ECLI:NL:RBOVE:2020:125
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering persoonsgebonden budget op basis van Wmo 2015 door gemeente; beoordeling van de zorgbehoefte en verantwoordelijkheidsgevoel van de eiser
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 16 januari 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Hardenberg. De eiser had een aanvraag ingediend voor een persoonsgebonden budget (PGB) op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). De gemeente had echter besloten om de eiser in aanmerking te brengen voor zorg in natura (ZIN) en het PGB te weigeren, omdat de eiser niet in staat werd geacht om de aan het PGB verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser, geboren op 30 maart 1980, zich had gemeld met een hulpvraag en gesprekken had gevoerd met de organisatie Thuissupport. De gemeente had op basis van deze gesprekken en een PGB budgetplan besloten om de zorg in de vorm van ZIN te verstrekken, maar geen PGB. De eiser was van mening dat hij met hulp van een bewindvoerder het PGB wel op verantwoorde wijze kon beheren, maar de rechtbank oordeelde dat hij in de besluitvormingsfase geen persoon uit zijn sociale netwerk had genoemd die hem kon ondersteunen bij het beheer van het PGB.
De rechtbank concludeerde dat de gemeente zich in redelijkheid op het standpunt had kunnen stellen dat de eiser niet in staat was om de aan het PGB verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en oordeelde dat de afwijzing van het PGB niet in strijd was met de Wmo 2015, aangezien de eiser niet voldeed aan de criteria die aan de verstrekking van een PGB zijn verbonden. De rechtbank gaf aan dat de eiser de mogelijkheid had om een nieuwe aanvraag in te dienen indien zijn situatie zou veranderen.