Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
HEINEKEN NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
wonende te [plaats] ,
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft Heineken Nederland B.V. (hierna: Heineken) een kort geding aangespannen tegen een gedaagde, die een bedrijfsruimte huurt aan De Brink 50-51-60 te Deventer. Heineken vordert de ontruiming van deze bedrijfsruimte binnen veertien dagen na betekening van het vonnis, met de mogelijkheid om de ontruiming zelf te bewerkstelligen met behulp van politie en justitie. Daarnaast vordert Heineken betaling van een achterstallige huur van € 80.168,69, de lopende huur van € 7.780,34 per maand, en een waarborgsom van € 12.500,00, met boeterente en kosten van de procedure.
De procedure is gestart met een dagvaarding op 4 februari 2020, gevolgd door een verzoek van de gedaagde om een langere ontruimingstermijn van twee maanden, wat Heineken heeft geaccepteerd. Tijdens de mondelinge behandeling op 18 februari 2020 zijn partijen niet verschenen. De kantonrechter heeft vervolgens vonnis gewezen op 26 februari 2020, waarbij de ontruimingstermijn is vastgesteld op twee maanden na betekening van het vonnis.
De kantonrechter heeft de vorderingen van Heineken grotendeels toegewezen, met uitzondering van de machtiging om de ontruiming zelf uit te voeren, wat is afgewezen. De gedaagde is veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn begroot op € 1.561,09. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.