ECLI:NL:RBOVE:2019:947

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 maart 2019
Publicatiedatum
20 maart 2019
Zaaknummer
7259837 CV EXPL 18-5365
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichtingen van de huurder bij renovatiewerkzaamheden aan een appartementencomplex

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 19 maart 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen [X], de huurder, en Woningstichting Openbaar Belang, de verhuurder. De kern van de zaak betreft de vraag of [X] moet meewerken aan verbouwings- en renovatiewerkzaamheden aan het appartementencomplex waarin hij woont. De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de noodzaak van de werkzaamheden en of het renovatievoorstel van de woningstichting redelijk is.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er dringende werkzaamheden zijn die uitgevoerd moeten worden en dat het renovatievoorstel van Openbaar Belang niet onredelijk is. [X] had verzocht om een deskundigenbericht om de te verwachten geluidsoverlast door de renovatie te beoordelen, maar de kantonrechter heeft dit verzoek afgewezen omdat [X] om financiële redenen had verzocht om af te zien van de benoeming van een deskundige. Hierdoor kon de rechtbank niet vaststellen of er een toename van geluidsoverlast te verwachten was, wat invloed had op de beoordeling van het renovatievoorstel.

De rechtbank heeft uiteindelijk de vorderingen van [X] in conventie afgewezen en de vorderingen van Openbaar Belang in reconventie toegewezen. Dit houdt in dat [X] verplicht is om de renovatiewerkzaamheden te gedogen en medewerking te verlenen, inclusief het tijdelijk en gedeeltelijk ontruimen van de woning. De proceskosten zijn voor rekening van [X].

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 7259837 CV EXPL 18-5365
Vonnis van 19 maart 2019
in de zaak van
[X],
wonende te Zwolle,
eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, hierna te noemen [X] ,
gemachtigde: mr. E.J. Loos,
tegen
de stichting
WONINGSTICHTING OPENBAAR BELANG,
gevestigd en kantoorhoudende te Zwolle,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, hierna te noemen Openbaar Belang,
gemachtigde: mr. M.E. Dekker.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis van 22 januari 2019
- de akte van 5 februari 2019 van [X]
- de akte van 5 februari 2019 van Openbaar Belang.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling in conventie en in reconventie

2.1.
De kantonrechter verwijst naar en handhaaft hetgeen is overwogen bij het genoemde tussenvonnis, mede gelet op het navolgende.
2.2.
Bij genoemd tussenvonnis heeft de kantonrechter voorshands geoordeeld dat het voor de vraag of in voldoende mate moet worden verwacht dat [X] als gevolg van de renovatie meer geluidsoverlast zal hebben dan thans het geval is, een deskundigenbericht ingewonnen dient te worden. In dat verband heeft de kantonrechter de benoeming van een met name genoemde geluidsdeskundige voorgesteld, alsmede de vragen die gesteld zouden kunnen worden aan deze deskundige. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de wenselijkheid van een deskundigenbericht, over de persoon van de deskundige en over de aan de deskundige voor te leggen vragen.
2.3.
Bij akte van 5 februari 2019 heeft [X] zich om financiële redenen genoodzaakt gezien de kantonrechter te verzoeken om af te zien van het noemen van een deskundige. Openbaar Belang heeft bij akte van 5 februari 2019 ingestemd met benoeming van de voorgestelde deskundige en daarbij vragen geformuleerd voor de deskundige.
2.4.
De kantonrechter zal geen deskundige benoemen omdat [X] om financiële redenen heeft verzocht af te zien van de benoeming van een deskundige. [X] heeft niet, althans onvoldoende gemotiveerd, verklaard dat een deskundigenbericht voor de beoordeling van de door hem gestelde geluidsoverlast achterwege kan blijven. De kantonrechter ziet hierin aanleiding om niet af te wijken van zijn voorshands gegeven oordeel dat het inwinnen van een deskundigenbericht nodig is, om vast te kunnen stellen of [X] als gevolg van de renovatie een toename van de geluidsoverlast kan verwachten.
2.5.
Nu een deskundigenbericht er niet zal komen, zal een te verwachten toename van de geluidsoverlast niet in rechte kunnen komen vast te staan. Dit leidt ertoe dat niet geoordeeld kan worden dat het renovatievoorstel jegens [X] als onredelijk heeft te gelden.
2.6.
Bij genoemd tussenvonnis is reeds geoordeeld dat voor het overige het renovatievoorstel niet onredelijk is jegens [X] .
2.7.
De slotsom is dat de vorderingen in conventie zullen worden afgewezen en dat de vorderingen in reconventie toegewezen zullen worden.

3.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
3.1.
wijst de vorderingen af;
3.2.
veroordeelt [X] in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Openbaar Belang begroot op € 480,00 voor salaris gemachtigde (2 punten x toepasselijk tarief ad € 240,00);
in reconventie
3.3.
verklaart voor recht dat het voorstel zoals dat door Openbaar Belang aan [X] is gedaan, een redelijk voorstel is in de zin van artikel 7:220 lid 2 BW en dat [X] aan dit voorstel is gebonden;
3.4.
veroordeelt [X] om vanaf de zevende dag na betekening van dit vonnis de uitvoering van de werkzaamheden met betrekking tot de dringende werkzaamheden en de renovatie als beschreven in de vastgestelde bewonersbrochure en aangevuld met het maatwerkaanbod van 2 oktober 2018 te gedogen en daaraan, ter uitsluitende beoordeling van Openbaar Belang, alle noodzakelijke medewerking te verlenen, waaronder de door met de uitvoering van de werkzaamheden belaste perso(o)n(en) toe te laten voor de uitvoering van die werkzaamheden;
3.5.
veroordeelt [X] de woning aan [adres] in Zwolle tijdelijk en gedeeltelijk te ontruimen en tevens te verlaten, een en ander telkens voor de duur dat dit voor Openbaar Belang noodzakelijk is om de hiervoor onder rechtsoverweging 3.4 bedoelde werkzaamheden te kunnen uitvoeren;
3.6.
veroordeelt [X] in de proceskosten, aan de zijde van Openbaar Belang tot op heden begroot op € 240,00 (1/2 x 2 punten x toepasselijk tarief ad € 240,00);
3.7.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de sub 3.4 en 3.5 gegeven veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
3.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Koster, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2019. (mjd)