ECLI:NL:RBOVE:2019:976

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
7 maart 2019
Publicatiedatum
26 maart 2019
Zaaknummer
08-770167-18
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 20-jarige man voor groepsaanranding van drie meisjes in Deventer

Op 7 maart 2019 heeft de Rechtbank Overijssel een 20-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 90 dagen, waarvan 42 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De man was samen met drie andere jongens betrokken bij de aanranding van drie meisjes op 27 juni 2018 in Deventer. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, door samen met anderen te handelen, de meisjes heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. Tijdens de zitting op 21 februari 2019 heeft de officier van justitie gevorderd om de verdachte te veroordelen, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de beschuldigingen, onder andere door de verklaringen van de slachtoffers en getuigen. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan feitelijke aanranding van de eerbaarheid, gepleegd door twee of meer verenigde personen. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was gepleegd, en legde een deels voorwaardelijke straf op.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer 08-770167-18
Datum vonnis: 7 maart 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1998 in [geboorteplaats] , [land] ,
wonende te [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 21 februari 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. S. Leusink- van Dijk en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. G.E.J. Kornet, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 27 juni 2018 in de gemeente Deventer met anderen meerdere meisjes heeft aangerand.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 27 juni 2018 in de gemeente Deventer, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , door geweld en/of andere feitelijkhe(i)d(en), heeft/hebben gedwongen tot het dulden van een of meer ontuchtige handelingen, door onverhoeds
- de billen en/of de borsten van die [slachtoffer 1] vast te pakken/te betasten en/of die [slachtoffer 1] op de mond/wang (proberen) te zoenen/kussen en/of
- de billen van die [slachtoffer 3] vast te pakken en/of in de billen van die [slachtoffer 3]
te knijpen en/of het kruis/bovenbeen van die [slachtoffer 3] te betasten en/of
- die [slachtoffer 2] (stevig) vast te pakken en/ en/of die [slachtoffer 2] op de mond/wang (proberen) te zoenen/kussen.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Inleiding
Op 27 juni 2018, omstreeks 01.41 uur, ontving de politie een melding dat een aantal meisjes lastig gevallen was door een groepje jongens bij het Boreelplein te Deventer. [1] De meisjes bevonden zich inmiddels aan de Handelskade te Deventer. De opsporingsambtenaren zijn met een aantal van deze meisjes terug gelopen naar het Boreelplein. Daar werden door één van de aangeefsters vier jongens aangewezen. De jongens renden weg. Eén van hen, verdachte, probeerde zich te verstoppen tussen een heg en een fietsenrek. Hij is ter plaatse aangehouden door de politie.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen voor het ten laste gelegde. De verklaringen van aangeefsters ondersteunen elkaar en worden daarnaast ondersteund door een getuigenverklaring en gedeeltelijk door de verklaring van verdachte zelf. Het ten laste gelegde is in nauwe en bewuste samenwerking gepleegd, zodat ook het medeplegen wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor vrijspraak. Verdachte heeft ontkend. Naast de verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] zijn er alleen verklaringen ‘van horen zeggen’. Er is in ieder geval geen bewijs voor een bewuste samenwerking tussen de jongens.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan. Uit het dossier komt het volgende naar voren.
