ECLI:NL:RBOVE:2020:1167

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 maart 2020
Publicatiedatum
18 maart 2020
Zaaknummer
08/710101-18 en 08/730765-15 (tul) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een verdachte voor medeplegen van insluiping en diefstal

Op 18 maart 2020 heeft de rechtbank Overijssel een 24-jarige verdachte uit Duitsland veroordeeld tot een gevangenisstraf van 137 dagen, waarvan 120 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. De zaak betreft meerdere diefstallen die de verdachte in 2018 heeft gepleegd, waaronder insluiping in een hotelkamer en diefstal van goederen uit woningen en een opslagruimte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met medeverdachten heeft gehandeld, maar heeft de verdachte vrijgesproken van twee van de vijf tenlastegelegde feiten wegens gebrek aan bewijs. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de feiten 3 en 4, waarbij de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal door twee of meer verenigde personen, en dat er sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking met de medeverdachten. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de recidive van de verdachte en het advies van de reclassering. De vordering van de benadeelde partijen is deels niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte van de feiten is vrijgesproken. De rechtbank heeft ook de proeftijd van een eerder vonnis verlengd.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer 08/710101-18 en 08/730765-15 (tul) (P)
Datum vonnis: 18 maart 2020
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1995 in [geboorteplaats] ,
(BRP adres) [adres 1] ( [land] ).

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
5 maart 2020.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M.S. de Waard en van hetgeen door verdachte en de (gemachtigde) raadsman
mr. J. Ruarus, advocaat te Borne, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging van 5 maart 2020, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich op verschillende tijdstippen in 2018 schuldig heeft gemaakt aan een (gekwalificeerde) diefstal, al dan niet in vereniging met een ander of anderen.
Voluit luidt de - gewijzigde - tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 24 juli 2018 of 25 juli 2018, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, te Overdinkel, gemeente Losser,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, gelegen aan [adres 2] , alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en), heeft/hebben weggenomen
- een laptop (merk Apple);
- geluidsapparatuur;
- autosleutels (van een autobus en/of een personenauto);
- één of meerdere TV schermen;
- een speaker (merk Harman Kardon); en
- een portemonnee,
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [aangever 1] en/of [aangever 2] ,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
2.
hij op of omstreeks 24 juli 2018 of 25 juil 2018 te Overdinkel, gemeente Losser,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, (vanaf de oprit van een woning gelegen aan de [adres 2] ) heeft weggenomen,
een personenauto (merk: Ford, kenteken: [kenteken 1] ) en/of een bedrijfsbus (merk: Renault, kenteken: [kenteken 2] ), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [aangever 1] en/of
[aangever 2] ,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten te weten door zonder toestemming gebruik te maken van de autosleutel(s) van die [aangever 1] en/of [aangever 2] ;
3.
hij op of omstreeks 17 augustus 2018, omstreeks 2:15 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, te Hengelo (O), in ieder geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een hotelkamer aan de [adres 3] (kamer [nummer] ) heeft weggenomen een comptertas en/of een mobiele telefoon en/of een portemonnee met inhoud (bankpas), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [aangever 3] ,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van inklimming en/of insluiping;
4.
hij op of omstreeks 17 augustus 2018 te Gronau (Duitsland),
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van 20 euro, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [aangever 3] ,
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een of meer gestolen en/of onrechtmatig verworven bankpas(sen) toebehorende aan die [aangever 3] ;
5.
hij op of omstreeks 25 juli 2018, te Overdinkel, gemeente Losser, in ieder geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een opslagruimte behorende bij [sportclub] , gelegen op/aan de [adres 4] , heeft weggenomen: gereedschap, te weten:
- één of meer (accu)boormachines;
- een bladblazer;
- één of meer lasapparaten en/of
- één of meer slijpers,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [sportclub] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

Feit 1 en 2
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat er wel voldoende wettig bewijs voorhanden is om te komen tot een veroordeling, maar dat hij niet de overtuiging heeft dat verdachte betrokken is geweest bij de inbraak en dat verdachte voor de tenlastegelegde feiten moet worden vrijgesproken.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat er geen wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft gepleegd en dat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van het proces-verbaal van de politie en het onderzoek ter terechtzitting vast dat in de nacht van 24 op 25 juli 2018 een inbraak heeft plaatsgevonden in een woning aan de [adres 2] te Overdinkel. Bij deze inbraak is een groot aantal goederen weggenomen.
