ECLI:NL:RBOVE:2020:1035

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 maart 2020
Publicatiedatum
9 maart 2020
Zaaknummer
ak_19 _ 807
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herberekening pensioenopbouw in kader van de Regeling Partieel Uittreden; werkgever gebonden aan pensioenreglement van het ABP

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 6 maart 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, een politieambtenaar, en de korpschef van politie. De eiser had bezwaar gemaakt tegen de salarisspecificatie van november 2018, waarin zijn pensioenopbouw met ingang van 1 januari 2018 was herberekend. De herberekening was noodzakelijk omdat volledige pensioenopbouw tijdens de Regeling Partieel Uittreden (RPU) niet meer mogelijk is voor medewerkers jonger dan 58 jaar. De rechtbank oordeelde dat de werkgever gebonden is aan het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP en dat de zinsnede in het toekenningsbesluit van 24 juni 2015 over behoud van volledige pensioenopbouw niet kan worden gezien als een welbewuste toezegging van de werkgever. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet mocht afleiden dat hij recht had op volledige pensioenopbouw, ondanks de bewoordingen in het toekenningsbesluit. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 19/807

uitspraak van de meervoudige kamer in het geschil tussen

[eiser] te [woonplaats] , eiser,

gemachtigde: mr. J.P.L.C. Dijkgraaf,
en

de korpschef van politie, verweerder,

gemachtigde: mr. L.C.M. Steenberghe.

Procesverloop

Bij besluit van 5 april 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder -voor zover hier van belang- het bezwaar van eiser tegen de salarisspecificatie van november 2018 ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 januari 2020.
Eiser en zijn gemachtigde zijn, zoals tevoren aangekondigd, niet verschenen.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde mr. L.C.M. Steenberghe.

Overwegingen

Wat aan deze procedure voorafging
1. Eiser is geboren op 9 juli 1960. Hij maakt met ingang van 1 augustus 2015 gebruik van
de Regeling partieel uittreden (RPU) voor twee uur per week in verband met het bereiken van de 55-jarige leeftijd op 9 juli 2015 (toekenningsbesluit van 24 juni 2015).
Met ingang van 14 juli 2018 maakt eiser gebruik van dezelfde regeling, maar dan voor
zeven uur per week in verband met het bereiken van de 58-jarige leeftijd op 9 juli 2018 (toekenningsbesluit van 26 april 2018).
In de twee toekenningsbesluiten staat dat eisers formele aantal werkuren niet wordt verminderd en dat alle aan het salaris gerelateerde aanspraken zoals bijvoorbeeld die betreffende de pensioenopbouw, gelijk blijven.
2.1.
Verweerder heeft in de salarisspecificatie van november 2018 eisers pensioenopbouw met ingang van 1 januari 2018 herberekend. Achtergrond daarvan is dat volledige pensioen-opbouw tijdens de RPU-regeling niet meer mogelijk is bij medewerkers die jonger zijn dan 58 jaar. De Belastingdienst accepteert alleen een volledige pensioenopbouw als de RPU ingaat maximaal tien jaar voorafgaand aan de pensioengerechtigde leeftijd.
2.2.
Verweerder heeft eisers bezwaar tegen de salarisspecificatie van november 2018 ongegrond verklaard en de herberekening van de pensioenopbouw gehandhaafd. Waar het gaat om de pensioenopbouw, is de werkgever gebonden aan het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP (hierna: ABP), bedoeld in artikel 6 van de Wet privatisering ABP en de ter zake geldende regels. De werkgever heeft geen eigen bevoegdheid waar het gaat om het pensioen en pensioenopbouw. De zinsnede in het toekenningsbesluit van 24 juni 2015 over het behoud van de volledige pensioenopbouw gedurende deelname aan de RPU kan dan ook niet worden aangemerkt als een welbewuste standpuntbepaling over de manier waarop de werkgever ten aanzien van eiser een bevoegdheid uitoefent. Eiser heeft besloten zijn verlies aan pensioenopbouw te beperken door zijn deelname aan de RPU pas uit te breiden vanaf het moment dat hij over het deel waarmee hij zijn RPU uitbreidde, volledig pensioen kon opbouwen.
Het standpunt van eiser
3. Eiser is van mening dat de bewoordingen uit het toekenningsbesluit van 24 juni 2015
op geen enkele andere wijze kunnen worden verstaan dan dat hij gedurende de periode
dat hij RPU geniet, het recht heeft op volledige pensioenopbouw. Er is in deze tekst geen enkel voorbehoud of voorwaarde opgenomen. De bewoordingen zijn evenmin voor meerdere uitleg vatbaar. Er is in de ogen van eiser sprake van een schriftelijke, ondubbelzinnige, onvoorwaardelijke, door het bevoegd gezag gedane toezegging, die een gerechtvaardigd vertrouwen heeft opgewekt.
De beoordeling door de rechtbank
4. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep is een salarisspecificatie een besluit voor zover daarin een wijziging optreedt ten opzichte van een eerdere salarisbetaling. Die situatie doet zich hier voor.
5.1.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder terecht heeft gesteld dat hij als werkgever gebonden is aan het pensioenreglement van het ABP en de ter zake geldende regels. Verweerder heeft geen eigen bevoegdheid waar het gaat om pensioen en pensioenopbouw. De rechtbank volgt dan ook verweerders standpunt dat de zinsnede in het toekenningsbesluit van 24 juni 2015 over het behoud van de volledige pensioenopbouw niet kan worden aangemerkt als een welbewuste standpuntbepaling over de manier waarop verweerder als werkgever ten aanzien van eiser een bevoegdheid uitoefent.
5.2.
De rechtbank is verder van oordeel dat eiser als politieambtenaar wist of kon weten
dat niet verweerder maar het ABP over de pensioenopbouw gaat.
5.3.
Dat in het toekenningsbesluit van 24 juni 2015 is aangegeven dat eiser gedurende
de deelname aan de RPU zijn volledige pensioenopbouw behoudt, doet aan het voorgaande naar het oordeel van de rechtbank niets af. Op het moment dat het toekenningsbesluit werd genomen, was de passage over de pensioenopbouw in lijn met de op dit punt toen geldende regelgeving. Eiser heeft uit deze passage niet mogen afleiden dat verweerder als werkgever aan hem ondubbelzinnig en onvoorwaardelijk een volledige pensioenopbouw tot zijn pensionering had toegezegd ook bij wijziging van de pensioenregelgeving.
5.4.
Verweerder heeft aangegeven dat de aanpassing van het pensioenreglement van het ABP voor eiser betekent dat hij over de periode van 1 januari 2018 tot aan zijn pensionering over de twee uren die hij per 1 augustus 2015 minder is gaan werken, pensioenopbouw misloopt. De rechtbank is van oordeel dat verweerder op goede gronden heeft besloten dit gemis financieel niet te compenseren. Het pensioenreglement voorziet in de mogelijkheid om vrijwillig bij te dragen aan extra pensioenopbouw. Gelet op het beperkte aantal uren waarover eiser pensioenopbouw is misgelopen, zou deze mogelijkheid naar het oordeel
van de rechtbank een adequate oplossing voor eiser zijn geweest.
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Oosterveld, voorzitter, en mr. W.F. Bijloo en
mr. A.J.G.M. van Montfort, leden, in aanwezigheid van C. Kuiper, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.