Op 22 februari 2019 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoekster tegen mr. J.H. Olthof, rechter in deze rechtbank en kinderrechter in een aanhangige zaak. De verzoekster had op 15 februari 2019 een verzoek tot wraking ingediend, omdat zij meende dat mr. Olthof niet onpartijdig zou zijn in de behandeling van haar zaak, die betrekking had op de belangen van haar kinderen. In haar verzoek stelde zij dat zij niet serieus genomen werd door de rechter en dat zij vreesde voor een vooringenomenheid van mr. Olthof. De wrakingskamer heeft het verzoek op 22 februari 2019 in het openbaar behandeld, waarbij de verzoekster niet verscheen en mr. Olthof aangaf niet te zullen verschijnen, tenzij de wrakingskamer dit noodzakelijk achtte.
De wrakingskamer heeft in haar beoordeling vastgesteld dat een rechter kan worden gewraakt op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Echter, de wrakingskamer oordeelde dat de enkele omstandigheid dat de behandelend rechter een man is, geen objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid oplevert. Ook de overige argumenten van de verzoekster werden niet als voldoende onderbouwd beschouwd. De verzoekster had de kans om haar stellingen tijdens de zitting verder toe te lichten, maar heeft deze kans niet benut. Uiteindelijk heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking afgewezen, met de conclusie dat er geen aanwijzingen waren voor een schijn van partijdigheid of vooringenomenheid van mr. Olthof.
De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.