Verdachte heeft bij de politie en de rechter-commissaris elke betrokkenheid bij de inbraak ontkend.
De rechtbank is van oordeel dat de inhoud van het strafdossier weliswaar aanwijzingen bevat die als belastend voor verdachte kunnen worden uitgelegd, maar die leiden niet tot het vereiste wettige en overtuigende bewijs dat verdachte deze inbraak heeft gepleegd of op enige wijze betrokken is geweest. De verdachte zal daarom van het onder feit 1 en feit 2 tenlastegelegde worden vrijgesproken.
Feit 3 en 4
4.4
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
4.5
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat er geen wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft gepleegd. Eveneens kan er geen sprake zijn van medeplegen nu er geen sprake is van een bewuste en nauwe samenwerking met de medeverdachten. Verdachte dient daarom integraal te worden vrijgesproken.
4.6
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van het proces-verbaal van de politie en het onderzoek ter terechtzitting vast dat op 17 augustus 2018 goederen zijn weggenomen uit een hotelkamer van het [hotel] te Hengelo (O), waar aangever [aangever 3] (hierna: aangever) op dat moment verbleef. Aangever heeft hierover onder meer verklaard dat hij op 17 augustus 2018 in zijn hotelkamer was en de balkondeur van zijn kamer open had laten staan. Toen aangever 's ochtends wakker werd kwam hij tot de ontdekking dat zijn computertas, zijn mobiele telefoon van het merk Samsung, zijn portemonnee, zijn bankpas en de autosleutel van zijn Fiat weg waren. Toen aangever zijn bankpas wilde blokkeren kreeg hij van een medewerker van de bank te horen dat met zijn bankpas contactloos was gepind bij een tankstation in Gronau, Duitsland. Door de politie zijn camerabeelden bekeken van het hotel. Op deze camerabeelden is onder meer aangever te zien terwijl hij over de gang naar zijn hotelkamer loopt. Aangever draagt op dat moment een computertas bij zich. Op de camerabeelden is verder te zien dat door twee personen bij het hotel wordt ingecheckt. Verder is op de camerabeelden te zien dat later op de avond twee mannen over de gang lopen en een hotelkamer aan dezelfde zijde als de kamer van aangever binnengaan. Even later voegt zich een derde man bij hen. Deze kamers delen een balkon zonder tussenschotten. Wanneer de drie mannen de hotelkamer verlaten draagt één van de mannen een zelfde soort computertas als die van aangever bij zich.
Verdachte wordt door de politie herkend als één van de mannen die incheckt bij het hotel en die vervolgens de hotelkamer in is gegaan. De andere mannen worden herkend als de medeverdachten [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) en [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ). Binnen een tijdspanne van ongeveer 50 minuten zijn verdachte en medeverdachten ingecheckt en weer vertrokken. Medeverdachte [medeverdachte 2] wordt door de politie herkend als de man die de computertas bij zich draagt. Uit track en trace gegevens van de gehuurde Skoda Fabia die door de verdachte en de medeverdachten werd gebruikt, blijkt onder meer dat de personenauto op 17 augustus 2018 bij het [hotel] in Hengelo (O) is geweest en vanuit daar naar een adres in Gronau, Duitsland rijdt. Dit adres is in de nabijheid van een tankstation.
Verdachte ontkent bij de politie dat hij betrokken is geweest bij de diefstal.
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft onder meer verklaard dat verdachte een keer een Samsung telefoon en een Fiat autosleutel uit een kamer bij het [hotel] heeft gestolen. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft bij de politie onder meer verklaard dat hij met [medeverdachte 1] in een kamer bij het [hotel] in Hengelo (O) is geweest. Verdachte en [medeverdachte 1] zouden toen even op het balkon zijn geweest.
