Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
PODO PRO B.V.,
1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid MANDERIJN B.V.,
BETER LOPEN B.V.,
1.De procedure
- het tussenvonnis van 4 september 2019
- de brief van 18 november 2019 met aanvullende producties van de zijde van gedaagden
- de brief van 25 november 2019 met een aanvullende productie van de zijde van Podo Pro
- de bij brief van 26 november 2019 toegezonden aanvullende producties van de zijde van gedaagden
- het proces-verbaal van comparitie van 3 december 2019
- de aktes uitlating van beide partijen.
2.De feiten
rechtbank] ter beschikking te stellen persoon.
Bij deze wil ik je mijn verbijstering laten weten over de hele gang van zaken na de bespreking tussen [C] , jij en ik op donderdag 9 juni 2016:
Voor je deels verlof periode van ruim 2 maanden heb je aangegeven dat je niet meer in dezelfde functie terug wilde keren.
Inzake de algemene directeursfunctie hebben we aangegeven, dat de meeste taken inmiddels bij [C] liggen.
De brief van 20 juni 2016:
Wel hebben we willen bespreken dat je je inzet in het belang van het bedrijf voortzet gedurende de 2 dagen per week.
Daarbij dachten [C] en ik met name aan de commerciële taken.
Hoezo ben je ontslagen? Ik weet niet eens wie dat kan doen? Moet dat niet via een ava?
3.De verdere beoordeling
Met betrekking tot de gevorderde veroordeling van Manderijn tot betaling van € 40.000,00
Wat hier echter ook van zij, vast staat dat Podo Pro vanaf 9 juni 2016 op bestuursniveau geen zeggenschap meer heeft gehad ten aanzien van de bedrijfsvoering en het beleid van Beter Lopen. Ook staat vast dat Podo Pro op enig moment haar zeggenschap en invloed als aandeelhouder is verloren. Gelet op de algemene vergaderingen van 9 september 2016, waar [B] bij aanwezig is geweest, en van 11 november 2016, waarvoor hij rechtsgeldig is opgeroepen, volgt de rechtbank Podo Pro niet in haar stelling dat Manderijn haar reeds vanaf 9 juni 2016 als aandeelhouder feitelijk heeft buitengesloten. Aangezien Podo Pro onweersproken heeft gesteld dat [A] , zonder Podo Pro daarbij te betrekken, op 2 december 2016 namens Beter Lopen een nieuwe dochtervennootschap – Beter Lopen Voetwinkel – heeft opgericht, gaat de rechtbank ervan uit dat Podo Pro haar zeggenschap als aandeelhouder in ieder geval per die datum is verloren. Dit betekent dat Podo Pro vanaf 2 december 2016 geacht moet worden geen invloed meer te hebben gehad op de door Beter Lopen gemaakte keuzes. De rechtbank acht het in de gegeven omstandigheden dan ook redelijk dat bij de waardering van de aandelen als peildatum 2 december 2016 wordt gehanteerd. Het hanteren van een latere peildatum zou er immers ten onrechte toe leiden dat eventuele ongunstige gevolgen van door Manderijn gemaakte keuzes, waarop Podo Pro geen enkele invloed heeft kunnen uitoefenen, (deels) voor rekening van Podo Pro zouden komen.
4.De beslissing
7553 LL Hengelo,
binnen drie wekenna de datum van deze beslissing een begroting van de kosten op te geven aan de griffie van de rechtbank, gespecificeerd naar het verwachte aantal te besteden uren, het uurtarief en de eventuele overige kosten,
binnen twee wekenna dagtekening van de brief van de griffie schriftelijk bij de rechtbank bezwaar maken tegen de begroting. Indien niet of niet tijdig bezwaar wordt gemaakt, wordt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige reeds nu voor alsdan vastgesteld op het door de deskundige begrote bedrag. Indien wel tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal het voorschot worden vastgesteld bij afzonderlijke rechterlijke beslissing,
https://www.rechtspraak.nl/SiteCollectionDocuments/Leidraad-deskundigen-WT.pdf) en onverminderd het bepaalde in de artikelen 194-200 Rv,