Aangeefsters [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] lopen samen met getuige [getuige 1] op 27 juni 2018 rond half 2 ’s nachts over het Boreelplein te Deventer richting hun auto. Op het Boreelplein komt een groep jongens naar hen toegerend. [2] In totaal zijn het vier jongens. De jongen met het witte shirt, zijnde verdachte, vraagt aangeefster [slachtoffer 1] om een sigaret. Hij geeft haar een knuffel en doet zijn armen om haar schouders. [3] [4] [5]
Op het moment dat de meisjes weg willen lopen verhindert verdachte dat. [6] De jongens blijven om de meisjes heen hangen en lopen met hen mee. [7]
Terwijl de meisjes van het Boreelplein richting een bruggetje lopen knijpt één van de jongens in de billen van aangeefster [slachtoffer 3] . [8]
Aangeefster [slachtoffer 3] en aangeefster [slachtoffer 1] lopen achter aangeefster [slachtoffer 2] en getuige [getuige 1] . Aangeefster [slachtoffer 1] raakt wat verder achterop en de jongens blijven bij haar. [9] Aangeefster [slachtoffer 3] ziet dat aangeefster [slachtoffer 1] omringd wordt door de vier jongens. Aangeefster [slachtoffer 1] staat dicht bij een muur en kan die kant dus niet op. [10] Aangeefster [slachtoffer 2] hoort aangeefster [slachtoffer 1] achter zich schreeuwen en ziet dat de vier jongens allemaal om haar en aangeefster [slachtoffer 3] heen staan. [11]
Verdachte begint volgens aangeefster [slachtoffer 1] op dat moment handtastelijk te worden bij haar. Hij pakt haar kont vast. Verdachte knijpt een aantal keer in de linker bil en een keer in de rechter bil. Verdachte staat voor aangeefster [slachtoffer 1] en pakt haar ook bij haar borsten. Verdachte heeft in de linker borst geknepen, door zijn hand er vol op te leggen. [12] Daarnaast geeft verdachte aangeefster [slachtoffer 1] een kus vlak bij haar mond. [13]
Aangeefster [slachtoffer 1] duwt verdachte weg en loopt bij hem vandaan. Eén van de andere jongens ziet ook dat aangeefster [slachtoffer 1] weg wil op het moment dat verdachte haar begint aan te raken. [14] Terwijl ze wegloopt, loopt verdachte achter aangeefster [slachtoffer 1] aan en slaat haar een aantal keer op haar kont. [15]
Als de meisjes verder zijn gelopen, komen de vier jongens vervolgens achter de meisjes aangerend. Aangeefster [slachtoffer 3] wordt opnieuw bij haar billen gepakt en ze voelt ook een hand aan de binnenkant van haar been, boven haar knie. [16]
Eén van de jongens rent naar aangeefster [slachtoffer 2] toe en pakte haar met beide armen om de nek / hals. Ze voelt zijn armen steeds meer om haar nek klemmen. De jongen probeert aangeefster [slachtoffer 2] te zoenen op de mond en zegt daarbij: “Kom, kom laat mij, laat mij.” Hij zoent haar op de wang en probeert haar op de mond te zoenen. [17] [18] Ze wordt zo stevig vast gepakt, dat ze niet weg kan. [19] Aangeefster [slachtoffer 2] raakt hierdoor heel erg overstuur. Ze moest huilen. [20] [21] [22]
De andere jongens blijven er de hele tijd bij en staan te lachen. Er is interactie tussen de jongens. [23] [24]
Aangeefster [slachtoffer 1] probeert de politie te bellen, maar omdat ze niet uit haar woorden kan komen heeft aangeefster [slachtoffer 3] het telefoongesprek overgenomen. [25]
Een voorbijganger op een fiets ziet een groep jongens wegrennen en ziet een paar meiden, die overstuur zijn. Ze vertellen de voorbijganger dat de jongens achter hen aan hadden gezeten en aan hen hadden gezeten. De meiden vertellen dat een jongen één van hen had vastgepakt, haar probeerde te zoenen en niet los wilde laten. Een ander meisje vertelt dat ze bij haar borsten gegrepen was en bij haar kont. Het derde meisje was ook bij haar kont gepakt en de jongen had geprobeerd haar tussen haar benen te grijpen. De voorbijganger bleef bij de meiden totdat de politie arriveerde. [26]
Uit bovenstaande concludeert de rechtbank dat de vier jongens, waaronder verdachte, naar de vier meisjes zijn toegerend en een gesprek met hen zijn aangegaan. Daarbij wordt dan al geknuffeld. Op het moment dat de meisjes weg willen gaan, proberen de jongens dat te voorkomen en beginnen, afzonderlijk van elkaar, richting verschillende meisjes ontuchtige handelingen te plegen. De verklaringen van de drie aangeefsters ondersteunen elkaar, maar worden ook (gedeeltelijk) ondersteund door de verklaringen van verdachte zelf, getuige [getuige 1] , medeverdachte [medeverdachte] en de voorbijganger, getuige [getuige 2] .