De rechtbank acht de ontkenning van verdachte over zijn betrokkenheid bij de tenlastegelegde feiten ongeloofwaardig. Verdachte en [medeverdachte 1] hebben ingecheckt met het valselijk gebruik van het paspoort van de vader van verdachte. Verdachte en zijn medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn naar de hotelkamer gegaan. Verdachte en [medeverdachte 1] zijn even op het balkon geweest. Gedrieën vertrekken zij, met zichtbare medeneming van een computertas en zijn vervolgens te zien op de parkeerplaats. De rechtbank neemt aan dat dit de gelegenheid is geweest waarbij verdachte, volgens [medeverdachte 1] , een Samsung telefoon en Fiat autosleutel heeft weggenomen nu dit overeenkomt met de aangifte. Verdachte zou volgens [medeverdachte 1] gezegd hebben dat ze snel weg moesten omdat hij een autosleutel had gestolen. Binnen het tijdsbestek van minder dan een uur na inchecken zijn verdachte en zijn medeverdachten vertrokken. Naar het oordeel van de rechtbank was verdachte erbij op het moment dat de goederen gestolen werden en is hij samen met de medeverdachten en de goederen vertrokken. Vervolgens is binnen een uur met de gestolen bankpas € 20,- contactloos gepind. De rechtbank is, gelet op het vorenstaande en op grond van de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. Uit de wijze waarop de feiten hebben plaatsgevonden kan worden afgeleid dat er sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking zodat de rechtbank het medeplegen wettig en overtuigend bewezen acht.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen zijn.
Feit 5
4.7
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om tot een veroordeling te komen en dat verdachte voor het tenlastegelegde feit moet worden vrijgesproken.
4.8
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat er geen wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft gepleegd en dat verdachte daarom dient te worden vrijgesproken.
4.9
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van het proces-verbaal van de politie en het onderzoek ter terechtzitting vast dat in de nacht van 25 juli 2018 een inbraak heeft plaatsgevonden in een opslagruimte van [sportclub] aan de [adres 4] te Overdinkel. Bij deze inbraak is een groot aantal goederen weggenomen.
Verdachte heeft bij de politie elke betrokkenheid bij de inbraak ontkend.
De rechtbank is van oordeel dat het dossier geen bewijsmiddelen bevat die overtuigend wijzen op enige feitelijke betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde feit. De verdachte zal daarom van het tenlastegelegde feit worden vrijgesproken.
4.1
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
3.
hij op
of omstreeks17 augustus 2018,
omstreeks 2:15 uur, in elk gevalgedurende de voor de nachtrust bestemde tijd te Hengelo, gemeente Hengelo (O), tezamen en in vereniging met anderen,
althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een hotelkamer aan de [adres 3] (kamer [nummer] ) heeft weggenomen
- een computertas;
- een mobiele telefoon en
- een portemonnee met inhoud (bankpas),
in elk geval enig goed,die geheel
of ten deleaan een ander dan aan verdachte en
/ofzijn mededaders toebehoorden, te weten aan [aangever 3] , terwijl verdachte en
/ofzijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en
/ofdie weg te nemen goederen onder
zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van
inklimming en/ofinsluiping;
4.
hij op
of omstreeks17 augustus 2018 te Gronau (Duitsland), tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van 20 euro,
althans enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [aangever 3] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s),waarbij verdachte en
/ofzijn mededaders dat weg te nemen goed onder
zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een gestolen
of meer gestolen en/of onrechtmatig verworvenbankpas
(sen)toebehorende aan die [aangever 3] ;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder feit 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 3
het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van insluiping.
feit 4
het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden, met aftrek van de in voorarrest doorgebrachte tijd.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van voorarrest en daarnaast een voorwaardelijke deel een passende straf is. Aan het voorwaardelijke deel dienen geen bijzondere voorwaarden gekoppeld te worden aangezien verdachte niet in staat is om voorwaarden na te komen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van insluiping. Van de gestolen bankpas is vervolgens gebruik gemaakt door daar mee te betalen. Verdachte heeft er bij het plegen van deze misdrijven blijk van gegeven andermans eigendomsrechten niet te respecteren, geen rekening te houden met de veiligheidsgevoelens van het slachtoffer en alleen maar aan zijn eigen financieel gewin te denken. Dit rekent de rechtbank verdachte aan.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met:
  • een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 24 januari 2020;
  • een reclasseringsadvies van 26 november 2019, opgemaakt door M. Knoop, reclasseringswerker.
Uit het uittreksel justitiële documentatie van verdachte blijkt dat hij vaker met politie en justitie in aanraking is gekomen, onder meer voor gelijksoortige delicten. Verdachte liep in verband met een eerdere veroordeling nog in een proeftijd. Desondanks heeft dit hem er niet van weerhouden om nieuwe strafbare feiten te plegen.
