Op 12 maart 2019 heeft de Rechtbank Overijssel een 54-jarige man uit Amsterdam veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden voor het bezit en de handel in softdrugs. De man werd beschuldigd van het vervoeren van ongeveer 40 kilogram hennep in een speciaal daarvoor geprepareerde bestelbus, en het aantreffen van 2 kilogram hennep in zijn woning. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Tijdens de zitting op 26 februari 2019 heeft de officier van justitie, mr. A.K. Kooij, de vordering ingediend, waarop de verdachte en zijn raadsman, mr. J.B. van Faassen, hun verweer hebben gevoerd.
De rechtbank heeft de bewijsmiddelen zorgvuldig gewogen en is tot de conclusie gekomen dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk vervoeren van 40 kilogram hennep en het opzettelijk aanwezig hebben van 2 kilogram hennep. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het medeplegen, omdat dit niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de strafbaarheid van het feit, dat onder de Opiumwet valt, en met de strafbaarheid van de verdachte zelf, die niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld.
Bij de strafoplegging heeft de rechtbank de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan in overweging genomen. De verdachte had een aanzienlijke hoeveelheid hennep, wat duidt op handel. De rechtbank heeft de strafeis van de officier van justitie, die een gevangenisstraf van zes maanden had geëist, niet gevolgd en heeft in plaats daarvan een gevangenisstraf van tien maanden opgelegd, met aftrek van voorarrest. Daarnaast zijn de inbeslaggenomen goederen, waaronder geld en een mobiele telefoon, verbeurd verklaard. De rechtbank heeft ook de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure meegewogen en de straf verminderd.