Ten aanzien van het ten laste gelegde medeplegen dient te worden beoordeeld of er tussen de jongens nauw en bewust is samen gewerkt. Het accent ligt daarbij op de samenwerking en minder op de vraag wie welke feitelijke handelingen heeft verricht. [27] Er kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de uitvoering van het delict en het belang van de rol van verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. Verdachte moet daarnaast zelf ook een wezenlijke bijdrage hebben geleverd aan het delict.
De rechtbank overweegt dat de jongens, waaronder verdachte, met zijn vieren op de meisjes zijn afgegaan. De jongens blijven vervolgens met z’n vieren optrekken; er is interactie tussen de jongens. Door meerdere jongens, waaronder verdachte, worden ontuchtige handelingen richting een meisje gepleegd. De rol van verdachte is dat hij niet alleen een meisje betast, maar ook dat hij degene is geweest die de meisjes tegenhoudt, op het moment dat ze weg willen lopen.
De rechtbank is van oordeel dat daarom sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de andere jongens, die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het ten laste gelegde medeplegen bewezen.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
hij op 27 juni 2018 in de gemeente Deventer, tezamen en in vereniging met anderen,
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , door een feitelijkheid, heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, door onverhoeds
- de billen en de borsten van die [slachtoffer 1] vast te pakken/te betasten en die [slachtoffer 1] op de mond/wang (proberen) te zoenen/kussen en
- de billen van die [slachtoffer 3] vast te pakken en in de billen van die [slachtoffer 3]
te knijpen en het bovenbeen van die [slachtoffer 3] te betasten en
- die [slachtoffer 2] (stevig) vast te pakken en die [slachtoffer 2] op de mond/wang (proberen) te zoenen/kussen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 246 juncto 248 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf: feitelijke aanranding van de eerbaarheid, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 90 dagen, waarvan 47 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor vrijspraak. Indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, heeft de raadsman gepleit voor het volgen van het advies van de Reclassering, inhoudende oplegging van een deels voorwaardelijke straf. De raadsman kan zich in dat geval vinden in de strafeis van de officier van justitie.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een groepsaanranding. Met drie andere jongens heeft verdachte drie meisjes aangerand.
Verdachte heeft, samen met de andere jongens, een dreigende situatie doen ontstaan voor de meisjes en bovendien hun lichamelijke integriteit geschonden. De jongens hebben samengewerkt als groep en hiervan geprofiteerd bij het plegen van de ontuchtige handelingen. De meisjes hebben duidelijk kenbaar gemaakt dat ze met rust gelaten wilden worden, maar verdachte en de andere jongens hebben dat genegeerd en zijn de meisjes gaan betasten. Verdachte heeft hiermee een ernstig strafbaar feit gepleegd en de rechtbank rekent hem dat zeer aan.
Uit het uittreksel justitiële documentatie blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk feit, zodat verdachtes strafblad niet van invloed is op de op te leggen straf.
Verdachte heeft 48 dagen in voorlopige hechtenis doorgebracht. Reclassering Nederland heeft in haar advies van 20 november 2018 geschreven dat de preventieve hechtenis diepe indruk heeft gemaakt op verdachte. Verdachte is in 2014 vanuit [land] naar Nederland gekomen. Hij heeft de inburgeringscursus gevolgd, woont zelfstandig, werkt, gaat naar school en krijgt op vrijwillige basis begeleiding van [bedrijf] . De reclassering adviseert een deels voorwaardelijke straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen.