In het reclasseringsadvies is onder meer beschreven, zakelijk weergegeven, dat het recidiverisico als hoog wordt ingeschat. Er zijn risico’s op het gebied van psychosociaal
functioneren, middelengebruik, sociaal netwerk, financiën en het ontbreken van (zinvolle) dagbesteding. In een andere strafzaak van verdachte werd een plan van aanpak opgesteld, gericht op het stabiliseren van de leefgebieden en het inzetten van diagnostisch onderzoek
om tot een passende behandeling te komen. Het toezicht en de geadviseerde bijzondere voorwaarden werden aan verdachte opgelegd. Uit het diagnostisch onderzoek kwam naar voren dat behandeling en vervolgonderzoek geïndiceerd was, gericht op stemming, traumaverwerking en gedragsverandering. De reclassering plaatst nu vraagtekens bij de motivatie van verdachte en de kans van slagen van het toezicht. Verdachte heeft een verleden met het niet nakomen van afspraken en voorwaarden. Het laatste toezicht dateerde van twee jaren geleden en in een gesprek gaf hij destijds aan gemotiveerd te zijn, waarna de reclassering hem een kans wilde geven. Verdachte is echter al lange tijd niet meer in beeld bij de reclassering en niet bereikbaar. De reclassering ziet daarom geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico's te beperken of het gedrag te veranderen. Geadviseerd wordt om een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden.
De rechtbank heeft tenslotte rekening gehouden met het bepaalde in artikel 63 Sr.
De rechtbank acht de oplegging van een gevangenisstraf passend en geboden gelet op de ernst van de feiten. De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmodaliteit en de hoogte daarvan rekening gehouden met het advies van de reclassering. Alle omstandigheden in deze zaak in aanmerking genomen, is de rechtbank van oordeel dat van de op te leggen vrijheidsstraf een deel voorwaardelijk moet worden opgelegd om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Aan die voorwaardelijke straf zal de rechtbank geen bijzondere voorwaarden verbinden, aangezien aan de haalbaarheid daarvan ernstig wordt getwijfeld.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 137 dagen, waarvan 120 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van de in voorarrest doorgebrachte tijd, passend en geboden.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partijen
[aangever 1]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 677,67, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- parkeerkosten slachtofferhulp € 6,50;
- reiskosten slachtofferhulp € 21,17;
- eigen risico verzekering € 250,-.
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 400,- gevorderd.
[aangever 3]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij heeft geen bedrag voor schadevergoeding gevorderd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van de vordering van [aangever 1] heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat, gelet op de gevorderde vrijspraak, de benadeelde partij voor de gevorderde schade niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Ten aanzien van de vordering van [aangever 3] heeft de officier van justitie gevorderd dat een bedrag van € 20,- zal worden toegewezen.
8.3
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de vordering van [aangever 1] heeft de raadsman aangevoerd dat, gelet op de bepleite vrijspraak, de benadeelde partij voor de gevorderde schade niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Ten aanzien van de vordering van [aangever 3] heeft de raadsman aangevoerd de gevorderde schade niet-ontvankelijk te verklaren, omdat er geen bedrag is ingevuld en de schade niet is onderbouwd.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
[aangever 1]
Nu verdachte van dit feit wordt vrijgesproken, zal de rechtbank de benadeelde partij op de voet van artikel 361, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
[aangever 3]
De gevorderde schade is niet geconcretiseerd en niet onderbouwd, terwijl door of namens verdachte de omvang ervan gemotiveerd is betwist. De benadeelde partij zal om die reden niet-ontvankelijk worden verklaard. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.

9.De vordering tenuitvoerlegging

Bij onherroepelijk geworden vonnis van 11 april 2017, gewezen door de meervoudige strafkamer in de rechtbank Overijssel, parketnummer 08/730765-15, is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.
De officier van justitie heeft tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf gevorderd.
De raadsman heeft om verlenging van de proeftijd verzocht.
De hiervoor bewezenverklaarde feiten zijn door de verdachte begaan voor het einde van de bij voormelde vonnissen gestelde proeftijd. De rechtbank kan op grond daarvan, en gelet op het bepaalde in artikel 6:6:21 Sv, in beginsel de vordering tot tenuitvoerlegging toewijzen. De rechtbank acht echter, gelet op de persoon van verdachte en de op te leggen straf, dat er termen aanwezig zijn om de vordering van de officier van justitie af te wijzen en de proeftijd te verlengen.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c en 27 Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder feit 1, feit 2 en feit 5 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 3 en feit 4 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder feit 3 en feit 4 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 3
het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van insluiping.
feit 4
het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder feit 3 en feit 4 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
137 (honderdzevenendertig) dagen, waarvan 120 (honderdtwintig) dagen voorwaardelijk,met een proeftijd van drie jaren;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
vordering benadeelde partij
  • bepaalt dat de benadeelde partij
  • bepaalt dat de benadeelde partij
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf
- verlengt de bij vonnis van de meervoudige strafkamer van 11 april 2017 opgelegde proeftijd met een jaar.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.M. Bos, voorzitter, mr. G.M.J. Vijftigschild en
mr. T.M. van Wanrooij, rechters, in tegenwoordigheid van H.J.A. Teerlink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 18 maart 2020.
