Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[eiser] ,
[eiseres],
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
2.De feiten
“(…) cliënten achten de overeenkomst ontbonden en indien uw cliënten aanspraak maken op levering, dan verzoek ik u, en voor zover nodig sommeer ik uw cliënten, om binnen twee weken na ontvangst van deze brief een geding aanhangig te maken, waarbij u cliënten in kort geding zult oproepen te verschijnen voor de voorzieningenrechter. Graag verneem ik zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval uiterlijk dinsdag 14 november a.s. vóór 12:00 uur of u voornemens bent om een kort geding aanhangig te maken of dat uw cliënten de zaak zullen laten rusten. (…)”
“(…) Tot slot nog een reactie op een van de opmerkingen in uw brief: u vraagt zich af waarom ik in mijn brief ben ingegaan op de verhouding tussen enerzijds uw cliënten en anderzijds hun eigen makelaar, te weten [X] Rentmeesters en Makelaars. De reden daarvan is dat het van belang is om na te gaan wat de achtergrond was van de bedenktijd van drie dagen. Zoals ik mijn brief al heb aangegeven moet die clausule omtrent de bedenktijd precies zo worden opgevat als in het beding ten behoeve van de kopers. En zoals ik heb aangegeven onder verwijzing naar de toelichting op artikel 7:2 BW is dit beding er louter voor bedoeld om volledig van de koop af te zien maar beslist niet om aldus ’dubbel spel te spelen’ door ondertussen met een andere partij te onderhandelen. In dat verband is het wel degelijk van belang om te constateren dat het uw cliënten in de richting van hun eigen makelaar verboden was om rechtstreeks met een derde te onderhandelen over de koop van dit zelfde pand. (…)”