In het licht van het vorenstaande acht de rechtbank het niet passend dat verdachte opnieuw vast komt te zitten. Wel rechtvaardigt de ernst van het feit een gevangenisstraf. De rechtbank zal dan ook een gevangenisstraf van 90 dagen opleggen, waarop de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht. De resterende dagen zal de rechtbank voorwaardelijk opleggen.
Een voorwaardelijk strafdeel wordt opgelegd als ‘stok achter de deur’ om verdachte in de toekomst te weerhouden van soortgelijk of ander grensoverschrijdend en strafbaar gedrag.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b en 14c Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf: feitelijke aanranding van de eerbaarheid, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
90 (negentig) dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
42 (tweeënveertig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat bij de tenuitvoerlegging de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.P.K. van Rosmalen, voorzitter, mr. S. Taalman en
mr. D.L. Westendorp, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K. Offerein-Hulshoff, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 7 maart 2019.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer 2018282523. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal van aangifte (van [slachtoffer 1] ) d.d. 27 juni 2018, pagina 173.
3.Het proces-verbaal van aangifte (van [slachtoffer 1] ) d.d. 27 juni 2018, pagina 175.
4.Het proces-verbaal van aangifte (van [slachtoffer 3] ) d.d. 3 juli 2018, pagina 232.
5.Verklaring verdachte ter zitting d.d. 21 februari 2019.
6.Verklaring verdachte ter zitting d.d. 21 februari 2019.
7.Het proces-verbaal van aangifte (van [slachtoffer 3] ) d.d. 3 juli 2018, pagina 231.
8.Het proces-verbaal van aangifte (van [slachtoffer 3] ) d.d. 3 juli 2018, pagina 231.
9.Het proces-verbaal van aangifte (van [slachtoffer 3] ) d.d. 3 juli 2018, pagina 231.
10.Het proces-verbaal van aangifte (van [slachtoffer 3] ) d.d. 3 juli 2018, pagina 233.
11.Het proces-verbaal van aangifte (van [slachtoffer 2] ) d.d. 27 juni 2018, pagina 213.
12.Het proces-verbaal van aangifte (van [slachtoffer 1] ) d.d. 27 juni 2018, pagina 177.
13.Het proces-verbaal van aangifte (van [slachtoffer 1] ) d.d. 27 juni 2018, pagina 176.
14.Het proces-verbaal van verhoor verdachte ( [medeverdachte] ) d.d. 21 juli 2018, pagina 162.
15.Het proces-verbaal van aangifte (van [slachtoffer 1] ) d.d. 27 juni 2018, pagina 175 en 176.
16.Het proces-verbaal van aangifte (van [slachtoffer 3] ) d.d. 3 juli 2018, pagina 231.
17.Het proces-verbaal van aangifte (van [slachtoffer 2] ) d.d. 27 juni 2018, pagina 213.
18.Het proces-verbaal van aangifte (van [slachtoffer 3] ) d.d. 3 juli 2018, pagina 231.
19.Het proces-verbaal van aangifte (van [slachtoffer 1] ) d.d. 27 juni 2018, pagina 176.
20.Het proces-verbaal van aangifte (van [slachtoffer 2] ) d.d. 27 juni 2018, pagina 214.
21.Het proces-verbaal van aangifte (van [slachtoffer 3] ) d.d. 3 juli 2018, pagina 234.
22.Het proces-verbaal van verhoor getuige ( [getuige 1] ) d.d. 3 juli 2018, pagina 260.
23.Het proces-verbaal van aangifte (van [slachtoffer 1] ) d.d. 27 juni 2018, pagina 176 en 177.
24.Het proces-verbaal van aangifte (van [slachtoffer 3] ) d.d. 3 juli 2018, pagina 232.
25.Het proces-verbaal van aangifte (van [slachtoffer 1] ) d.d. 27 juni 2018, pagina 176.
26.Het proces-verbaal van verhoor getuige ( [getuige 2] ) d.d. 2 juli 2018, pagina 251.
27.HR 6 juli 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO9905 (http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2004:AO9905).