Buiten staat
Mrs. Bos en Vijftigschild zijn niet in de gelegenheid het vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit de dossiers van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer 2018333635. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 3 en feit 4
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] , van 20 augustus 2018, pagina’s 408 t/m 411, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Op vrijdag 17 augustus 2018, omstreeks 00:30 uur, bevond ik mij in het [hotel]
in Hengelo (ov), gelegen aan de [adres 3] . Ik ben omstreeks 00:30 uur op genoemde dag, datum en tijdstip naar mijn hotelkamer gegaan. Mijn kamer bevond zich achterin het hotel en had nummer [nummer] . Toen ik naar mijn hotelkamer liep had ik een computertas en nog een andere tas bij mij. Ik had mijn spullen neergezet in de kamer en heb toen de balkondeur open gedaan. Het balkon van mijn hotelkamer moest ik delen met enkele andere hotelkamers. Vanmorgen, omstreeks 09:30 uur, werd ik wakker en ik kwam tot de ontdekking dat mijn computertas weg was. Mijn mobiele telefoon was weg en ik zag dat mijn portemonnee weg was. Ook kwam ik tot de ontdekking dat mijn autosleutel van mijn sleutelbos afgehaald is. Op zaterdag 18 augustus 2018, ben ik bij de SNS-bank geweest om mijn pinpas te blokkeren. Deze is ook gestolen en derhalve wilde ik de pas gaan blokkeren. Ik hoorde van een bankmedewerker dat er, na de diefstal, contactloos mee is gepind bij een tankstation in Gronau, Duitsland. Volgens de bankmedewerker was er voor een bedrag van 20,00 euro getankt in Duitsland. Bijlage goederen: Telefoon, Samsung, computertas en computer (Asus), Portemonnee, Autosleutel aab, Fiat Panda,
2.
Het proces-verbaal van bevindingen, met fotobijlage, opgemaakt door verbalisant
[verbalisant 1] , van 17 augustus 2018, pagina’s 415 t/m 424, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van verbalisant:
Ik hoorde de aangever zeggen dat hij het slot aan de binnenkant op de deur had gedaan, de lamp aan had gelaten en dat hij de balkondeur open had laten staan in verband met de benauwde temperatuur. Ik zag dat het balkon gedeeld werd met meerdere hotelkamers, zonder tussenschotten. Ik ben, na het opnemen van de aangifte, samen met mijn collega naar de receptie gelopen van het hotel. Daar aangekomen, hoorden wij de beveiliging zeggen dat zij reeds op de hoogte waren en de camerabeelden al hadden bekeken. Het personeel van
de beveiliging liet de beelden zien aan mijn collega en mij en daarop zag ik dat de
aangever omstreeks 00:30 uur naar zijn hotelkamer loopt, zoals de aangever ook
verklaard had. Ik zag dat de aangever twee tassen in zijn rechterhand had, namelijk
een computertas en een soort van papieren tas. Later diezelfde nacht, omstreeks 02:15 uur, zag ik twee mannen door de gang lopen. Daarmee bedoel ik de gang waar de aangever ook zijn hotelkamer heeft. Ik zag dat deze twee mannen iets verder in de gang een hotelkamer naar binnen gingen, aan dezelfde zijde als de aangever. Daarbij zag ik dat het of een kamer was direct naast de aangever, of twee naast de kamer van de aangever. Van deze kamers weet ik zeker dat deze hetzelfde, gedeelde balkon hebben als de aangever. Kort nadat de twee mannen de hotelkamer binnen zijn gegaan, zag ik dat een (1) van de mannen terug loopt over de gang en even later met een andere man weer naar de hotelkamer loopt. Mogelijk heeft deze man dus een andere man opgehaald en waren zij met drie personen in de
hotelkamer, vlak bij de hotelkamer van de aangever. Ik zag dat de man, die als laatste
