek op de openbare terechtzitting van 12 maart 2020. De officier van justitie, mr. M.S. de Waard, vorderde veroordeling van de verdachte, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om tot een veroordeling te komen. De verdachte werd vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, die onder andere betrekking hadden op het opzettelijk telen van 300 hennepplanten en diefstal van elektriciteit uit een meterkast.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om kennis te nemen van de zaak. Tijdens de zitting werd duidelijk dat de verdachte de eigenaar was van de woning waar de hennepkwekerij was aangetroffen, maar hij ontkende enige betrokkenheid bij de hennepteelt of de diefstal van elektriciteit. De rechtbank concludeerde dat er geen bewijs was dat de verdachte feitelijk betrokken was bij de ten laste gelegde feiten. De verklaringen van buurtbewoners en de omstandigheden rondom de verhuur van de woning gaven onvoldoende aanknopingspunten om de verdachte te veroordelen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte integraal vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten, omdat er geen bewijs was dat wettig en overtuigend aantoont dat hij de feiten had gepleegd. Het vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank Overijssel, met mr. E.J.M. Bos als voorzitter, en de rechters mr. E. Venekatte en mr. F.C. Berg.