In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 6 maart 2019 uitspraak gedaan over vier klachten die zijn ingediend door een verzoeker die in het kader van een ISD-maatregel verbleef in het psychiatrisch ziekenhuis Transfore. De verzoeker, die in de penitentiaire inrichting Veenhuizen verblijft, heeft zijn klachten ingediend na een eerdere ongegrondverklaring door de klachtencommissie van Transfore. De klachten betreffen onder andere de opgelegde sanctie wegens het niet invullen van een verlofplan, het gebrek aan behandeling tijdens zijn verblijf, onjuistheden in het verslag van een evaluatiegesprek, en de wijze waarop bepaalde gebeurtenissen met een medecliënt zijn weergegeven.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de sanctie die aan de verzoeker is opgelegd, niet op de juiste wijze is medegedeeld en dat deze niet in overeenstemming is met de Wet Bopz. De rechtbank oordeelt dat de klacht over de opgelegde sanctie gegrond is, terwijl de klachten over de behandeling en de evaluatiegesprekken ongegrond worden verklaard. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de verzoeker niet-ontvankelijk is verklaard in zijn klachten die niet onder de Wet Bopz vallen. Het verzoek om schadevergoeding is afgewezen omdat dit te laat is ingediend. De uitspraak benadrukt de noodzaak van correcte procedures en communicatie binnen de geestelijke gezondheidszorg.