persoon op de hotelkamer kwam, bij aankomst niets in zijn handen had. Op de beelden zag ik, omstreeks 03:00 uur, de drie mannen de hotelkamer uit komen. Ik zag dat de man, die als laatste persoon de hotelkamer op kwam, een zwarte computertas in zijn handen had. Van deze beelden heb ik een foto gemaakt met mijn diensttelefoon. De aangever heeft verklaard dat zijn computertas, met inhoud, is gestolen en ik zag de aangever met een computertas naar zijn hotelkamer lopen op de camerabeelden. Ik zag dat de persoon, die als laatste de hotelkamer op kwam, een zelfde soort computertas in zijn handen had toen hij de hotelkamer verliet. Bij betere bestudering van de beelden, en de politiefoto in ons systeem, herkende ik de persoon als [medeverdachte 2] . Toen mijn collega en ik bij de beveiliging stonden om de camerabeelden te bekijken, zag ik dat twee personen omstreeks 02:10 uur ingecheckt hebben bij het hotel. Ik zag dat dit de twee personen waren die als eerste in de hotelkamer kwamen, naast de hotelkamer van de aangever. Ik heb van deze beelden twee foto's gemaakt met mijn diensttelefoon en voeg ik bij dit proces-verbaal van bevindingen. Ik herken beide personen als [verdachte] en [medeverdachte 1] .
3.
Het proces-verbaal van verhoor minderjarige verdachte [medeverdachte 2] , van 11 december 2018, pagina’s 62 t/m 74, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de medeverdachte:
V: Ben je wel eens bij [hotel] in Hengelo geweest? A: Klopt, 1 keer. Dit was samen met [verdachte] en [medeverdachte 1] . A: Volgens mij was het in de avond. Volgens mij had [medeverdachte 1] een kamer geboekt. We wilden gaan slapen. V: Zijn jullie de hele tijd bij elkaar geweest?
A: [verdachte] en [medeverdachte 1] zijn even buiten geweest.
4.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , van 10 december 2018, pagina’s 105 t/m 108, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
U vraagt mij naar een diefstal bij [hotel] . Ik sliep wel eens met [verdachte] en [medeverdachte 2] bij [hotel] . Ik weet wel dat [verdachte] eens een telefoon uit een kamer bij [hotel] in Hengelo heeft gestolen toen wilde hij heel snel weg omdat hij ook een autosleutel had gestolen. Dit was een Fiat sleutel en een Samsung telefoon.
5.
Het proces-verbaal van bevindingen, met bijlage, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , van 6 december 2018, pagina’s 458 t/m 462, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van verbalisant:
Naar aanleiding van diefstal uit een slaapkamer van het [hotel] , gevestigd aan de [adres 3] heb ik een nader onderzoek ingesteld. De diefstal is gepleegd op 17 augustus 2018 tussen 00:30 en 09:30 uur. Uit onderzoek is gebleken dat de bestuurder en de inzittenden van de personenauto getekend [kenteken 3] , betrokken zijn geweest bij deze diefstal. Uit de hotelkamer is onder andere een laptop en een bank pinpas van de aangever weggenomen. Met de pinpas is later in Gronau te Duitsland voor 20.- euro contactloos betaald bij een tankstation. De inzittenden van de genoemde personenauto zijn later aangehouden voor andere strafbare feit (en). Ik verbalisant, heb een onderzoek gedaan naar de Track en Trace gegevens van de personenauto. Ik verbalisant, merk op dat bij deze diefstal camerabeelden ter beschikking zijn gesteld ten behoeve voor het onderzoek. Hierbij zijn een drietal verdachten herkend, [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] . GPS Tracker: [kenteken 3] Fabia Adres: [hotel] destination charging, [adres 3] Hengelo, Netherlands Aangekomen: 17-08-2018 01:10:32 Vertrokken: 17-08-2018 02:11:29 Duur: 1 u 57 s. Opmerking verbalisant: Genoemd kenteken staat vermoedelijk bij het [hotel] te Hengelo. GPS Tracker: [kenteken 3] Fabia Adres: [adres 5] Gronau, Germany Aangekomen: 17-08-2018 02:41:57 Vertrokken: 17-08-2018 02:57:55 Duur: 15 min 58 s Opmerking verbalisant: Genoemd kenteken staat in de nabije omgeving van het Shell tankstation gevestigd aan de [adres 6] Gronau, Duitsland.