ECLI:NL:RBOVE:2019:753

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
11 februari 2019
Publicatiedatum
4 maart 2019
Zaaknummer
7427407 VV EXPL 18-95
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot wedertewerkstelling in kort geding na ontbinding arbeidsovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 11 februari 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres] en de stichting STICHTING CHRISTELIJKE ZONNEHUISGROEP IJSSEL-VECHT B.V. (ZGIJV). De eiseres vorderde wedertewerkstelling na de ontbinding van haar arbeidsovereenkomst, die op dezelfde datum was uitgesproken. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen, onder verwijzing naar de beschikking van diezelfde dag waarin de arbeidsovereenkomst van partijen is ontbonden. De kantonrechter oordeelde dat de vordering tot wedertewerkstelling niet kon worden toegewezen, omdat deze in strijd was met de ontbinding van de arbeidsovereenkomst, die was gebaseerd op een verstoorde arbeidsverhouding. De eiseres had ook gevorderd dat ZGIJV een mededeling zou doen aan derden over haar status als bestuurder, maar ook deze vordering werd afgewezen. De kantonrechter heeft de eiseres als verliezende partij in de proceskosten veroordeeld, die zijn vastgesteld op € 480,00 voor het salaris van de gemachtigde. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. C.H. de Haan.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknr. : 7427407 VV EXPL 18-95
Datum : 11 februari 2019

Vonnis in het kort geding van:

[eiseres] ,

wonende te [plaats] ,
eisende partij,
verder te noemen [eiseres] ,
gemachtigde mr. B. Kingma.
tegen
de stichting
STICHTING CHRISTELIJKE ZONNEHUISGROEP IJSSEL-VECHT B.V.,
gevestigd te Zwolle,
gedaagde partij,
verder te noemen ZGIJV,
gemachtigde mr. M. van Daal,

Verloop van de procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van de dagvaarding in kort geding alsmede van de in het geding gebrachte producties 1 tot en met 17 van [eiseres] en de producties 1 tot en met 33 van ZGIJV.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 28 januari 2019. Beide partijen en hun gemachtigden zijn verschenen. Partijen hebben hun standpunten toegelicht mede aan de hand van pleitnota’s.
Tegelijk met de behandeling van het kort geding heeft de kantonrechter het door ZGIJV ingediende verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst behandeld. In die verzoekschriftprocedure is vandaag een beschikking gegeven.

Geschil

[eiseres] vordert:
I. gedaagde te veroordelen om eiseres binnen 24 uur na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis in staat te stellen haar werkzaamheden als bestuurder op de gebruikelijke wijze en zonder beperkingen te hervatten zoals deze werden verricht tot 2 november 2018, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- per dag of gedeelte van een dag dat gedaagde in gebreke blijft na betekening van het vonnis aan dit vonnis te voldoen;
II. gedaagde te veroordelen om onmiddellijk, althans binnen een in goede justitie te bepalen termijn, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- per dag of gedeelte van een dag dat gedaagde in gebreke blijft na betekening van het vonnis aan dit vonnis te voldoen, een e-mail te versturen aan alle (rechts)personen die namens of door de Raad van Toezicht zijn geïnformeerd over de op non-actiefstelling van eiseres met de volgende tekst:
"Geachte lezer,
Op 9 november 2018 heb ik u bericht dat onze bestuurder, [eiseres] , vanaf maandag 5 november 2018 afwezig is en dat met ingang van maandag 12 november 2018 [A] is benoemd tot interim-bestuurder van ZGIJV. Bij vonnis in kort geding van de Voorzieningenrechter te Zwolle is de Stichting opgedragen aan u bekend te maken dat [eiseres] nog steeds de functie van bestuurder/Raad van Bestuur vervult en dat zij met ingang van ... haar werkzaamheden zal hervatten. Door het versturen van dit bericht willen wij aan dit vonnis voldoen en wordt zij volledig gerehabiliteerd.
De heer [B] ,
voorzitter Raad van Toezicht van de stichting Stichting Christelijke Zonnehuisgroep IJssel-Vecht",
althans met een in goede justitie te bepalen tekst, met gelijktijdige toezending van afschriften van de verzonden e-mails naar het postadres van mr. E.W. Kingma, Westersingel 50, 8913 CL, Leeuwarden;
III. gedaagde te veroordelen tot betaling van de kosten van deze procedure met inbegrip van de nakosten die worden vastgesteld op een bedrag van € 131,- te vermeerderen met € 68,- in geval van betekening en met € 258,- in geval van beslaglegging, één en ander te vermeerderen met de wettelijke rente;
althans een zodanige voorziening te treffen als de Voorzieningenrechter in goede justitie juist acht.
ZGIJV heeft verweer gevoerd.

Beoordeling

1. De kantonrechter zal de gevorderde voorlopige voorziening afwijzen en overweegt in verband daarmee het volgende.
2. De kantonrechter verwijst kortheidshalve naar de tussen partijen gegeven beschikking van vandaag. Deze beschikking is gegeven tussen ZGIJV als verzoekende partij en [eiseres] als verwerende partij. In deze beschikking heeft de kantonrechter de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 augustus 2019 ontbonden op grond van een verstoorde arbeidsverhouding die zodanig is dat van ZGIJV in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
3. Bij deze stand van zaken moet de door [eiseres] gevorderde voorlopige voorziening worden afgewezen. Die gaat er immers vanuit dat zij haar werkzaamheden kan en behoort voor te zetten, maar dat staat haaks staat op de uitgesproken ontbinding van de arbeidsovereenkomst en de grond waarop die ontbinding berust. Hetzelfde geldt voor de gevorderde mededeling.
3. De kantonrechter zal [eiseres] als verliezende partij veroordelen in de proceskosten. Het laagste tarief zal worden toegepast, omdat het geschil vooral is gevormd door het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst.

Beslissing

De kantonrechter:
1. wijst de gevorderde voorziening af;
2. veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, tot op heden aan de kant van ZGIJV begroot op € 480,00 wegens salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H. de Haan, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 11 februari 2019.