ECLI:NL:RBOVE:2019:939
Rechtbank Overijssel
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van wrakingsverzoeken tegen rechters in bestuursrechtelijke zaken
Op 15 februari 2019 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in twee wrakingsverzoeken van verzoeker, geregistreerd onder de zaaknummers 227212 KG RK 19-10 en 227498 KG RK 19-18. Het eerste verzoek tot wraking, ingediend op 4 januari 2019, was gericht tegen alle rechters in Nederland, inclusief de Hoge Raad. De wrakingskamer verklaarde verzoeker niet-ontvankelijk in dit verzoek, omdat wraking enkel kan plaatsvinden ten aanzien van de rechters die daadwerkelijk betrokken zijn bij de behandeling van een zaak. De wrakingskamer oordeelde dat de stellingen van verzoeker geen grond voor wraking opleverden, aangezien de wet de bevoegdheid van rechters om over zaken te oordelen regelt.
Het tweede wrakingsverzoek, ingediend op 14 januari 2019, was gericht tegen mr. W.J.B. Cornelissen, de behandelend rechter in een andere zaak. Verzoeker stelde dat mr. Cornelissen niet onpartijdig kon zijn, omdat hij dezelfde rechter was die eerder betrokken was bij de zaak. De wrakingskamer oordeelde echter dat verzoeker geen concrete feiten of omstandigheden had aangedragen die de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd maakten. De wrakingskamer concludeerde dat de procedure correct was gevolgd en dat verzoeker voldoende op de hoogte was van de beslissingen van de geheimhoudingskamer, die door een andere rechter was genomen. Daarom werd ook dit verzoek tot wraking afgewezen.
De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.