In deze zaak heeft de stichting RIBW Groep Overijssel (RIBWGO) een kort geding aangespannen tegen twee gedaagden, die in een huurpand wonen dat aan hen ter beschikking is gesteld in het kader van zorgverlening. RIBWGO vordert ontruiming van de woning, omdat de zorgovereenkomsten met beide gedaagden zijn beëindigd. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de Begeleidingsovereenkomst met gedaagde 1 per 24 juli 2018 is geëindigd en met gedaagde 2 per 15 december 2019. De huurovereenkomst is onlosmakelijk verbonden met de zorgovereenkomst, wat betekent dat de huurovereenkomst ook is geëindigd op het moment dat de zorgovereenkomsten zijn beëindigd. De rechter oordeelt dat RIBWGO een spoedeisend belang heeft bij de ontruiming, omdat andere cliënten wachten op een woning. De voorzieningenrechter heeft de vordering van RIBWGO toegewezen en de gedaagden veroordeeld om binnen 14 dagen de woning te ontruimen en de sleutels te overhandigen. Tevens zijn de gedaagden in de proceskosten veroordeeld.