ECLI:NL:RBOVE:2019:945

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 februari 2019
Publicatiedatum
20 maart 2019
Zaaknummer
C/08/228934 KG RK 19-91
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een wrakingsverzoek tegen rechter mr. J.H. Olthof

Op 22 februari 2019 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoekster tegen mr. J.H. Olthof, rechter in deze rechtbank en kinderrechter in een aanhangige zaak. De verzoekster had op 15 februari 2019 een verzoek tot wraking ingediend, omdat zij meende dat mr. Olthof niet onpartijdig zou zijn in de behandeling van haar zaak, die betrekking had op de belangen van haar kinderen. In haar verzoek stelde zij dat zij niet serieus genomen werd door de rechter en dat zij vreesde voor een vooringenomenheid van mr. Olthof. De wrakingskamer heeft het verzoek op 22 februari 2019 in het openbaar behandeld, waarbij de verzoekster niet verscheen en mr. Olthof aangaf niet te zullen verschijnen, tenzij de wrakingskamer dit noodzakelijk achtte.

De wrakingskamer heeft in haar beoordeling vastgesteld dat een rechter kan worden gewraakt op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Echter, de wrakingskamer oordeelde dat de enkele omstandigheid dat de behandelend rechter een man is, geen objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid oplevert. Ook de overige argumenten van de verzoekster werden niet als voldoende onderbouwd beschouwd. De verzoekster had de kans om haar stellingen tijdens de zitting verder toe te lichten, maar heeft deze kans niet benut. Uiteindelijk heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking afgewezen, met de conclusie dat er geen aanwijzingen waren voor een schijn van partijdigheid of vooringenomenheid van mr. Olthof.

De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK OVERIJSSEL

Wrakingskamer
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rekestnummer: C/08/228934 KG RK 19-91
Beslissing van 22 februari 2019
in de zaak van
[verzoekster] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster tot wraking,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Bij ongedateerde brief, ontvangen door de rechtbank op 15 februari 2019, heeft verzoekster het verzoek tot wraking gedaan van mr. J.H. Olthof, rechter in deze rechtbank en in zijn hoedanigheid van kinderrechter belast met de behandeling van de zaak die is geregistreerd onder C/08/228424 / JE RK 19/205.
1.2.
Bij e-mailbericht van 18 februari 2019 heeft mr. Olthof de wrakingskamer laten weten niet te berusten in de wraking.
1.3.
Het wrakingsverzoek van verzoekster is op 22 februari 2019 in het openbaar behandeld. Verzoekster is, hoewel behoorlijk ingelicht, niet verschenen. Mr. Olthof heeft laten weten niet te zullen verschijnen, tenzij de wrakingskamer zijn aanwezigheid noodzakelijk vindt.
1.4.
De uitspraak is bepaald op vandaag.

2.De beoordeling

2.1.
Een rechter kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.2.
Uitgangspunt daarbij is dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet, die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een partij bij een geding een vooringenomenheid koestert. De vrees dat dit het geval zal zijn, dient objectief gerechtvaardigd te zijn. Dat betekent dat sprake moet zijn van concrete feiten en omstandigheden waaruit objectief de vrees voor partijdigheid van de rechter kan worden afgeleid.
2.3.
Daarnaast kan er onder omstandigheden reden zijn voor wraking, indien - geheel afgezien van de persoonlijke opstelling van de rechter in de hoofdzaak - de bij een partij bestaande vrees voor partijdigheid van die rechter objectief gerechtvaardigd is, waarbij rekening moet worden gehouden met uiterlijke schijn.
2.4.
Verzoekster legt het volgende aan haar wrakingsverzoek ten grondslag. Zij wenst dat een vrouwelijke rechter de zaak zal behandelen Zij heeft niet het gevoel dat zij door
mr. Olthof serieus genomen wordt. Daarnaast wil zij niet dat de rechter die de rechtszaak van haar kinderen behandelt vooringenomen is. Verzoekster stelt dat mr. Olthof niet goed naar (de belangen van) haar kinderen kijkt en niet (voldoende) ingaat op voorstellen dan wel verzoeken. Verzoekster wenst haar kinderen te zien en mr. Olthof geeft niet (voldoende) aan binnen welke termijn dit mogelijk is.
2.5.
Naar het oordeel van de wrakingskamer levert de (enkele) omstandigheid dat in de onderliggende procedure de behandelend rechter een man is geen aanwijzing op voor een objectief gerechtvaardigde vrees van het ontbreken van onpartijdigheid van deze rechter.
2.6.
Ook in wat verder door verzoekster aan het wrakingsverzoek ten grondslag is gelegd, kan de wrakingskamer geen (schijn van) partijdigheid dan wel vooringenomenheid van mr. Olthof of zwaarwegende aanwijzingen voor objectief of subjectief gerechtvaardigde vrees daarvoor afleiden. Verzoekster heeft haar stellingen niet onderbouwd en de kans om dat tijdens de zitting alsnog te doen, heeft zij niet benut.
2.7.
De slotsom is dat het wrakingsverzoek moet worden afgewezen.

3.De beslissing

De wrakingskamer
3.1.
wijst het verzoek tot wraking af.
Deze beslissing is gegeven door de mrs. U. van Houten, J.A.O.M. van Aerde en
E. Venekatte in tegenwoordigheid van de griffier mr. I.A.M. Booijink en in openbaar uitgesproken op 22 februari 2019.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.